Diep verdriet

geruststellende woorden

Ze kijkt naar me en ik lees onnoemelijk diep verdriet in haar ogen.
Verward klampt ze me aan en haar hand sluit zich om mijn arm.  Het is duidelijk dat ze tegen me praat, maar echte woorden spreekt ze niet.
Ze prevelt wat en ik praat terug. Zachte geruststellende woorden, met mijn hand op die van haar. Samen lopen we een stukje op, door de gang naar haar kamer.

Ze is gedwongen opgenomen bij ons op de afdeling, dit verpleeghuis is nu haar thuis.
Midden in de nacht liep ze in haar nachtpon over straat, onmachtig om haar eigen voordeur nog te vinden. Ze was de grip op zichzelf kwijt en verdwaalde op zoek naar haar heldere gedachten. Haar beide dochters kregen geen grip meer op haar, dat liet ze eenvoudigweg niet toe. Deze stugge gesloten vrouw raakte meer en meer vervreemd van zichzelf en van de mensen om haar heen.

De eerste dagen na haar opname weigert ze alles. Ze is boos en opstandig.
En ik zie angst, heel veel angst.
Want ineens is haar wereld nog verwarrender geworden. Haar leven speelt zich af op een plek, waar ze nooit terecht wilde komen.
Ik voel angst in mijn lijf als ik nadenk over wat dat met mij zou doen.
Hoe groot moet haar paniek zijn, want zij zit er ineens middenin.

Na een aantal dagen laat ze zich voorzichtig door mij helpen en schoorvoetend zet deze ontwikkeling zich door.
Ze lijkt zich aan mij te hechten en op de dagen dat ik dienst heb zoekt ze me op, elke keer weer.
Dan zoeken we samen haar sjaal, de sjaal die ze altijd om wil maar steeds opnieuw kwijt raakt. Ik vermoed dat de sjaal als thuis voelt, als iets bekends wat ze graag dichtbij zich draagt, maar dat is niet meer dan een aanname.
Soms lees ik haar voor, in de middag, als haar onrust groter wordt en ik de angst in haar ogen zie toenemen.
Ze heeft een snaar geraakt bij mij, deze grote, angstige vrouw.

Geruststellende woorden

Door ontwikkelingen op de locatie waar ik werk is het noodzakelijk mij over te plaatsen zodat de verpleegkundigen beter verdeelt zijn.
Na die laatste dienst op ‘mijn afdeling’ ga ik met een knoop in mijn buik naar huis.
Een aantal weken later loop ik naar mijn oude afdeling om een paar van mijn voormalige collega’s te spreken.

In gedachten stap ik uit de lift en direct loop ik een oud-collega tegen het lijf. Terwijl we bijpraten komt ze lopend achter haar rollator de hoek omgelopen en onze ogen ontmoeten elkaar.
Ze slaakt een kreet van herkenning, laat haar rollator los en omhelst me innig, haar armen stevig om mijn lijf geslagen.
Ontroert slik ik het brok in mijn keel weg en sla mijn armen om haar heen. Mijn collega is net als ik verbaasd over de intensiteit van deze onverwachte ontmoeting. Want het is overduidelijk dat ze mij herkend, ondanks haar verwarring.
Samen lopen we een stukje op, ze prevelt wat, ik antwoord geruststellend, samen als vanouds op zoek naar haar sjaal.

Twee weken later zoekt ze me op, de oud-collega.
‘Ze gaat hard achteruit’ zegt ze,’ en je wil vast afscheid nemen.
In een hoekje op de gang zitten haar dochters een kop koffie drinken, we groeten elkaar. ‘Fijn dat je er nog even bent’.

Langzaam loop ik de kamer in. Stil ligt ze in bed met haar ogen gesloten. Ze is rustig, straalt vredigheid uit, het ontroerd me.
Ik praat wat, dichtbij haar oor, fluister geruststellende woorden. Haar sjaal ligt over haar schouders, de sjaal die zo belangrijk voor haar is.
Zacht fluisterend neem ik voor altijd afscheid.

Published by Cynthia Poen

Ik ben een schrijver, en daar ben ik retetrots op. Het duurde even, voor ik die woorden in mijn mond durfde te nemen in associatie met mezelf maar inmiddels doe ik het gewoon.

4 thoughts on “Diep verdriet

  1. Ontroerend , word er stil van …Herkenbaar , ik denk aan mijn vele jaren van werkzaam zijn in ’t verpleeghuis Het is mooi en verdrietig tegelijk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *