De spin was mijn favoriet, daar kreeg ik geen genoeg van, en het liefst bleef ik gewoon een paar rondjes zitten. De spanning als hij in beweging kwam, volop heen en weer geslingerd worden in dat bakje, lachen en vooral keihard gillen met je vriendinnen. Ik zie mezelf nog zo zitten in dat ding, en het gevoel dat ik had als ik eruit stapte is onbetaalbaar, wat een gelukzaligheid. De kermis, daar kreeg ik kriebels van in mijn buik, en nog steeds, om meerdere redenen. Elk jaar is het zalig om me er een paar dagen in onder te dompelen.
Dat eerste moment dat je met je gespaarde zakgeld, brandend in je zak, naar de kermis ging. Dat opgewonden gevoel in je onderbuik. En dan bedenken waar je allemaal in kon van die centen. In de botsauto’s wilde ik ook altijd en ook daar werd lekker gegild. Dat hele kermisterrein was een van spanning zinderende plek. De muziek, keihard door elkaar heen, de lichten, de enorme hoeveelheid mensen, en alles wat er uit de speakers werd gebruld rondom al die attracties. Wat een kabaal en wat vond ik het zalig. Uren liep ik over het terrein, naar huis wilde ik niet, alleen pas als het echt moest. En elk jaar kocht ik een kaneelstok, ik ben verslaafd aan die dingen.
Naar de kermis
Naarmate ik ouder werd hingen we vooral bij de botsauto’s rond, kijken of die leuke jongen er ook was. De kermis werd een ontmoetingsplek en ook dat was weer opwindend. Ongecompliceerd, onschuldig vermaak. Vanaf een jaar of veertien/vijftien verplaatste ik me naar de feesttent, en het liefst ging ik ook naar de kermis van alle omringende dorpen. Zus en ik wisten er wel raad mee, met dat kermis vieren. Maar een rondje langs het kermisterrein zelf bleef elk jaar onderdeel van dat fijne feestje.
Toen mijn man en ik verkering kregen was ik twintig, en hand in hand liepen we dat eerste jaar ook een rondje over de kermis zelf. Hij won bij de schiettent een oranje leeuwtje voor me en dat ding stond nog jarenlang op mijn nachtkastje, dol op de herinnering die eraan kleefde. En ook met onze dochters gingen we altijd een rondje over de kermis. Dat jaarlijkse volksfeest hoort bij het leven, en dat we het nu voor de tweede keer niet kunnen vieren met elkaar doet ontzettend veel pijn.
Want het is niet alleen een kermis en een feesttent, het is dat leven, samen. Het gemis van dat ontmoeten van heel veel mensen is enorm. We missen dat weer even contact hebben, om elkaar weer te zien en aan te raken. Lachen, dansen, bijkletsen en genieten, de slingers ophangen. Van dat leven waar ook verdriet een rol speelt, verlies en ziek. Dan is het juist zo belangrijk om ook even alle mooiigheid te vieren met elkaar. Komende woensdag doen we dus precies dat, in ernstig afgeslankte vorm. Maar dat leven dat moet je vieren, op welke manier dan ook 😉