Het is vreemd om in haar eentje in de auto te zitten. Ook al is het precies waar ze zo naar had verlangd.
Carlijn stopt voor het verkeerslicht en sluit een tel haar ogen. Haar leven voelt als een allesverslindende maalstroom en zij is het vliedende middelpunt.
Achter haar klonk luid getoeter.
‘Hey blonde, groener wordt het niet. Gas op die lolly.’
Ze steekt haar hand door het open raampje en wuift, schakelt en rijd de snelweg op. De knoop in haar maag draait nog een tandje strakker. Over onbekende wegen rijden, is iets dat ze al veel te lang niet heeft gedaan. Als het nou maar niet te druk word op de weg. Druppeltjes zweet ontsnappen aan haar oksels, ze ruikt de hormoonstorm die in haar lijf woedt.
Op de tast pakt ze haar zonnebril van de bijrijdersstoel, haar vingers glijden langs de fopspeen die daar verdwaald ligt te zijn. Ze huivert en haar hart slaat een extra slag. De geur van asfalt kruipt haar neus in. Uitlaatgassen en dieselwalmen. Joe Jackson zingt zich via de boxen haar auto in. Alsof er niks aan de hand is. Ze draait het volume omhoog en als vanzelf zingt ze keihard mee.
‘Between the day you were born en the day you will die.’
Ze geeft gas en gaat op de rechter rijbaan rijden.
‘Wil u nog iets van de aanbiedingen?’ De man achter de kassa oogt onverschillig.
Ze schud haar hoofd en houd haar pinpas omhoog.
‘Pinnen graag.’
Achter haar rijd het verkeer in volle vaart voorbij, ze voelt een lichte hoofdpijn opzetten achter haar ogen.
‘Dat is dan 64,32.’
Carlijn legt haar pinpas op het apparaat en wacht op de piep. Het pinapparaat laat zijn geruststellende geluid horen.
‘Bon nog mee’?
‘Nee dank je wel’.
Bij de deur passeert ze een wanhopig kijkende jonge vader met aan zijn hand een tegenstribbelend kind. Haar adem stokt even in haar keel. Snel wend ze haar ogen af en loopt terug naar haar auto.
Het hotel oogt net zo knus als op de onlinefoto’s. De bakstenen van het oude gebouw glimmen in de zon. Dennis had de prijzen belachelijk gevonden.
‘Waarom zou je zoveel geld uitgeven aan een hotel. Die prijzen zijn per nacht, Carlijn.’
Zijn handen hadden door zijn haar gewoeld. Als Dennis onzeker werd, boos of machteloos gingen zijn handen naar zijn haar. Ooit had ze dat schattig gevonden.
Ze parkeert haar appeltjesgroene kever op de verste parkeerplaats en haalt haar mobiel uit de houder. Nu zou ze Dennis moeten laten weten dat ze goed was aangekomen. Wat zou hij aan het doen zijn? Op haar mobiel zag ze gemiste oproepen en ongelezen whatsapp berichtjes.
Ze stopt haar mobiel onderin haar tas en stapt uit de auto.
Met in haar hand het vorige week aangeschafte koffertje loopt ze langzaam het grindpad af naar de voordeur, zonlicht valt gefilterd door het groen van de bomen naar beneden op haar gezicht. Het gevoel van vrijheid is overweldigend, ze heft haar hoofd op en snuift de boslucht diep haar longen in.
Naast de ingang staat een houten pergola die is begroeid met blauweregen. Lange uitlopers met blad krullen eigenwijs omhoog en zoeken zelf een weg naar de zon, eronder staan knusse zitjes van hout en rotan. Rozenperken en grote bossen dahlia’s staan zij aan zij mooi te zijn. De halfronde houten toegangspoort oogt als de deur naar een andere wereld.
‘Heeft u een reservering’?
De receptioniste is een jong ding, blond en prachtig.
Carlijn knikt.
‘Mw v Schot’.
Het blonde ding knikt.
‘We hebben kamer 8 voor u gereserveerd mevrouw van Schot. Hier linksaf, de gang door helemaal tot het eind en dan is het de laatste deur aan uw rechterhand. Het ontbijt wordt morgenochtend vanaf 7 uur geserveerd, u kunt elke avond dineren vanaf zes uur. Neemt u een gast mee’?
‘Ik eet vanavond alleen’.
Haar stem klinkt scherp, ze hoort het zelf.
Het jonge ding verblikt of verbloost niet en overhandigd haar de sleutel van de kamer. Ziet ze in haar blik nou een glimp van medelijden?
Even later zit ze op het terras dat bij haar hotelkamer hoort. Het voelt razend decadent. De ruzie die ze er om hadden gekregen, resoneert nog rond in haar lijf.
Vader
‘Je doet alsof we grootverdieners zijn, Carlijn,’ had Dennis gezegd toen hij zag hoeveel geld ze moest betalen voor deze boeking. ‘Leuk dat je er even tussenuit wil, maar moet het dan zoveel kosten’?
Hij had niet eens geschreeuwd en dat had ze nog het ergste gevonden. Had hij maar geschreeuwd. Dennis had alleen zijn schouders af laten hangen. Die brede schouders die hij altijd rechtop had gehouden, en die de laatste maanden steeds verder waren ingezakt. Alsof hij er de energie niet meer voor had om ze rechtop te houden.
Zij had bits gezegd dat ze deze dure vakantie, in haar eentje, verdiend had. Zij had wel geschreeuwd en daar voelde ze zich schuldig over. Dennis verdiende dit niet.
Carlijn schud haar hoofd, glipt in haar gympen, trekt de kamerdeur achter zich dicht en loopt het bospad naast de parkeerplaats in.
De natuur heeft altijd een louterende werking op haar gehad. Als kind vond ze het ook altijd al zalig om uren in het bos rond te dwalen. De stilte van het bos is fijn en vreemd. Zo anders dan de stadsgeluiden die ze gewend is.
Ze veegt over haar wangen en realiseert zich dat ze huilt. Als ze zich nu laat gaan is er geen houden meer aan. Kan ze haar pijn al onder ogen zien? Waarom is ze überhaupt weggegaan? Wat wil ze nou eigenlijk?
Eigenlijk wil ze alleen maar naar huis. Nu, meteen. Ze draait zich om, rent het bospad af en de parkeerplaats op. Ze ziet haar auto al staan. Haar adem stokt in haar keel.
Haar hart weet het al voordat haar ogen het bevestigen.
‘Dennis’?
Haar stem stijgt een octaaf en ze begint te rennen. Zijn glimlach is het mooiste wat ze ooit heeft gezien. Zijn glimlach en de slapende baby in de draagzak die hij om zijn brede schouders draagt.
Carlijn leunt tegen zijn schouder en steekt haar neus in het babyhalsje van haar zoon.
Terwijl Dennis haar kust, weet ze dat ze thuis is.