Ik had vorige week een onvervalste sombere ochtend te pakken, zo’n dag waarbij alles ineens heel erg nutteloos voelt. Geen dagen om een tikkie tegenop te zien, geen gezellig samenkomen met vrienden om me op te verheugen. En nog lang geen lente. Niks leuks of spannends in het vooruitzicht, er was gewoon even niets meer.
Zelden verlang ik zo naar dat nieuwe jaar als ik dit keer doe. En dat heeft absoluut helemaal geen fluit met wat dan ook te maken. De leegte strekt zich genadeloos voor me uit en ik twijfel overal aan. De wereld is nogal een depressieve bedoening momenteel. Om me heen gebeurd er te weinig moois en ook op het werk is het één grote treurnis. Ik word met enige regelmaat een beetje verdrietig van al dat verdriet.
Zo heel veel voelt ineens onbeduidend. Dat volgende boek wat ik zo graag wil uitgeven, mijn wilde vakantieplannen, alle stukjes die ik vol hartstocht schrijf, mijn dromen en ambities. Alles is in één klap een berg geneuzel en mijn onzekerheid knaagt vol overgave een genadeloos spoor. Waarom wil ik het überhaupt en wat is de zin van dat alles.
Verdrietig
Deprimerend he?! Vind ik zelf ook hoor, en gelukkig benoem ik het ook gewoon. Ik laat mezelf gewoon ontzettend razend somber zijn. De hele dag stort ik me er met kop en schouders in, even wentelen in dat zelfmedelijden. Het is het gemis aan blijheid waar ik op stukloop, aan opgetogen en vol overgave sprankelen. Dat denk ik tenminste. Ik kan niets anders bedenken, want alles gaat echt zijn normale kalme gangetje.
Maar voor heel even werd ik overspoelt door verdriet en somber.
Vannacht was ik wakker, lag ik wat te mijmeren over mijn stemming van de vorige dag en over al het moois wat er is of nog kan komen. Ik besloot me daaraan vast te houden. Niet aan ambitie maar aan mijn eigen nederige dromen, aan oprechte aandacht voor een ander en aan de verhalen die ik graag wil vertellen.
Vertellen aan één of vertellen aan velen, het maakt me oprecht niet uit. Opgelucht en gerustgesteld viel ik in slaap, ik had mijn pad weer gevonden.