Het is guur buiten en in gedachten loop ik het korte stukje naar het adres waar ik die nacht zal waken. Het huis waar ik moet zijn ligt dicht bij mijn eigen paleisje, maar onze werelden liggen mijlenver uit elkaar.
Ik bel aan en een tiener doet de deur open. Pas zeventien jaar is hij, zijn broer is negentien. Twee tienerjongens in hun trainingspak, pukkels in het gezicht, petje scheef op hun jonge koppies. De wreedheid van deze situatie beneemt me de adem. Haar bed staat prominent in de kale kamer, de eetkamerlamp hangt er gedeeltelijk boven en het felle licht is kil en wit. Er is geen welvaart in dit eenvoudige huurhuis, de spaarzame meubels staan wat verloren in de ruimte. De overduidelijke armoede is schrijnend. Ik voel de weerzin in mijn lijf, die weerzin die ik de hele dag al voelde toen ik dit adres door kreeg. Ik ben altijd onrustig als ik moet waken bij een jong gezin, want de beelden zijn van een heftigheid die altijd onder mijn huid kruipt. En ook nu weer zegt één beeld wel duizend woorden.
De jongens kussen hun moeder welterusten en gaan naar bed, morgen is het weer ‘gewoon’ een schooldag. Ik kijk ze na terwijl ze samen de kamer uitlopen, de smalle gebogen schouders waar zoveel leed op rust. Hun vader kennen ze amper, die woont zelfs niet in hetzelfde land als deze twee jongens. Er is geen liefdevolle opa of oma, geen netwerk waar op terug gevallen kan worden en ze zijn te jong om financieel op eigen benen te staan. Deze twee staan al drie-nul achter in het leven en dan moet dat van hun eigenlijk nog beginnen.
Armoede
De rest van de nacht zit ik naast haar bed. Zelf heeft ze maar weinig zorg nodig zegt ze, ze is vooral bezig met de zorg voor haar kinderen. Al haar energie besteed ze aan haar jongens en aan ‘hoe verder, straks’. De scherpte van sommige levens is oprecht onmenselijk. Want waar sommigen alles schijnbaar cadeau krijgen tijdens hun bestaan, blijft dit gezin maar weinig bespaard. Hun leven staat bol van armoede en verlies. De paar nachten die ik naast haar bed zit geef ik alle warmte die ik in me heb, luister ik vooral, ik kan veel te weinig doen. Een week of vier later overlijd ze, thuis in alle rust, met haar jongens naast haar bed. Niet veel later verhuisden zij naar een tante, ver van de plek waar ze thuis waren. Extra pijn er bovenop gestapeld.
De afgelopen weken las ik er regelmatig over, over jong volwassenen die hun thuis moeten verlaten na het overlijden van hun vader of moeder. Vorig jaar nog overkwam het Sam, de zoon van een oud-collega, toen zijn moeder veel te jong overleed. Extra pijn bovenop al het leed dat er al is.
Naast alle wachtgeldregelingen voor politici en allerlei gesuikerde regelingen voor diplomaten zou het ook oprecht prachtig zijn als we een vangnet creëren voor deze kinderen. Een liefdevolle financiële handreiking. Zodat hun thuis ook gewoon hun thuis mag blijven na het overlijden van hun pap of mam. Hun leed is dan tenslotte al groot genoeg. Goed idee toch?
Ik schreef een boek over al mijn zorgervaringen en goot er ruim 30 jaar ‘zorgen voor’ in. https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html