Klein en kwetsbaar ligt ze in haar bed, dat bed dat veel te groot lijkt te zijn voor haar. De gaskachel gloeit op vol vermogen en het ruikt naar vroeger in haar kleine huisje. Als jong meisje hadden wij thuis ook alleen een gaskachel in de woonkamer en na het douchen zaten we altijd met onze natte haren voor de kachel om ze te drogen. Als het heel koud was voelde het niet fijn om met kletsnatte haren je bed in te kruipen. In haar huis ruikt het naar die tijd, naar vroeger, en het voelt meteen vertrouwd.
Ik los de familie af en vraag meteen even of ze gebeld wil worden als het einde daar is. Niet iedereen wil wakker gebeld worden, zo is het nou eenmaal. Haar dochter knikt, ‘ als je me wil bellen, heel graag, ook al kan ik niets meer doen. Afscheid namen we al, van ons mam, maar het idee dat ik gewoon lig te slapen terwijl mijn moeder al dood is voelt niet fijn’. Ik knik en loop nog even met haar mee naar de voordeur.
Met een keukenstoel vlak naast haar bed ga ik rustig zitten. Ze is ver weg en ik hoor haar ademhaling af en toe stokken. Na zoveel jaar waakzorg herken ik alle tekenen, ook al valt het nooit helemaal te voorspellen. Dood gaan doet elk mens echt op zijn of haar eigen wijze. Het is alsof ik naast mijn oma zit, die sfeer heeft het, dit huisje. De foto’s, de inrichting, zelfs het koekblik op de lage tafel lijkt precies op die van mijn omaatje.
Gaskachel
In de keuken, de gang en het toilet is het ijzig koud en in de kamer is het net een tikje te warm. Stil zit ik naast haar en in de uren die volgen zie ik haar steeds verder wegglijden en overlijden. Vredig en kalm. Ik bel haar dochter en de dienstdoende arts, en vang iedereen op bij de voordeur. Zet thee en zorg ook voor haar dochter. De sfeer is een mix van verdriet en berusting, het is mooi, alle herinneringen die spontaan langskomen. Ze is blij dat haar ouders weer samen zijn, zegt ze, ook al voelt het gek dat ze geen ouderlijk huis meer heeft. ‘Het voelt leeg, zonder dat baken dat er altijd is geweest’. Ze praat een poosje en ik luister, ze wil graag even leunen en ik stel mijn schouder graag ter beschikking.
De meneer van de uitvaartdienst, die haar op komt halen, is inmiddels een bekende voor me geworden. Ik help hem want vandaag is hij alleen. Haar dochter wacht in de keuken, die wil al dat praktische handelen niet met eigen ogen aanschouwen en ik kan haar geen ongelijk geven.
Het is even na vieren als ik op de fiets stap, ik voel me zelf ook vredig en kalm. Dat stukje fietsen naar huis heb ik soms echt nodig om mijn hoofd leeg te maken. Niet elke waaknacht of overlijden verloopt zo vredig. Soms worden geld en juwelen al aan iemands sterfbed verdeelt, soms is er een doodsstrijd die akelig is en soms is er buiten mij helemaal niemand. Die eenzaamheid vond ik altijd extra verdrietig. Maar die dag, die dag was er een waardig afscheid en dat voelde ontzettend fijn.