Ellen hoorde de brievenbus klepperen en stond op van haar knusse plekje, Ze kreeg helaas maar zelden post dus ze was bloed nieuwsgierig naar wat haar brievenbus deed klepperen. Hopelijk was het niet weer reclame op naam, Henri had een sticker op hun brievenbus geplakt met nee/nee dus reclameboekjes of het lokale sufferdje ging hun deur sowieso altijd voorbij, Henri vond het nutteloos en overbodige rotzooi en Henri haatte overbodige rotzooi nou eenmaal. Ellen zuchtte even in zichzelf, alles waar Henri een hekel aanhad of wat hij afkeurde dat vond zij leuk, wat een treurnis. In de bus lag een ansichtkaart van Anneke, het was meer een bedank kaartje eigenlijk, ‘bedankt voor alles’ stond er op. Anneke was de eigenaresse van het hotel waar ze elk jaar, sinds hun trouwen, 3 weken op vakantie gingen. Verder kwamen ze nergens, geen weekeindjes weg, geen weekjes naar een warm land, zelfs geen tripje naar een Duitse kerstmarkt rond de feestdagen, niks, nakkes, nada.
Ze had in de begindagen van hun huwelijk nog wel geprobeerd hem van gedachten te laten veranderen, ze had gebeden en gesmeekt, was boos geworden, had gehuild en gedreigd weg te lopen maar Henri verblikte of verbloosde niet. Hij had haar alleen maar minachtend aangekeken en onderwijl meewarig met zijn hoofd geschud, onaangedaan en zonder ook maar een keer te knipperen met zijn koude ogen. Ze gingen naar Limburg en dat was dat, discussie gesloten.
Na een aantal jaar had ze het opgegeven om in opstand te komen, het had haar aan de energie ontbroken, na al die jaren zinloos vechten was ze moegestreden en lamgeslagen. Henri was er als twintiger voor het eerst geweest, naar dat hotel, nog voordat hij Ellen had ontmoet, en was er daarna nooit meer van afgeweken. Elk jaar ging hij trouw heen, zonder uitzondering, hij had geen jaar overgeslagen.
In Ellen’s ogen was het hotel niet veel soeps, een uitgebreide renovatie zou geen overbodige luxe zijn. Maar volgens de hoteleigenaren was er eenvoudigweg te weinig geld om het hotel goed aan te pakken en weer in haar oude glorie te herstellen. In de meeste kamers was het meubilair gedateerd en beschadigd, liet het behang los en waren de badkamers beschimmeld en morsig. Het rook muf in de gangen en in de oude keuken werden al heel lang geen mooie maaltijden meer gekookt. Het landhuis waarin het hotel was gevestigd zal ooit zonder twijfel prachtig zijn geweest. De brede trap alleen al naar de voordeur en die enorme hoge imposante hal als je binnen kwam, adembenemend. Maar de kroonluchter die in de majestueuze hal hing had inmiddels zijn beste tijd gehad, veel van de ooit zo mooie kristallen waren beschadigd, vuil en stoffig en de eens zo helrode loper op de eikenhouten trap was sleets en kaal. De prachtige hoge authentieke schuifkozijnen stonden kaal en afgebladderd te wachten op wat liefde en aandacht, ze hadden al jaren hun charme verloren.
De buitenmuren waren rondom volledig overwoekerd met halfdode klimop en het zwembad in de enorme achtertuin was gevuld met half verrot blad en ongedierte, een overduidelijk teken dat er al in heel veel jaren niet meer in gezwommen werd. Het terras achter het hotel lag er kaal en armoedig bij, het omhooggeschoten onkruid tussen de inmiddels verkleurde tegels had vrij spel en de stenen leeuwen aan weerszijde van de oprijlaan waren verweerd en groen bemost als een treurige herinnering aan betere tijden. Maar Henri was dol op de uitbaters van het hotel, Toon en Anneke, voor zover Henri dol kon zijn op mensen, en wilde van geen commentaar op ‘ zijn’ hotel horen.
Elke vakantie weer werd hij hartelijk verwelkomd, vooral door Anneke, en ook Ellen werd inmiddels vriendelijk begroet ook al voelde dat soms wat onecht. Haar hartelijke begroeting voelde soms op een goed uitgevoerd toneelstuk maar Ellen trok altijd haar eigen perceptie daarvan in twijfel, ze vertrouwde eigenlijk zeer zelden op haar eigen oordeel.
Nog maar kortgeleden was Anneke weduwe geworden. Toon was geheel onverwacht overleden en Anneke was ruw wakker geworden naast een dode echtgenoot. ‘De schok was enorm geweest’ zei Anneke en ze dankte god op haar blote knieen dat ze al jaren wel in dezelfde kamer maar niet in hetzelfde bed sliepen. Volgens Anneke omdat Toon haar niet te dicht naast zich kon velen, hij had nou eenmaal veel ruimte nodig.
Ze had ’s morgens vroeg haar ogen geopend en had hem zien liggen, starend naar haar met zijn dode, lege ogen, zijn corpulente lichaam koud en stijf. Nog diezelfde dag had Anneke elke herinnering aan Toon uit haar slaapkamer verwijderd, alsof hij nooit bestaan had. Ellen vond het wel wat cru van Anneke om alles notabene op zijn sterfdag vanuit hun gezamenlijke slaapkamer te verwijderen maar wat wist zij nou helemaal wat gangbaar was na een overlijden, zij had tenslotte nog nooit haar echtgenoot verloren.
Toon had niet heel gezond geleefd en zijn bierbuik had op het laatst monumentale vormen aangenomen. De vele jaren dienst als kastelein in de bar van hun hotel had zijn sporen nagelaten, het lichaam van Toon was buiten proportioneel groot geworden. En omdat Toon heel graag dronk hoefde er eigenlijk geen gasten aan zijn bar te zitten, zijn vaste stek was dicht bij de tap en zijn glas was zelden leeg.
Na zijn plotselinge overlijden had Anneke geen autopsie gewild om de precieze doodsoorzaak te achterhalen, ‘ze kreeg haar Toon er niet mee terug’ had ze gezegd’ en de gedachte dat er nog in hem gesneden zou worden kon ze niet verdragen. En ook al drong de lijkschouwer aan op een nader onderzoek; de treurende weduwe weigerde vastbesloten. ‘Geen polonaise meer aan Toon zijn lijf’ had ze stellig gezegd en dat was dus dat, zij had tenslotte het laatste woord. ‘Toon had de laatste weken wat vage klachten gehad’ had Anneke gezegd, hij had zich regelmatig niet goed gevoeld de afgelopen periode dus dat ondersteunde het vermoeden van een hartaanval, er was absoluut geen reden om iets anders dan een natuurlijke dood te veronderstellen.
Natuurlijk waren ze samen naar de crematie geweest, op een zaterdag nota bene, Henri had er niet eens vrij voor hoeven nemen, zo toevallig dat dat allemaal precies zo uitkwam. Een crematie die bijzonder vlot na Toon zijn overlijden voltrokken was. Daar had ze zich nog over verbaasd, over die snelheid. Er was een handjevol mensen geweest uit het dorp, zo treurig, ze hadden beide geen groot sociaal netwerk gehad, geen familie en geen vrienden. Na de crematie had Henri uren met Anneke afgezonderd in een kamer gesproken om haar te troosten, dat vond ze wel weer mooi van hem. Verbazingwekkend eigenlijk had Ellen bij zichzelf gedacht dat hij tot zoiets in staat was, Henri was absoluut niet empathisch aangelegd, bij haar niet tenminste.
Ze had zich soms best verbonden gevoeld met Anneke want ook zij had geen groot sociaal netwerk, inmiddels praktisch geen familie meer en geen vriendinnen en ,net als Toon en Anneke, was ook zij kinderloos. ‘Helaas’ zei Anneke weleens ‘waren ze niet gezegend met een kind van hun tweetjes’.
In een sentimentele bui had Ellen weleens aan Anneke verteld dat Henri wars was van lichamelijk contact, dat hun huwelijk zonder enige vorm van intimiteit was gebleven. En dat als gevolg daarvan zwanger worden natuurlijk schier onmogelijk was geweest. Niet dat ze echt hecht was met Anneke maar soms was het best fijn om je hart bij iemand uit te storten, zeker na een paar glazen wijn. De alcohol liet al het verstikte verdriet ontsnappen en de woorden rolden dan vaak als vanzelf van haar lippen. De volgende ochtend had ze altijd spijt dat ze zich zo had laten gaan, dan schaamde ze zich voor haar zwakheid, als Henri er maar geen lucht van kreeg, er zouden ongetwijfeld sancties op staan, op haar openhartigheid. Ellen zuchtte, nog 1,5 uur, nog maar 1,5 uur, tijd om zich te focussen op wat komen ging.
Alle 4 de hoofdstukken gelezen. Het leven van Ellen intrigeert me en dat komt door je manier van schrijven. Steeds een beetje meer prijsgeven van de geschiedenis met ruimtevoor speculatie over wat er zal gebeuren.
Kom naar op met hoofdstuk 5!
haha super lien dank je wel!!
eerst even werken vandaag, vanavond weer 🙂
Jaaaa.. super leuk, Cynt!
Mooi uitgebreid…. ik ben benieuwd😁
dank je wel moppie, volgende hoofdstuk komt eraan hoor! xx
Ook alle 4 hoofdstukken gele,en, wil de rest ook weten, dus kom maar op met de rest! Mooi geschreven Cynthia! Xxx
dank je wel Evelien!!! komt eraan hoor, die rest xx
Jeetje Cynth. Kan niet wachten op het vervolg. Wel gek om steeds mijn naam te lezen. Voel overigens gelukkig totaal geen verwantschap met jouw Ellen en At is geen Henri gelukkig.
😘
haha, die namen bedenken is retemoeilijk! leuk dat je meeleest 🙂
deel 5 komt eraan hoor!!
xx