Vanmorgen werd ik weer wakker in mijn eigen fijne bed. Ik ben maar vierentwintig uur opgenomen geweest in het ziekenhuis, maar die vierentwintig uur voelde als een wereld aan herinneringen. Elke minuut en elk contact heb ik zo intens ervaren. Of het waren de pijnstillers, dan kan ook 🙂
Tijdens die ene nacht werd er een oude dame opgenomen in het bed naast mij. Kreunend en naar adem happend, maar ook zo dapper en stoer. De ene arts na de andere kwam bij haar langs, en allemaal probeerde ze haar last te verlichten. Onvermoeibaar kwamen ze steeds weer opnieuw voor nieuwe onderzoeken, voor pijnstilling, voor extra controles. Uiteindelijk is ze vroeg in de ochtend naar de intensive care gebracht. ‘Ik wil echt geen honderd worden hoor’ heb ik haar meermaals horen zeggen tijdens die ,voor haar, zo moeilijke nacht. Ik hoop dat ze haar pijn inmiddels hebben kunnen wegnemen.
Tijdens die nacht lagen mijn overbuurvrouw en ik af en toe wat te kletsen. Onze eigen pijn, en die van die oude dame, hielden ons wakker. Maar dat gaf niks, ons vooruitzicht was vele malen beter dan die van haar. En het heeft wel wat, mooie gesprekken tijdens een donkere nacht. Het deed me ook een beetje terug denken aan mijn eigen nachtdienstjaren.
Mooie gesprekken
Eenmaal thuis pakte ik, op het gemakje, mijn eigen zaterdagochtend routine weer op. Liep ik, zoals elke week, rond zeven uur naar de bakker en langs de groenteboer. Met een beurs en pijnlijk lijf, dat wel, maar het voelde ook zo fijn om weer gewoon te doen wat ik altijd doe. Ik ben eraan gehecht, zo vroeg op de zaterdag.
Wellicht een tikkie dramatisch, maar steeds als ik gezond mijn eigen bed uit stap, voelt dat als een cadeautje. Omdat ik ook zoveel ziek om me heen zie. Omdat ik zelf ook best wat ziek heb meegemaakt, gezond is niet vanzelfsprekend. Ik wordt gewoon blij van elke nieuwe dag. Mijn leven, met al zijn gekabbel en met al die lieve mensen erin, is allemachtig prachtig. Met en zonder niersteen 🙂