‘Hi, jij bent Cynthia toch’? De liefste en ik staan in een kroeg, te kijken naar een optreden van een vriendin, als ik aangesproken wordt. Ik knik wat schaapachtig van ja. Het is een spannend moment want ik weet niet wat er nu gaat volgen. Voor hetzelfde geld hebben we samen geknikkerd en ben ik haar vergeten. Het gebeurd me maar zelden, want ik ben goed in gezichten, maar eens moet de eerste keer zijn.
‘Jij bent volgende week de gastspreker tijdens het symposium als ik mijn opdracht moet presenteren, zegt ze, en ik vind het razend leuk dat je komt’. Ik schiet in de lach, en we kletsen even. Ze verteld dat ze nerveus is voor die eindpresentatie. Het is haar eindexamenopdracht en ze is volop aan het schrijven, bijschaven en vooral aan het wakker liggen.
Ik zeg tegen haar dat ik ook best wat nerveus ben. Om te mogen spreken is voor mij een grote stap, maar ik vind het vooral leuk. En ik voel me vereerd dat ik iets mag vertellen over welzijn.
We wensen elkaar een fijne avond en ’tot volgende week’ en ik richt me weer op de muziek. Stiekem ben ik blij dat ik haar ben tegen gekomen, nu is er tenminste één gezicht dat ik ga herkennen in de groep die volgende week voor mijn neus zit.
Gastspreker
Ik denk terug aan die keer dat meneer Timmer mij tijdens de franse les naar voren riep. In mijn geheugen was dat tijdens mijn brugklasjaar. Wat volgde was een totale black-out. Ik wist helemaal niks meer en stond hakkelend voor het bord doodongelukkig te zijn. Voor een groep staan en iets zeggen, mij niet bellen riep ik altijd. Toch overwon ik die angst na het overlijden van mijn opa. Tijdens zijn uitvaart vertelde ik ten overstaan van een volle kerk over mijn herinneringen aan hem.
En nu ga ik dus weer die drempel over
9 februari is het zover, en ik ga jullie absoluut vertellen of ik uit mijn woorden kwam of hakkelde als een puber 😉