Het is nog vroeg als ik mijn hoofd voorzichtig om een hoekje van haar slaapkamer steek. Sjaan is wakker en als ik vraag of ze lekker heeft geslapen, antwoord ze twijfelend. ‘Ik denk het wel maar ik voel me zo vervelend in mijn hoofd, ik ben niet lekker’. Nog wat slaperig kijkt ze naar me omhoog vanonder de warme dekens, met dat vervelende gevoel in haar hoofd. De mist die als een deken al haar gedachten omsluierd heet Alzheimer, en ze voert een dagelijks gevecht om haar hoofd helder te krijgen. Dat gevecht is bij voorbaat al kansloos en haar zichtbare verdriet raakt me diep.
Ik ga naast haar op de rand van haar bed zitten en laat haar praten. Voorzichtig stuur ik na een poosje het gesprek een andere kant op om haar af te leiden van haar verdriet, en niet veel later staan we bij de wastafel. Ik leg haar uit hoe ze zichzelf moet wassen en beschaamd kijkt ze naar me op. ‘Zo stom dat ik niet meer weet hoe het moet, mezelf wassen, wat een vreselijk mens ben ik’. Elke dag zijn er volop van dit soort confronterende momenten. En ook al is ze die zo meteen weer kwijt, de gevoelens van verdriet en verlies draagt ze elke dag veel langer met zich mee.
Ze woonde in een aanleunwoning in haar eigen dorp en redde zich nog prima, met wat hulp van familie en een huishoudelijke hulp. Tot ze wat onhandig viel en haar pols brak. Ineens werd levensgroot duidelijk wat de alzheimer had aangericht in haar hoofd. Dat gips om haar onderarm was raar en onbegrijpelijk. Nadat ze tot twee keer toe het gips met een aardappelschilmesje van haar arm had gesneden werd ze bij ons opgenomen, nog langer alleen thuis was onverantwoordelijk.
Alzheimer
Ze miste haar eigen huisje en steeds weer vertelde ze me dat ze zelf haar aardappels nog schilde en haar huisje schoon hield, dat het echt onzin was dat ze even bij ons moest wonen. Soms gingen we een stukje wandelen in de tuin, want ook dat was voor haar een groot gemis. Thuis deed ze dat dagelijks. Lange wandelingen maken in een buurt waar iedereen wist wie ze was. In de middag nam het verdriet zienderogen toe, was ze zoekende, boos en onmachtig om te vatten wat haar overkwam. Dat schrijnende beeld van de onmenselijkheid van dementie was pure emotie, elke dag opnieuw. Ook bij mij.
Sjaan woonde bijna een jaar bij ons. Daarna verhuisde ze naar een kleinschalige woonvorm, waar ze ernstig ziek werd en vrij snel overleed. Lieve Sjaan, dat beeld van jouw verdriet en je dagelijkse zoektocht om weer terug te krijgen, wat je elke dag een beetje meer verloor, vergeet ik nooit. Ze zijn als een stilleven van de pijn van het leven. Veel confronterender dan dat werd het voor mij maar zelden.
Wederom mooi verwoord, helaas zo herkenbaar.
dank je wel Peter en hoe verdrietig!
O Cynthia. Ik lijk het verhaal van mijn moeder te lezen. Haar over kwam dit zelfde 4 jaar geleden . Ook na een polsbreuk (met externe fixatie). Na 3 maanden logeren in Westerheem is ze in de Cameren terecht gekomen. Vasculaire dementie werd ge constateert. Inmiddels zit ze in een rolstoel. Allemaal onzin, zegt ze. Ik kan makkelijk lopen. Tot op de dag van vandaag wil ze steeds weer naar huis en snapt niet waarom ze daar zit. Ze kan immers alles zelf. ’s Middags gaat het vaak mis en raakt ze in een psychose . Dan komt het beest in haar los. Hoe dan? De altijd zo lieve, bescheiden en verstandige vrouw schelt iedereen uit.
Inmiddels kan ik geen gesprek meer met haar voeren. Het een kluwe van wartaal.
Zoals je weet woon ik tegenover de Cameren en ga ik er iedere dag naar toe.
Altijd spannend wat ze is; de lieve moeder of het beest.
Pfffff, raar om het zo op te schrijven maar denk dat ik het bij jouw wel even kwijt kon.
Succes met je werk en je mooie verhalen.
?
ach lieve Ellen wat verdrietig voor jullie! en wat bijzonder dat het zo overeenkomt. Natuurlijk kan je dat bij mij kwijt, altijd, dat weet je gelukkig, en heel veel sterkte natuurlijk. Dikke knuffel Cynt