Treurig hing haar vers geplante groen over de rand van haar krappe balkon. Hoe kwam het toch dat niets van wat zij plantte ooit bleef leven. Haar collectie ‘groene vingers kun je leren’ besloeg inmiddels haar halve boekenkast en nog steeds was het resultaat van haar inspanningen absoluut hopeloos.
Zuchtend kieperde ze de inhoud van haar plantenbakken in haar vuilnisbak, weer had ze teveel geld uitgegeven aan niks. Ze keek naar die paar vierkante meter hopeloosheid, haar groezelige balkon staarde naakt terug.
Toen ze hier net kwam wonen, nu alweer jaren geleden, bruiste ze van de plannen. Ondanks de beperkte ruimte zou ze hier een groene oase van maken. Blakend en weelderig groen zou over de randen van haar fletse balkon hangen.
Ze zou in de hoek een stoeltje neerzetten en op lange zomeravonden met een goed boek tussen al dat groen vertoeven. Een eigen oase, een plek alleen voor haarzelf, wat zou ze trots zijn op het resultaat. Met afhangende schouders liep ze naar binnen. Achter de lekkende regenpijp liepen straaltjes vuil water recht haar maagdelijke plantenbakken in.
Neuriënd keek de bovenbuurvrouw naar haar schoon geschrobde balkonnetje terwijl ze de lege fles bleekwater in haar kliko mikte.
Heerlijk, hoe bedenk je het weer.
haha dank Peet, dat brein van mij……