‘Het is prima te doen‘ zegt ze ’als je een beetje sportief bent’. Die laatste woorden zijn als een ongewilde uitdaging. Want ik wil gewoon graag tegen mezelf kunnen zeggen dat ik het kon, omdat ik sportief genoeg ben. Dus gaan we op weg naar de waterval. Voor het gemak vergeet ik even dat ik hetzelfde antwoord van haar kreeg op een andere vraag, de dag ervoor, en dat ik nog maar net ben bijgekomen van dat avontuur toen we ‘even een boodschap gingen halen’.
We staan op een prachtige kleine Franse camping, de liefste en ik, halverwege een serieus steile berg. Met ons buscampertje reden we met gemak die steile weg op, en ik werd onderweg volledig in beslag genomen door het adembenemende uitzicht. Verliefd hadden we ons busje neergezet onder een stokoude appelboom, de tafel gedekt met ons rood geruite tafelkleedje. En daarna plonsden we vol enthousiasme in het bijna verlaten zwembad. We voelden ons de koning te rijk.
Een beetje sportief
Op die eerste dag kroop ik ergens halverwege de middag lui uit mijn hangmat en liep het steile pad op richting de receptie. Ik verbaasde me oprecht, want die korte weg omhoog bleek een echte kuitenbijter te zijn. Vervolgens vroeg ik de eigenaresse of het een beetje te doen was, om op de fiets richting het dorp te gaan.
‘Als je een beetje sportief bent is het geen probleem’ verzekert ze me. ‘Mijn echtgenoot van 70 fietst het op zijn oude fiets zonder versnellingen’. Onnodig te zeggen dat ik dat wel even zou fiksen. Appeltje, eitje dacht ik stoer. Gevalletje hoogmoed komt voor de val.
Vol goede moed stapten we op de fiets, de liefste en ik. Geen elektrische maar eenvoudige, redelijk sportieve fietsen, waarbij je zelf heel hard moet trappen. En daar hadden we, op de terugweg, oprecht verdriet van. Maar goed, nog fris en fruitig stapten we op onze fietsen met een rugzakje om. En gingen we op weg om verse boodschappen te gaan halen, in dat kleine dorpje onderaan de berg.
We vlogen de weg af naar beneden, gezellig kletsend en intens tevreden van dat campingpareltje dat we per toeval gevonden hadden. Tijdens die super relaxte afdaling bekroop me een overduidelijk gevoel van ongemak, want deze hele lange weg moest ik ook weer omhoog fietsen. Op mijn sportieve fietsje, bij een graad of 30.
Met onze rugzakken gevuld met heel veel lekkers begonnen we aan de tocht omhoog. Een martelende worsteling van een kleine 45 minuten. Hijgend kwamen we volledig kapot weer aan op de camping. Die berg weer op was al hel. Maar met die zware rugzak, inclusief die twee flesjes rood en de rest van onze verse boodschappen, was het nog een tikkie erger. De rest van de dag konden we geen pap meer zeggen.
De volgende ochtend ben ik die uitputtingsslag blijkbaar alweer vergeten en trap ik weer in dezelfde val, met open ogen ook nog. Het waarschuwende stemmetje ergens achter in mijn hoofd negeer ik met verve. Goedgemutst gaan we op weg naar die prachtige waterval, die ‘prima te doen is als je een beetje sportief bent’.
Het pad dat we in moeten slaan, ergens halverwege een doorgaande weg, beloofd weinig goeds. Onderweg blijkt het pad hier en daar onderbroken, zodat ik me vasthoudend aan dikke overhangende takken naar de andere kant van het pad moet worstelen. Ik heb spijt als haren op mijn hoofd, waarom wilde ik dit ook alweer? Na een hele spannende weg is het uitzicht adembenemend. Helaas kan ik alleen maar denken aan de weg terug. Met een bibberend lijf leg ik de weg terug af. En ik ben zielsblij als ik weer heel boven ben. Opgelucht stap ik de doorgaande weg weer op. Achteromkijkend zie ik die enorme diepte onder me en ik huiver in de hitte.
Wellicht onnodig te zeggen, maar ik heb me de rest van de vakantie volledig onsportief gedragen. Met een goed boek lag ik heerlijk lui in mijn hangmat met een wijntje bij de hand. Sportief? Bij nader inzien toch maar niet.
3 thoughts on “Een overduidelijk gevoel van ongemak….”