Camperbusje versus kampeerbusje

kamperen

Ik roep al een jaar of acht dat ik een camperbusje heb, vol overtuiging, en ik lachte er vaak stralend bij. Ik zie mezelf nog staan, terwijl ik vol trots vertel dat ik een camperaar ben.

Sinds afgelopen maand weet ik dat ik het compleet mis had.

Ik ben geen camperaar, ik kampeer en heb een kampéérbusje. Een significant verschil denk ik zelf.

Camperbusjes associeer ik na onze laatste vakantie met wit en groot, modelletje slagschip, soms met aanhangwagen. Váák met aanhangwagen. Steeds vaker zagen we dat, en dat stond dan op een te klein kampeerplekje gepropt.

We zagen het op de camping, en onderweg, dat er complete buitenkeukens, buggy’s en autootjes ( model koekblik) achter enorme campers meegesleept werden. Na aankomst op de camping, en het navigeren op de plek ( waarvoor er soms heel pijnlijk takken moesten worden gesnoeid om er überhaupt op te kunnen) werd er vervolgens een hele dag besteed aan het goedzetten van de satellietschotel. Soms werd die schotel zelfs op de plek van de buurman gezet of op een speelveld, en in de avond waren wij vaak de enige die nog buiten zaten. De rest van de campinggasten zaten binnen voor de tv.

Ieder zijn ding, vanzelfsprekend, maar ik vind er niks aan. Een tent, vouwwagen of een kampeerbusje zagen we zelden tijdens deze vakantie. (tot op onze laatste camping, die heel afgelegen en aan een landweggetje lag, daar waren er alleen maar echte kampeermiddelen. Te leuk. Echt kamperen)

Kamperen

Dat kampeerbusje van ons heeft geen schotel of tv, geen badkamer en geen rondzit. Wij hebben een bed en een vouwdak en koken buiten op een losse pit.( onze cadac is de beste aankoop ooit trouwens)

Als we onder de bomen staan valt het zonlicht lieflijk gefilterd door de stof ons busje in. Daar lig ik, als ik knus in mijn bed lig, heerlijk van te genieten. Bij een volle maan is het soms alsof iemand met een schijnwerper op mijn giechel schijnt, het is maar net hoeveel schaduw onze kampeerplek heeft, en als het hard regent moet ik wel eens een luchtroosters dichtritsen omdat ik anders natte voeten krijg.

Maar ik houd ervan. Van mijn tenen tot mijn kruin. Kamperen. Buiten. Eenvoud.

Aanklooien met een pitje, kiezen wat je kan kopen voor die dag, want onze koelkast is mini, en soms dicht tegen elkaar aanzitten onder het luifeltje bij een onweersbui. 24/7 boven op elkaars lip zitten en in elke vezel voelen waarom je nog zo dol op elkaar bent. Een hele dag lui lezen of plompen in welk water toevallig voorhanden is. Vogeltjes voor je voeten of roofvogels boven je hoofd. Sterren kijken en juichen als je een vallende ziet.

Nergens slaap ik zo fijn als daar, dicht tegen de liefste aan, terwijl de geluiden van buiten ons in slaap wiegen.

Published by Cynthia Poen

Ik ben een schrijver, en daar ben ik retetrots op. Het duurde even, voor ik die woorden in mijn mond durfde te nemen in associatie met mezelf maar inmiddels doe ik het gewoon.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *