We zijn samen thuis, de liefste en ik, en kijken naar een suffe serie op tv. Netflix als tijdverdrijf op zondag. Dekentje, grote kop thee, open haardje aan, zitten en even niks. Buiten giert de wind om het huis en kletteren de slagregens met veel kabaal tegen de ramen. Ik kruip nog dieper onder dat dekentje. Vandaag is het hij en ik, in een verder leeg huis. Onze volwassen dochters hebben een eigen plek, een eigen leven en ook een eigen zondag-vulling.
Lang geleden stonden ze als twee peutertjes aan ons bed te jengelen. Vroeg, veel te vroeg. Diep weggedoken onder dat warme dekbed, waren we als twee jonge ouders nog niet klaar voor een nieuwe start van de dag. Niet op dat onmogelijk vroege tijdstip. We zochten onophoudelijk naar balans in dat hectische leven. Na weer een week van rennen tussen huis, school, werk en alle andere zaken waar een jong gezin nou eenmaal druk mee is, was die zondagochtend altijd een moment van even niks moeten. Met twee van die warme, kleine meisjeslijven tussen ons in, vingen we de rijkdom van ons gezin, samen in dat grote bed.
Vroeg wakker
Jaren later werden we om een andere reden op een onmogelijk uur vroeg wakker, op de vroege zondagochtend. Als onze dochters luidruchtig stommelend thuiskwamen, in de overtuiging dat ze echt heel zachtjes deden. Een kolonne gnoes tijdens een stampede was er niks bij. We luisterden naar het kabaal van rollend geld over de houten zoldervloer, en naar het gevloek over lichaamsdelen die links en rechts werden gestoten. Onderwijl verstomd giechelend om hun eigen onhandigheid. Wij lagen meestal grijnzend in bed te luisteren, samen dolgelukkig te zijn dat alles weer heel en ongeschonden thuis was. Waren we blij om hun blij, om hun geluk.
Ik las afgelopen week een stuk van een psychiater over tevreden zijn met wat er al is. Dat we wat meer aandacht zouden moeten hebben voor de gewone dingen van het leven. Hij gaf aan dat ons dagelijks leven vaak ook mooi is, genoeg is van zichzelf. En dat we daar met zijn allen echt eens wat meer bij stil moeten staan, in onze tocht naar meer en naar beter. Naar altijd maar anders.
Ik lig nog steeds op de bank, op die stormachtige zondag, onder dat warme dekentje. Nu ik eindelijk kan uitslapen, ben ik altijd vroeg wakker. Gezellig facetime ik met onze meiden en ik lach smakelijk om hun smeuïge verhalen. Met heel mijn hart word ik blij van hun blij, van hun geluk. Want op die hele gewone zondagmiddag realiseer ik me dat hij zo ontzettend gelijk heeft. En voel ik me dankbaar voor dat gewone, voortkabbelende leven. Met heel mijn hart wens ik dat dat altijd zo mag blijven.