Kamperen, je houdt ervan of je haat het. Ik hou er van, al is het alleen maar om de luxe van thuis de rest weer meer te kunnen waarderen. Maar ik houd ook vooral van de eenvoud, en van de overzichtelijkheid. De hele dag een beetje buiten klooien, de rust en de ruimte, zo tussen al dat groen. Het leven speelt zich af op een paar vierkante meter, niks moet en eigenlijk mag alles. Leven met het ritme van de dag. Geen televisie, geen tijd slurpers, en geen luxe. Even tijd voor elkaar zonder afleiding.
Wij varen er wel bij.
Ik slaap altijd als een roos in al die frisse lucht, en er is nog eens wat te bekijken op zo’n campingveldje. Elk straaltje zonlicht wordt gevangen. Te midden van al die prachtige natuur, kom ik geweldig tot mezelf. Geen vaste routines op vaste tijden, maar een beetje voor de kat zijn viool leven.
Wat het mensen kijken betreft, tegenwoordig is dat toch minder leuk dan vroeger, om heel eerlijk te zijn. Het kamperen is zo anders geworden. Nieuwe arriveerders een tent voor het eerst zien opzetten, is soms net een film. Het geworstel met dat ding, en waar was die stok nou voor. Terwijl mensen zich dik in het zweet werken, loopt dat opzetten soms helemaal uit de hand. Vreselijk, maar ook zo herkenbaar. Ik ben dan ook vooral heel dolgelukkig dat wij zoiets niet meer hebben.
Wij hadden namelijk ook zo’n tent. Het was echt een prachtig ding, maar gruwelijk om op te zetten. Er zat een heel opzet schema bij, en zonder dat schema waren we hopeloos verloren. Bloed, zweet en tranen koste het om dat kreng op te zetten. Ons hele kampement moest eerst een ravage worden, voor het echt beter werd. De hele camping zat grijnzend op de eerste rang tijdens ons geworstel. Die hebben we niet lang gehad dus, die tent. In de loop der jaren zijn we voor steeds makkelijker en sneller gegaan. Zonder de charme van het echte kamperen kwijt te raken natuurlijk.
We vinden het lekker om dat vast te houden, die eenvoud. Dat avondmaaltje koken we op één pit, we koken het benodigde water met een fluitketeltje, en onze koffie gieten we ouderwets op. We genieten van het onthaasten. We hoeven de hele dag amper keuzes te maken, en alles gaat op tempo rustig aan. Met de vrijheid om te gaan en staan waar we willen.
Ravage
We vonden in Frankrijk weer een lieve, kleine camping ergens onderweg in een Parc National. Prachtige oude bomen vol in het groen stonden verspreid over drie kleine kampeerveldjes. Kersenbomen vol knalrode rijpe vruchten stonden aan weerszijde van de campingpaden, houten picknick tafels en bloeiende vlinderstruiken complementeerden het pittoreske geheel. Het toonbeeld van een charmante, franse camping.
Aan de andere kant van ons veldje stonden twee enorme campers, inclusief tandem master erachter met een klein autootje. Vanmorgen besloot de eigenaar van dat enorme ding te vertrekken. Tenminste, dat was de bedoeling. Want keer op keer werd er volop gas gegeven, vlogen de graspollen door de lucht, en boorden de wielen zich verder in de grond in. Het halve kampeerveldje werd aan stront gereden, wat een ravage. In de camper zelf zat bijzonder weinig beweging. Niet voor en niet achteruit.
Een keer of wat kwam de eigenaar van de camper even naar buiten, liep een rondje en inspecteerde zijn wielen. Je weet het niet, wie weet helpt het. vervolgens schudde hij wat met zijn hoofd en stapte weer in. Na een goed half uur besloot hij het toch anders te doen. Hij liet de camper terugrollen naar een pad eronder, een lager deel, om zo maar te proberen van dat te komen. Langzaam zagen we het complete gevaarte vervaarlijk dicht langs andere kampeerders afzakken. De kampeerders op het desbetreffende veldje zagen het met samengeknepen billen aan.
Zonder verdere nevenschade, maar met gierende motor, liet hij zijn voorwielen tot net voorbij het vaste pad teruglopen. Tot net in het zeiknatte gras, en voorbij het punt waarop hij eigenlijk had moeten stoppen. Voor een hernieuwde poging, met precies hetzelfde resultaat, en met nog meer ravage. De voorwielen draaide gillend en kreunend rond in het natte gras. Hij liet de wielen vol van links naar rechts draaien, onderwijl heel veel gas gevend. Op zoek naar grip, maar onderwijl die prachtige grasmat volledig aan gort draaiend. De liefste en ik zaten ondertussen aan ons ontbijt, verbaasd te kijken naar het tenenkrommende tafereel. Wie op dat moment nog niet wakker was werd het vanzelf, wat een enorm kabaal maakte dat gekke ding.
Uiteindelijk, na een goed uur, besloot hij toch de tandem master af te koppelen en liet hij zijn slagschip naar het derde en laatste pad afrollen. Op aanwijzingen van een aantal paniekerende medekampeerders, want hij kreeg echt hulp genoeg. Daar lukte het hem uiteindelijk om zijn camper op de verharde weg te krijgen. Zijn vrouw verschool zich achter de gordijntjes, die zagen we af en toe met een schuin oog, een blik naar buiten werpen. Uiteindelijk reed hij de camping af, en door de hoogte van zijn slagschip nam hij onderwijl nog wat bloeiende takken mee. Het charmante en prachtig begroeide campinkje, in een complete ravage achterlatend. Doodzonde.
Ieder zijn ding hoor ,absoluut, je moet lekker doen waar je blij van wordt. Maar die vertoning van vanmorgen, het heeft helemaal geen ene mallemoer met kamperen te maken.
Hahahaa.. geweldig!
🙂 xx
Wat een verhaal! Heerlijk om naar te kijken vanaf je campingstoeltje ??
haha heerlijk he Mischa en inderdaad ja 🙂 vanaf mijn campingstoeltje.Genieten was dat!