Die eerste avond in Frankrijk, wat zal ik ervan zeggen. Verassend genoeg regende het, pijpenstelen. Natuurlijk, had ik nou echt iets anders verwacht? Ik had het gehoopt, droog weer. In plaats daarvan ging het woest tekeer, de hele avond en de hele nacht. Maar het scheelde wel meteen een graad of tien met Schotland, kijk, die hadden we mooi te pakken. Het voelt dan toch veel minder koud, al dat water. Na een wijntje en het neerzetten van ons spul, besloten we in de plaatselijke brasserie te gaan eten. Geen weer om te koken, geen zin ook. De rest van de avond zaten we daar gezellig, wat te eten, wat te kletsen, wat te drinken.
Door de storm ploegden we ons een weg terug naar ons campertje. Maar we hadden nog een wijntje. En met een fijn muziekje en onze sfeerverlichting aan is het zo knus, wat een fijne avond werd het.
Vroeg ruimden we , tussen de buien door, alles weer op. Voor één keer weken we af van onze normale routine, we gingen bij hoge uitzondering de snelweg op. De zin in zon en warmte nam het over. Hoog tijd om kilometers te maken, richting warm en droog weer.
Onderweg zie ik volop pracht en praal, schitterende Franse huizen, kasteeltjes bijna. Allemaal à vendre (te koop). Met een gigantische lap grond erbij, schitterend. Vroeger droomde ik erover, over zo’n plek. Dagdromen over een nieuwe start maken, ergens helemaal in de rust. Nu moet ik er niet meer aan denken. Ik weet inmiddels dat ik teveel gehecht ben aan mijn dorp en alles wat eraan vast hangt: mijn gezin, mijn familie, mijn vriendinnen en mijn feestjes. En ik realiseer me eens te meer hoe tevreden ik ben met mijn leven, zoals het nu is.Dagdromen doe ik nu over andere dingen 🙂
Dagdromen
Na een paar uurtjes rijden wordt de bewolking zowaar steeds dunner, komt de zon steeds vaker tevoorschijn en wordt het eindelijk plus twintig graden. Als we rond half zes van de snelweg af gaan moeten we nog op zoek naar een camping, en ook die is vrij rap gevonden. Hij is minuscuul en blijkt bij navraag geen camping meer. Deze vriendelijke meneer verhuurd twee houten hutjes, pipowagens bijna, maar dan vele malen kleiner en zonder wielen. Hij dacht dat we een geboekte gast waren, maar nee dus. Hij dirigeert ons richting de dichtstbijzijnde camping.
Volgens zijn aanwijzingen (die hij heeft ingetoetst op mijn telefoon, zo lief) komen we op de plaats van bestemming. Het is een soort recreatiepark, met voetbalvelden, een rivier, een restaurant, een speeltuin en een campingveldje. Er staat verloren in het veld één enkele caravan. Het ziet er wat bizar, uit zo achter een woonwijk. Maar ach, we zijn wel klaar voor vandaag, dus wat kan het schelen.
We checken in, rijden door de slagboom en vinden een mooi plekje achter op het terrein. Het sanitair gebouw blijkt verassend groot en goed voorzien te zijn. De camping staat in het hoogseizoen schijnbaar afgetopt, en de eerste weerzin begint weg te ebben. Bij nader inzien is dit echt niet zo’n gekke plek, helemaal niet zelfs.
Na het eten zitten we rustig aan het water uit te buiken, op de achtergrond zingt Guus Meeuwis: ‘Laten we proosten, op het leven. Op het leven en de liefde’. We knipogen naar elkaar en proosten, de liefste en ik, want zo is het. We proosten op het leven! Hoe machtig mooi is dit, en wat zijn we toch bevoorrecht. Wat zo op het eerste oog een beetje raar leek te zijn, is uiteindelijk toch weer een prachtige ervaring gebleken.
Proost, op het leven!
Heerlijk Frankrijk! Geniet🥖🍷❤️
dan doen we! xx