Toen mijn dochters nog mini-mensjes waren werkte ik alleen tijdens de nacht, kinderopvang was toen ook al een ingewikkelde zaak. In diezelfde periode overleed een dierbare oom van mij. Hij nam afscheid van zijn jonge gezin in de geborgenheid van zijn eigen huis. En dat maakte diepe indruk op mij. Die vorm van zorg wilde ik ook graag verlenen. Waakzorg is in mijn ogen een prachtige, bijzondere en zeer waardevolle vorm van zorgverlening. Het zorgt ervoor dat mensen in de geborgenheid van hun eigen huis kunnen sterven als die wens er is.
Temidden van alles wat zo vertrouwd is, en waar ze zo van houden.
Als zorgverlener is die vorm van ‘zorgen voor’ pittig. Zo ervaarde ik dat tenminste, want ik legde er een groot deel van mezelf in. Ik hoopte vooral altijd dat ik de juiste balans had gevonden, tussen dichtbij zijn waar nodig en voldoende ruimte geven aan de naasten, tijdens dat hele proces.
En soms hoor je pas jaren na dato dat je het goed hebt gedaan.
In dit geval ruim twintig jaar na dato.
Ik waakte al die jaren geleden bij mijn voormalige overbuurman, de vader van mijn lagere schoolvriendinnetje. Ik was er als meisje kind aan huis. En toen stond ik daar ineens als zorgprofessional. Ik moest zoeken naar die kwetsbare balans van dichtbij en voldoende ruimte geven. En zag hun intense verdriet en de wanhoop van dat veel te vroege afscheid, bij mensen die mij zo dierbaar waren.
Na zijn overlijden reed ik naar huis, in de stilte van de nacht, terwijl mijn zorghart shocking klem zat in mijn keel. Wegslikken hielp niet dus jankte ik gewoon maar een potje. Daarna heb ik me jarenlang afgevraagd of ik het goed had gedaan, of ik genoeg was. Professioneel genoeg in een situatie die zo persoonlijk was.
Of het me gelukt was heb ik nooit geweten. Niet echt.
En toen ontving ik ineens dierbare dankwoorden van zijn weduwe, zoveel jaar na dato
‘Voor mij is de cirkel rond, zei ze, het heeft toen echt zo moeten zijn dat Cynthia voor hem kwam zorgen die laatste nachten. En het is wonderschoon dat ik het zo ervaar. Die emotie is wat er achter is gebleven, als ik aan haar denk. Het is troost’.
Zorghart
‘Mijn man reed de hoogzwangere moeder van Cynthia naar het ziekenhuis, op de dag dat ze geboren werd. Niet iedereen had toen namelijk nog een huistelefoon of een auto, dus kwamen ze bij ons aan de deur om te vragen of mijn man ze bij het ziekenhuis af wilden zetten. En jaren later is zij het, die voor hem komt zorgen tijdens zijn sterfbed.
Hij voor haar en zij jaren later voor hem.
Ze was zo zorgzaam en lief voor hem. En zo attent en zorgzaam voor ons. Professioneel maar warm. Wat was ik dankbaar dat zij er was. Als ik nog aan haar denk, dan is dat de plek waar mijn gedachten direct heen gaan’.
Mijn zorghart gloeide van blijdschap na deze woorden. En eigenlijk gloeit die nog steeds.