Vervuld deel 3

schommelstoel

De oorverdovende stilte in de kamer vloekt met de zachte abrikooskleurige wanden.

In het midden van de kamer staat een diepe houten kist. Hij oogt eenzaam. Onder de half geopende deksel puilt het babyspeelgoed brutaal naar buiten. Alles is nog net zo nieuw als de dag dat ze het kocht en inmiddels is het bedolven onder dikke stoflagen.

Het is beangstigend hoever ze af staat van wie ze ooit was. Van wie ze meer dan wat ook wilde worden. Wilde zijn.

Haar blote voeten raken het zachte tapijt, het kriebelt tussen haar tenen. Die eerste huwelijksjaren waren zo anders, gevuld van hoop en verlangen. Terwijl zij en Karel de wereld rondreisden droomden ze van een leven dat op een dag zou bestaan uit kopietjes van henzelf. Een miniversie die hun levens zou vullen. Kinderstemmen die joelend door hun huis zouden resoneren. Dagen gevuld met verhaaltjes voor het slapen gaan, spelen in bad en gestommel op de trap. De badkamerwanden gevuld met foam figuren, kalkvlekken en gegiechel. 

Maar de maanden werden ongemerkt jaren, en langzaam maar zeker ontstonden er scheuren in hun huwelijksgeluk. Karel was niet genoeg voor haar, en zij was bij lange na niet genoeg voor Karel.

Schommelstoel

De onverbiddelijke onwil van haar lichaam om nieuw leven een kans te geven, dreef haar tot waanzin. In plaats van kinderstemmen, werden haar dagen gekleurd door schreeuwerig verdriet. Haar hoop om ooit nog moeder te worden brandde diep in haar binnenste verder, als een waakvlam die maar niet wilde doven. 

Ze had ervoor gebeden. Voor het verdwijnen van dat verlangen. Maar het gebeurde niet. Geen moment.

Ze pakte een knuffel uit de houten bak en stond met dat zachte konijn in haar armen voor het raam. Het regende, water stroomde langs de ramen. Haar maag protesteerde luidkeels. Zou ze gewoon een plak cake nemen in plaats van pannekoeken. Ergens in de kast moest er nog eentje liggen. Of had ze hem opgeborgen in de kelderkast. Het was een zware kleffe. Geen luchtige, zoals mam altijd maakte. Ze likte haar lippen af. De smaak van het rauwe deeg, als ze de mixer af mocht likken, lag op haar tong. De combinatie van citroen en vettig, gevolgd door het geknisper van suikertjes die niet waren opgelost in het beslag. Er moet ook nog een bus slagroom zijn. Uit Karel zijn kerstpakket. Zo’n lang houdbare. 

Haar echtgenoot was al in geen maanden meer thuis geweest. In het begin belde hij haar nog weleens, met excuses waarom hij door het werk wat langer van huis weg zou blijven. Maar de laatste tijd stuurde hij zelfs geen appje meer. Hij had haar simpelweg uit zijn leven gegumd. Hoelang had ze hem al niet gezien?

De houten schommelstoel die in de hoek stond was frans en antiek. De zachte kromming volgde de lijnen van je lichaam en koesterde je rug als je erin zat. Ze had hem ooit op een Franse rommelmarkt gekocht. Karel had haar plagerig toegesproken toen ze er koppig in was blijven zitten tot hij de schommelstoel af had gerekend. Met zijn tweeën hadden ze, slap van de lach, dat onhandige ding de drukke markt overgedragen, helemaal tot bij hun auto. Met touw en een beetje mazzel hadden ze hem meegekregen naar huis. Haar vingers gleden langs het zachte hout.

Al haar onvervulde verlangens kleefden aan dat ding.

Published by Cynthia Poen

Ik ben een schrijver, en daar ben ik retetrots op. Het duurde even, voor ik die woorden in mijn mond durfde te nemen in associatie met mezelf maar inmiddels doe ik het gewoon.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *