Met een gekromde rug loopt ze behoedzaam de kamer in. Ik vraag hoe ze geslapen heeft vannacht. ’Onrustig kind’ zegt ze ’soms heb je weleens zo’n nacht’. Ik vraag wat ik voor haar kan doen, en help haar met haar hulpvraag. Ze gaat op de rand van haar bed zitten en kijkt me weemoedig aan.
‘Ik word tweeënnegentig volgende week, en ik ben de enige die nog leeft, mijn broer en al mijn zussen zijn al dood’ zegt ze. Ik ga naast haar zitten, op de rand van dat bed, en luister naar haar verhaal over zoveel verlies.
Ze komt uit het oosten van het land, en het gezin woonde op een grote boerderij. Ze schetst een beeld van een sober leven, dat in het teken stond van hard werken.
Voor de dieren zorgen en voor het huishouden. Al die was van een groot gezin op de hand wassen, is geen sinecure. Op een boerderij is altijd wel iets te doen, altijd klusjes, altijd verstelwerk. Ze vertelt het allemaal, een leven van sappelen en van touwtjes aan elkaar knopen.
Een andere wereld, een ander leven.
Verlies
Het zijn prachtige verhalen over eenvoud, en over tevreden zijn met wat je hebt. Het maakt dat ik me weer eens realiseer hoe rijk we het nu hebben. Hoeveel gemak er tegenwoordig is. Met een hand draaien we de warme kraan open, en met de andere de verwarming hoger. Alles wat ons leven zoveel aangenamer maakt. Maar naast alle winst, zijn we ook veel verloren, in deze almaar voortrazende wereld. En dat verlies, raast maar voort.
Ze wijst naar de foto aan de wand, een mooie ouderwetse. Ik kijk ernaar en zie haar ouders keurig rechtop zitten, op een stoel in het midden van de foto. De meisjes staan met de handen gevouwen, haren netjes opgestoken, rokken tot op de grond. Ze lachen rustig, terughoudend bijna. De enige zoon staat volledig rechts, en ernstig kijkt hij de camera in.
Tegenwoordig maken we elke twee seconden een foto van welhaast alles, toen werd er soms maar één foto gemaakt in een heel mensenleven.
‘Ik had een tweelingzus’ zegt ze verdrietig ’en die mis ik nog het meest’. Twee dezelfde gezichten, twee verschillende mensen, maar tegelijk toch ook samen éénn. Stuk voor stuk heeft ze afscheid moeten nemen, elke keer weer. Van haar ouders, van haar man, van haar broer en van haar zussen. Van allemaal, ook van die ene speciale. Die ene die zo op haar leek. Verschillend maar toch ook weer niet.
We praten een poosje, zij en ik. ‘Het went langzaam, het als enige over zijn’.’ Het wordt nooit makkelijk, en het verdriet blijft, maar na een poosje went het wel hoor, echt’. We hebben het over van alles, ook over haar verjaardag. ‘Ik ben vijftig geworden dit jaar’ zeg ik.
‘Vijftig’ zegt ze’ dat zou je niet zeggen. Je hebt nog zo’n prachtige huid kind, en zulke prachtige tanden’. Ik grijns gevleid, maar ook dat is het gevolg van betere tijden. Alles wat we tegenwoordig voor lief nemen, en wat vroeger simpelweg niet voorhanden was. Ik weet het, je kan niet vergelijken. De wereld draait door, veranderd en de mens veranderd mee. Maar ik blijf het fascinerend vinden, de verhalen van vroeger en ik luister er altijd zo graag naar.
En soms stemt het me gewoonweg nederig. En heel eerlijk, daar is helemaal niks mis mee.