Wat waren we blij dat alles klaar was, zo goed als tenminste, na die lange periode van verbouwen. De liefste was oprecht klusmoe, en ook ik was er wel een beetje klaar mee. Die weekeinden lagen heerlijk leeg op ons te wachten, en wat een zee aan vrije tijd staarde ons ineens aan. Op zaterdagochtend zaten we tijdens de koffie dat weekeind door te kletsen, volledig in de ‘bijzonder weinig doen’ modus.
‘Heb jij nog plannen’ zei de liefste. Hoofdschuddend moest ik bekennen dat er weinig dringends op me lag te wachten. ‘Nope, geen dringende zaken af te handelen, geen geschilder, of andere soortgelijke taken die nog af moeten. Ik ga gewoon maar een beetje tutten’ zei ik. Tutten betekend zoveel als: zien waar de dag me brengt. Soms van zolder naar beneden en weer terug door allerlei klusjes, opgeruim of ander onnozel gedoe. Soms bracht het me niet verder dan de bank, een boodschap, een ‘fijnefrissekop’ wandeling of een doelgerichte soplap over een stoffig kastje. ‘Lekker, was het antwoord van de liefste, ik ook niet’. Intens tevreden schonken we nog maar een kop koffie in, en zaten we mijmerend van het fantastische uitzicht en alle rust te genieten.
Logee
Een paar dagen later ging de telefoon, huilende dochter aan de lijn. Iets met lekkage in haar huurhuisje, gevonden asbest en direct uit huis moeten. ‘Potverdorie kind, wat een pech. We organiseren wel wat hoor, kom maar lekker naar je vader en moeder’. Dat we op dat moment nergens een fijn plekje voor haar hadden mocht de pret niet drukken, dat fiksten we wel even. Provisorisch maakten we een bed en kon het kind ergens slapen.
De volgende dag hadden we, na het werk en genietend van een grote zak friet, spoedoverleg, en maakten we snel even een plan de campagne. Door project ’tuinmetamorfose’ waren we namelijk nog niet geheel klaar voor een logee, die slaapkamer stond nog vol gereedschap, palletjes, moertjes en meer van dat soort. Moesten we nog even uitzoeken, opruimen, of eenvoudigweg weggooien. Maar ja, daar zochten we nog even de zin voor, en die hadden we dus nog niet gevonden, die zin. Maar het kind kon voorlopig even niet wonen, dus was het de hoogste tijd om gewoon maar zin te maken.
De volgende ochtend stroopte ik al vroeg mijn mouwen op en trok die hele kamer leeg. Ik schroefde een luie Ikea stoel in elkaar die nog ergens opgeslagen stond, sopte en zoog, en maakte een gezellig paradijsje voor het kind. Aan het eind van de dag stond daar zomaar ineens weer een prachtig kamertje te stralen, klaar voor een logee. Kind zag haar tijdelijke onderkomen, slaakte een diepe zucht en zei:’mam, zo gezellig, hier zou ik het met gemak een jaar of twee kunnen uithouden’.
Kijk, dat vind mam nou fijn. Zijn al die vrije uren toch maar weer mooi nuttig besteed 🙂 Kan ik nu weer rustig terug naar die ‘bijzonder weinig doen’ modus.