Ze oogt breekbaar als ze op het randje van haar bed gaat zitten, maar haar ogen staan helder en kijken me onderzoekend aan. Ik pak een stoel en ga tegenover haar zitten. ‘Mijn gehoor is op het moment heel slecht’ zegt ze misprijzend ‘dus wil je duidelijk praten’? Ik knik en rustig zeg ik:’ ik gebruik ook mijn handen en mijn voeten wel’. Meteen begint ze te schaterlachen en knikt enthousiast, ‘goed idee’.
Ze zoekt naar mijn naam, en vind het toch een ingewikkelde, ‘jullie blonde meiden lijken wel allemaal op elkaar hoor’. Ze wil een ezelsbruggetje, en dus vertel ik haar dat ik vroeger op school ook wel hyacynthia werd genoemd. Goedkeurend knikt ze, ‘een bloem, goed idee, dat onthoud ik wel, bloemen’. ‘We kunnen ook narcis doen, ook leuk’. Grijnzend knik ik goedkeurend, ze mag het lekker zelf kiezen. Ik ben een makkelijk mens en luister ook naar ‘klinkt als’.
Gezelligheid
Vanmorgen las ik een stuk dat iemand op linkedin had gedeeld, over al die mensen in verpleeghuizen die altijd al weinig bezoek kregen. Dat er voor heel veel mensen niks veranderde, omdat die al nooit bezoek kregen. Ik maakte het in mijn werk vaak mee en het stemt treurig. En toch begrijp ik het ook. Heel veel mensen vinden hun naasten met dementie toch soms wat eng, door het onvoorspelbare, die overduidelijke karakterverandering. Ze herkennen die geliefde moeder, hun gezellige tante, of wie dan ook, niet meer. Daar mee omgaan kost moed en energie, en niet iedereen kan dat opbrengen. Wil dat opbrengen.
Deze oude dame verteld over haar eigen oma, die vierennegentig werd, over haar familie en over haar broers en zussen. Terwijl ze op haar bed zit, dat ingeklemd tussen kasten vol prachtige boeken staat. We praten over al die schrijvers, en ze zegt dat ze het zo gezellig vind dat ze haar omringen, al die verhalen zo dichtbij. ‘Het eind van mijn leven is dichtbij’ zegt ze, ‘maar dat is niet erg’. Na een poosje vind ze toch dat we aan de slag moeten, ze is bang dat ze mijn tijd verspilt. Ik haal mijn schouders op, zorgen voor is ook een mooi gesprek voeren, tijd maken om te luisteren. Geduldig en met aandacht zorg ik. Praten doen we niet meer, te vermoeiend voor deze lieverd. Vervolgens zakt ze comfortabel in de kussens van de bank, boven mijn hoofd hoor ik de vloerplanken kraken.
Dat gekraak is haar dochter, die woont op de bovenste verdieping van dit prachtige huis. De afgelopen jaren woonden ze in volle tevredenheid samen op deze prachtige plek, en zorgde zij met liefde voor haar opgroeiende kleinkind, als dat nodig was. Nu zorgt de dochter voor haar moeder, nu die steeds minder kan, maar hebben ze beide hun eigen fijne plek. Deze lieve, oude dame zal nooit eenzaam zijn, ze wordt vol genegenheid omringd door haar familie. Dat is niet voor iedereen weggelegd, ik weet het, soms is thuis blijven echt geen optie meer. Toch vervuld het me met warmte, dat zij onder haar eigen dak kan blijven wonen, en nooit eenzaam zal zijn.