De trap kraakt opstandig onder haar voeten. Die eerste keer dat ze hier liep, was ze zo gelukkig geweest. Ze was naar boven gevlogen, elke kamer was ze in-en uitgerend. Binnen een half uur had elk vertrek een bestemming gekregen, had ze elke ruimte haar hoofd al ingericht. Dit familiehuis was als een droom die uitkwam en het voelde direct als haar huis. Diezelfde dag hadden ze een bod uitgebracht. Hoe anders voelt deze plek nu.Niks ligt er scheef, is krom getrokken of bekrast. In haar huis word niet geleefd. Niet echt. Ze liep naar de badkamer, aan het eind van de gang, voorbij die lange rij aan deuren.
De tegels voelen kil aan haar blote voeten. De badkamer glanst als was hij nieuw, ook al wonen ze hier al jaren. Nergens is een spoor van kalkvlekken of sporen van gemorste tandpastastrepen. Haar ogen ontmoeten zichzelf in de spiegel. Lichtgroen, met een stipje goud erin. Ze heeft de kleur van haar ogen altijd mooi gevonden. ‘Je hebt kattenogen’, had Karel ooit eens liefdevol tegen haar gezegd, toen ze elkaar nog diep in de ogen keken. Het voelt als een eeuwigheid geleden, zij en Karel.
Warm water stroomt gulzig de wasbak in. Ze zeept het kruis van haar slipje in en spoelt hem zorgvuldig uit. Als haar broekje aan het droogrek hangt maakt ze de wasbak weer vlekkeloos. Waarom doe je dit, laat die druppels toch zitten. Laat alles gewoon. Haar handen wrijven door, steeds opnieuw, de zachte doek laat het glazuur weer glanzen.
Badkamer
Ze heeft zin in pannenkoeken. Heel dunne, met knapperige bruine randjes, zoals mama vroeger maakte. Volgesmeerd met aardbeien jam of stroop. Soms maakte mama een gezichtje op de hare, van gebakken ananas en suiker. Ze mist haar mam. De afwezigheid van haar warmte voelt als een leegte die op haar in beukt, als de kop van jut met extra spierballen.
Ze pakt een schone droge slip uit de badkamerkast, trekt hem aan en ontmoet haar eigen ogen weer in de spiegel. Sinds wanneer had ze zulke donkere kringen in haar gezicht?
Op haar tenen draait ze zich om en stapt de badkamer uit. In de verte klinkt nog steeds het irritante geklingel van de auto van de kruidenier. Haar hand rust op de deurkruk van een van de slaapkamers. Hoelang is het geleden dat ze hier naar binnen was gestapt? Langzaam opent ze de deur tot een kier.