Dat kamperen, soms kleven er ook gewoon wel mindere kanten aan. Het zijn er niet veel hoor, dat vooropgesteld, maar ze zijn er desalniettemin. Het voelde vandaag ineens een beetje alsof ik met heel veel vreemden samenwoon. En dat valt niet altijd te ontvluchten, al die mensen, een wat mindere kant dus. Van een aantal kampeerders begin ik hun vaste ritueeltjes al te herkennen, zoals die van die al wat oudere meneer. Laat op de avond staat hij altijd af te wassen, in zijn ruitjes pyjama, elke avond opnieuw. Zo schattig. Was iedereen hier maar zo schattig 🙂
Nog een mindere kant, ik mis mijn wc, die thuis lekker dichtbij is, vooral ’s nachts. Soms vind ik het ineens gedoe, als ik voor die nachtplas op pad moet. Een paar mindere kanten dus, maar tegenover alle voordelen, te verwaarlozen, absoluut.
Als moeder natuur dus roept, midden in de nacht, moet ik uit dat warme knusse bed stappen. Plasemmers of meer van dat spul weiger ik pertinent in gebruik te nemen, dat moet de volgende ochtend tenslotte alsnog geleegd worden. Ik loos die nachtplas liever gewoon maar één keer, dan ben ik eraf.
Nou koelt het hier nogal af ’s nachts, naar een graadje of twaalf, dertien. Dat is echt heel erg zalig voor mijn nachtrust, maar het zorgt ook voor een gebrek aan enthousiasme. Ik sta gewoon niet te trappelen, om midden in de nacht over een stille, doch zeer frisse, camping te wandelen.
Maar als ik dan toch echt moet, meestal na een avondje van wederom teveel rode wijn, zucht ik drie keer diep en ga dan toch maar. Met oprechte weerzin en half slaapdronken trek ik dan mijn zwarte jurkje over mijn hoofd. Het bedekt precies genoeg van mij, om midden in de nacht over die camping te kunnen draven. Ik heb er ooit eens wat overtollige roeseltjes afgehaald, van dat jurkje, en toen was hij niet helemaal knap meer. Ondanks mijn toch niet heel beroerde naaikunsten. Wat overbleef was ideaal voor hele donkere campingnachten.
Pyjama
Afgelopen nacht moest ik er weer uit, merde, mopperend schoof ik uit dat hele fijne warme holletje. Op de tast gleed ik routineus in mijn campingkleedje alias pyjama. Halverwege die wandeling, richting het sanitair, schoot ik in de lach. Ik had het gepresteerd om die jurk achterstevoren en binnenstebuiten aan te trekken. Een prestatie van formaat zeg maar. Die leuke v-hals zat op mijn rug en het labeltje van mijn jurk kriebelde onder mijn kin. Echt weer iets voor mij! Grinnikend in mezelf was ik mijn weerzin alweer vergeten, ik moest vooral hard om mezelf lachen, wat een muts ben ik toch.
Op de terugweg genoot ik van een prachtige heldere sterrenhemel, met een lege blaas en een jurk die nog steeds totaal verkeerd om zat. Ik vond het gewoon teveel moeite om dat ding midden in de nacht om te draaien. Helaas kwam ik nog wel een meneer tegen, inclusief ruitjes pyjama. Hij zal wel gedacht hebben.