Hé nachtzuster

onregelmatig

Ik voel de weemoed in mijn lijf, bij de gedachte aan alle nachtdiensten die ik ooit draaide. Want ik heb er ladingen mooie herinneringen aan. Maar ook de vermoeidheid van die tropenjaren ben ik niet vergeten.

Zeker toen de kinderen klein waren, en ik een jaar of zeven alleen maar nachten werkte, vond ik het razend pittig. Mijn allereerste nachtdienst werkte ik toen ik een jaar of achttien was. En toen voelde zo’n nachtje wakker blijven veel minder lastig dan dat het op latere leeftijd voelde.

Als ik door een donkere nacht richting het werk fietste, voelde al anders. De stilte van de late avond, tijdens de wintermaanden voelde ik dat extra, terwijl ik daar in mijn uppie langs alle donkere huizen fietste. Alsof ik alleen op de wereld was. De rust en de leegte op de locatie als je binnenstapte, omdat iedereen al in bed lag, gaf een hele specifieke sfeer.

Alleen in Heliomare was dat anders, toen ik daar nachtdiensten draaide zaten er altijd nog wel wat nachtbrakers in het rookhok te kletsen. Zeker op vrijdagavond was het vaak nog gezellig, met de revalidanten die niet op weekeindverlof gingen.

Pillen uitzetten voor de hele afdeling, op je tenen al die donkere kamers in om zorg te verlenen of te checken of het goed ging. In je uppie op de afdeling, en dat was soms razend heftig tijdens een calamiteit. Wondkarren bijvullen, een handje helpen op een andere afdeling en de klok vol hartstocht vooruit kijken rond een uur of vijf. Tijdens de nacht werken, is zo ontzettend anders.

Onregelmatig

In de zomer voelde het al veel minder erg, omdat het dan zo lekker vroeg licht werd, want dan leek die nachtdienst ineens veel korter omdat de zon al volop scheen. Snel overdragen en dan fijn naar je knusse bed, terwijl de rest van de wereld aan het werk moest, absoluut een favoriet moment. Het genot om dan tussen die lakens te schuiven, dat was pure zaligheid, en dubbel als je die laatste nachtdienst achter de rug had. In die tijd draaiden we vaak een reeks van zeven, en dan was ik zo blij als ik het weer achter de rug had.

Maar naarmate ik ouder werd, kreeg ik er meer last van, van dat onregelmatige leven. Slapen lukte na een nachtdienst vaak maar tot een uur of elf, dan wilde het gewoon niet meer. Na twee nachten werken was ik dan compleet gesloopt, met zo weinig uren slaap. Anders eten, ander ritme, anders alles, en alles onregelmatig. En dan weer terug naar ‘normaal’ als je de dag of de avonddienst in moest, ik moest steeds opnieuw zoeken naar mijn ritme. Het sloopte me volledig.

Ik vind het heerlijk nu, de regelmaat, en dat vaste ritme. Geen weekeinden of feestdagen meer, ook al had onregelmatig werken echt ook zijn charme, ik mis het niet. Ik heb al die jaren mijn steentje bijgedragen, en ik vind het zalig dat het achter me ligt. Tegenwoordig kunnen we, zodra het een beetje weer is, elk weekeind lekker met ons busje op pad. En dat voelt als een enorme rijkdom.

Published by Cynthia Poen

Ik ben een schrijver, en daar ben ik retetrots op. Het duurde even, voor ik die woorden in mijn mond durfde te nemen in associatie met mezelf maar inmiddels doe ik het gewoon.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *