Het is een doorsnee donderdagmiddag, en ik ben bij de introductie van het nieuwe huidcentrum in het plaatselijke ziekenhuis. In de pauze kijk ik op mijn mobiel en zie een appje van onze jongste dochter. ‘Mam, ik ben gebeld’, inclusief uitroeptekens en emoticons. Ik voel onmiddellijk een knoop in mijn onderbuik, want ik weet wat dat betekend. Ze heeft eindelijk haar eigen huisje gekregen, en ook zij gaat dus het ouderlijk huis verlaten. Mijn jongste, mijn baby.
Nog maar gister was het een klein, verkreukeld hoopje, en paste ze heerlijk knus precies in mijn armen. In een veel te snel tempo groeide ze vervolgens op. Van die eerste wankele stapjes, waarbij ze enthousiast mijn warme armen inliep, tot de zelfverzekerde stappen waarmee ze nu haar eigen weg vervolgt. En ik ben beretrots op haar, want ze heeft al het nodige voor haar kiezen gekregen. Maar ze heeft zichzelf opgeraapt, haar rug gerecht en haar leven weer opgepakt. Ik heb enorm veel bewondering voor de enorme veerkracht die ze vertoond.
Loslaten, ik blijf het een dingetje vinden. Ik weet dat het moet en dat het goed is, maar god wat vind ik het lastig. Elke stap vooruit, elke verandering, vergt weer een aanpassing en vraagt flexibiliteit van mij als ouder. Ruimte geven, en laten ontdekken. Dat is echt niet altijd zo eenvoudig geweest. Maar ik was er, zonder twijfel, altijd van overtuigd dat het goed zou komen met onze twee dochters. Ze zijn opgegroeid tot twee prachtige mensen en ik heb het volste vertrouwen in hun gezonde verstand.
Dicht bij
Als we een dag later als gezin het heugelijke feit vieren dat ook de jongste een eigen plekje heeft veroverd, haalt onze oudste herinneringen op van het moment dat zij op zichzelf ging wonen. Ik schijn haar op veel, heel veel momenten te hebben geappt om te vragen hoe het ging. De eerste acht weken schijnt het volledig ‘over de top’ te zijn geweest. Grappig maar daar heb ik geen herinnering meer aan, voor mij voelde dat vast niet zo toen. Maar het zegt wel iets over mij, ik hield en hou mijn kinderen het liefst lekker dicht bij me. Ik doe het niet maar ik wil het wel.
In mijn werk,in de ouderenzorg, kom ik ook veel ‘loslaten’ tegen. Kinderen die hun ouders los moeten laten en daar heel veel moeite mee hebben. Die graag elke behandeling uit de kast willen trekken om hun zieke ouder op de been te houden. Een ouder die al op hoge leeftijd is, en worstelt met het leven van alledag, soms al diep in hun dementie.
Het einde van het leven, ik heb daar met mijn eigen ouders al diverse malen een goed gesprek over gehad. Ik reken erop dat ik, als het moment daar is, mijn ouders los kan laten. Omdat dat hun wens is, omdat ze niet willen dat hun leven gerekt wordt als de kwaliteit van leven in hun optiek niet meer aanwezig is. Uit respect voor de mensen die me leven hebben geschonken, en er altijd voor me zijn op de momenten dat ik ze nodig heb, zonder uitzondering. Maar ik hoop dat dat moment nog heel ver weg is. Want net als mijn kinderen hou ik mijn ouders ook graag dichtbij. En als het moment daar is wil ik het wel, ze dicht bij me houden…..maar doe ik het hopelijk niet. Loslaten, ik geef het je te doen.