Gelegenheidscamping

Ik ben altijd dol geweest op buiten en naarmate ik ouder wordt neemt die behoefte toe. Buiten is ruimte, rust en vrijheid. Eenvoud en zijn.

Zonder zweverig te willen klinken ben ik op mijn best in de natuur. Tussen groen en uitzichten. Gelukkig woon ik op een plek waar een overvloed is aan dat soort zaligheid.

Afgelopen weekeind ervaarde ik weer eens hoe fijn het is om te kamperen. Heerlijk in de eenvoud. Wakker worden bij een nog wat waterig zonnetje, een kop koffie en genieten van wat er om je heen is. Vrienden van ons hebben een mooi stuk land en zij hadden een paar van ons uitgenodigd om met elkaar te kamperen. Zelfs de uit de kluiten gewassen herdershond was welkom( die werd ook heel gelukkig van veel buiten). Er was een buitendouche geknutseld, die heel erg koud was maar daarom ook heel erg heerlijk, voldoende ruimte naast de fruitbomen en gras onder je blote voeten. Elke gast kreeg een versgeplukt kleurig boeketje prachtig voor op de kampeertafel.

Kust

Er werd gewandeld, in zee gezwommen en gekletst. We plukten ons eten vers uit de moestuin, kookten samen en genoten ons te pletter. Tussen het gekakel van de kippen, de zoemende hommels, vogels en vlinders waren wij heel erg te gast op dat fijne plekje. Er was amper wind, wat zo vlak bij de kust echt heel bijzonder is, en de zon knipoogde de hele dag. De overvloed aan zelfgemaakt en tafels vol waren de spreekwoordelijke kers op de taart.

Elke avond rolden we moe maar voldaan ons kampeerbed in. Wederom voelde ik het in elke vezel: dat hele lieve plekje op de aardbol waar mijn huis staat, daar woont ook mijn hart. Ik kan uren zwerven door ons mooie duingebied of plonsen in zee als ik dat wil. Mijn voeten brengen me in no time naar pure schoonheid.

Oprechte dank aan die twee lieve vrienden die hun dierbaarste bezit voor ons openstelden.

Altaar

Net voorbij de voordeur staat een altaartje. De rouwkaart erop wordt omringd door warme symboliek. Het batterijkaarsje verspreidt een lieflijk licht, het brandt dag en nacht. Het is troostend als je laat in de avond binnenkomt, voor de start van je nachtdienst. Naast de kaart staat een enkele bloem in een kleurig vaasje, een Maria beeldje maakt het plaatje compleet. Soms staat er één kaart op het altaartje, soms staan er meerdere. 

Afscheid nemen hoort bij ons vak. Dat eindigt nooit. Het is er, dag na dag. Maandenlang. Jaren zelfs. Steeds opnieuw zien we mensen overlijden, staan we vooraan bij het verdriet van zoveel families. Iets meer aandacht voor die constante stroom van afscheid nemen, waar we steeds weer mee geconfronteerd worden, zou fijn zijn. 

Noodzakelijk eigenlijk.



Terugkijkend op mijn eigen werkleven realiseer ik me dat al dat afscheid nemen voor mij best weleens pittig was. Vooral omdat ik zo’n zacht ei ben, denk ik. Die eenzame dood, die ik van nabij meemaakte, of de bruutheid van sommige overlijdens, gingen onder mijn huid zitten.

Veel van die emotie schreef ik van me af.

Het heelde me.

Afscheid nemen

Ik denk nu vooral aan de collega’s die steeds opnieuw een andere rouwkaart op het altaartje moeten zetten. Soms meerdere tegelijk. Die elke dag warme zorg verlenen, oprechte aandacht hebben voor een zorgvuldig afscheid, ook al is het door omstandigheden soms ingewikkeld. Die schouder aan schouder staan bij weer een uitgeleide. En ook al weten we dat het erbij hoort, het doet wat met je.



Ik realiseer me tegelijkertijd hoe weinig aandacht er is voor hun welzijn. Ik weet uit ervaring dat gebeurtenissen rond blijven zingen in je hoofd, of dat het je midden in de nacht uit je slaap haalt. Dat het je bang maakt, voor de streken die het leven met sommige van ons uithaalt. In een vingerknip staat alles op zijn kop.

Ik durf te beweren dat het onderschat wordt, wat het met je doet.

Hopelijk komt daar meer aandacht voor

Buitenzwemmen

Ik ben dol op water, nog steeds. Tijdens elke vakantie moet ik kunnen zwemmen, anders vind ik het niks. Spelen in water blijft zalig. Als jong meisje kreeg ik elk jaar een zwembad-abonnement van mijn ouders. Toen hadden we in ons mooie dorp nog een buitenzwembad.

Zus en ik zwommen onze baantjes soms al voordat we naar school moesten, na schooltijd gingen we altijd zwemmen en zelfs een buitje regen hield ons niet tegen. Bij onweer en bliksem werden we uit het bad gestuurd en schuilden we giechelend met alle meiden in het schapenhok.

We kregen van mam soms een gulden mee voor een zakje snoep. Naast het ondiepe gedeelte zat het snoepwinkeltje. Schuimblokken, trekdrop of een lekkere zure mat. Ronde salmiaklolly’s. Of een zakje ‘van alles wat’. Vaker namen we zelf iets mee, die gulden was er nou eenmaal niet altijd. De zakjes chips waren vaak compleet verkruimeld in je tas, mijn beker limonade lekte meer dan eens op mijn handdoek en de gesmeerde boterhammen met pindakaas waren geplet.

Ons boeide het niks, wij vonden dat buitenbad meer dan geweldig.

Spelen

Gymmen op de ligweide, ook al waren mijn vriendinnetjes echt veel beter in die radslag, en ‘hangen’ op de brede stenen rand van het grote bad 😉 Wat was ik trots op mijn prachtige blauwe #adidas badpak, ik versleet hem tot op de draad.

Wat was het simpel toen. Simpel en fijn. Overzichtelijk vooral.

We hadden geen mobieltje, om half zes thuis zijn was vaste prik. In het zwembad hing een enorme klok die je wel vertelde hoe laat het was. En tot die tijd speelden we in en om het water.

Ik vind het nog steeds jammer dat ik er geen foto’s van heb.

Van de hoge duikplank springen, als ik durfde, giebelen met je vriendinnen omdat die ene leuke jongen er ook was en zonnen op het grasveld. Voor mijn gevoel was het hele dorp tegelijk op dat ene veldje.

Het is eeuwig zonde dat het is verdwenen.

Tadaaaaa

Daar is ze dan. Eindelijk. En wat vind ik het weer spannend, en verwarrend en wat nog. Het is opnieuw een onvervalst avontuur waar ik in beland ben. Aan de vooravond van de geboorte van dit papieren kindje vroeg ik mezelf waarom ik dit wilde.

Waarom stel ik mezelf bloot aan ‘weer een boek’.

Weer kwetsbaar, weer hopen op mooie recensies en geknepen billen. Ook weer.

Toch stapte ik die drempel over en maakte nog een bundel. Omdat ik een ander geluid wil laten horen over de zorg. Echte verhalen wil delen. Over alles wat er dagelijks gebeurd. Mijn eigen onrust is daarbij te verwaarlozen, de #zorg verdiend de oprechtheid.

Maar het betekend dat ik ook weer reclame moet maken, de boer op moet met mijn boek, om mensen te overtuigen dat ook deze het waard is om te lezen. En dat is niet eenvoudig. Ik had beter een podcast kunnen maken denk ik weleens ( misschien doe ik dat alsnog trouwens ;-))

Podcast

Maar schrijven is voor mij nou eenmaal makkelijker dan praten. Ik ben wat onhandig tijdens gesprekken, te direct of te terughoudend. En ik luister niet graag naar mijn eigen stem, dat helpt ook niet 🙂

Ik houd het dus bij schrijven en ga er de komende tijd meer energie in steken. Ik wil mijn thriller zo graag afronden en daar weer trots op worden. Er niet met het schaamrood op mijn kaken over praten maar hem met rechte rug showen. En ik moet niet vergeten om te genieten van deze.

Afgelopen week kwam er een fotograaf bij me langs( mag ik nog niet veel over zeggen maar spannend!!) en de plaatselijke boekwinkel stuurde me ook een berichtje.

Hoe leuk is dat 🙂

Wordt vervolgd!

Kleine gebaren

De vale schuifdeur kraakt als ik hem openduw, de scharnieren schreeuwen om een beetje aandacht. Ik moet kracht zetten om hem weer te sluiten, 3,5 meter oud hout is looïg. Ik laat jas en tas achter bij de wasmachines in de schuur, stap via twee traptreden, een klein halletje en een smalle witte deur de knusse keuken in. Een warme glimlach in het kwadraat verwelkomt me.

De versleten formicatafel staat tegen de zijmuur. Een zonnige theemuts met vlekken, een houten snijplank met botervloot en een vers volkoren brood staan erop uitgestald. Alles straalt ouderwets uit. Van de kale houten keukenstoeltjes tot de oude bruynzeelkeuken.

Hier heeft de tijd stilgestaan en dat staat hij al jaren.

Zonder te vragen of ik iets wil drinken schenkt hij een kop thee voor me in.

‘Zonder thee wordt er niet gewerkt’, knipoogt hij.

Het is altijd hetzelfde liedje en dat is fijn. Lief. Na de thee help ik zijn echtgenote naar de badkamer. Een borstamputatie en een bruut ongeluk lieten akelige littekens achter op haar lichaam. Ik verzorg haar stoma en laat de wasbak vollopen. Ze geniet van de warme washand op haar gekwetste huid, douchen wil ze maar zelden.

Arm in arm lopen we een half uur later door de woonkamer van het oude boerderijtje naar de keuken. Ze zitten zelden in de woonkamer, de keuken was altijd al het hart van het huis en dat is het nog steeds.

Zorgzaamheid

Ik vraag aan meneer hoe het met hem gaat, we kletsen wat terwijl ik mijn rapportage schrijf. Zij begint aan de kruiswoordpuzzel, hij gaat nog even de tuin in. ‘Boontjes plukken voor het avondeten, die zijn zalig nu’.

Ik pak jas en tas en loop langs het klompenrek naar buiten, hij heeft de grote schuifdeuren al voor me open gezet.

Vanmorgen liep ik er weer eens langs, zoals ik bijna dagelijks langs de oude boerderij loop tijdens mijn vroege ochtendwandeling. Ik steek standaard mijn hand op, als ze me zien zwaaien ze terug. De laatste tijd waren de gordijnen vaker dicht.

Vandaag staat er een te koop bord in de tuin. Tussen de hortensia’s en de gele thee rozen waar ze zo dol op was. In gedachten neem ik afscheid van twee prachtige liefdevolle mensen. Ze leerden me lessen. Over oprechte aandacht. Zorgzaamheid. En de liefde die in kleine gebaren huist.

Ruimen

Ik ben aan het ruimen. Rigoreus. Puinzooi sorteren, vuilniszakken vullen en wegkieperen. Ik voorzie licht en lucht, nog meer dan wat ik nu al zie. Witte stukken maagdelijke vloer ontstaan, zonder stofnesten, die wapperen in de wind naar de buurvrouw( sorry buuf) Ze hebben geen plek meer bij mij.

Fluitend rijd ik naar de belt. Opgetogen sta ik daar, met weer een auto vol, alle ‘overbodig’ weg te mieteren. Markplaats is voor even mijn beste vriend. Alles wat niet binnen een week onderweg is naar de volgende gebruiker gaat naar de belt. Of in de kliko. Of naar de kringloop.

Ik voel ruimte in mijn hoofd ontstaan. In mijn lijf. Ik groei nog een paar centimeter, ik voel het. Met een grote grijns schuif ik elke avond mijn bed in, nadat ik eerst nog een rondje langs die opgeruimde kamers heb gedwaald. Het is netjes. Overzichtelijk. Dat wordt het althans want ik ben er nog niet.

Opgeruimd

Er ontstaat ook weer schrijfzin. Het kriebelt. Het verlangen naar uren lukraak tikken waart rond, maar het is nog wat zoeken naar ruimte. Voldoende vrije uren om los te gaan. En deze keer heb ik ook besloten meer aandacht te besteden aan de redactie. Dat heb ik bij ‘Zorgliefde’ te weinig gedaan en daar heb ik dikke spijt van. Hele dikke spijt.

Maar gedane zaken, je kent het wel, en het was mijn eerste. Les geleerd enzo. Ik was er oprecht van overtuigd dat die stichting het goed had gedaan. Want ik zie het niet he?! Blinde vlek. Ik ben van het schrijven. De rest is voor iemand anders.

Maar goed.Ook die frustratie heb ik opgeruimd. Soort van.

Nieuwe uitdagingen, grote stappen, kom maar door. Ik heb er weer zin in. Energiestromen en gekkigheid. Huppeltjes van binnen. Rust. En de durf om het eindelijk onder ogen te zien. Die angsten en kriebels in mijn buik en wat niet. Want hoe groter die liefde voor wat er in je leven is, hoe groter de angst groeit om het te verliezen. Zo is het voor mij nu. Ik zie teveel ellende in mijn werk. En die gierende overgangshormonen doen er nog een schep bovenop. Echt. Er ontstaat raar in je hoofd. Maar ik ben aan het terugvechten, met alles wat ik heb. En er was veel wat ik opzij moest schuiven.

Al dat ga ik nu proberen een poosje op te bergen. Opruimen 2.0. Het maakt hopelijk ruimte voor iets anders…

Meeuwen

‘Ze zijn beschermd Mw, zegt ze hooghartig, dus er is niets wat ik kan doen. Niks wat wij mogen of kunnen doen’.

Ik weet het en toch ben ik verbijsterd.

Verontwaardigd.

Want als iets beschermd is, of moet worden, betekend dat niet dat je ze hun gang moet laten gaan. Die beesten weten niet beter. Die moeten ook beschermd worden tegen zichzelf.

Want de plek waar ze wonen, zich voortplanten en broeden…daar horen ze niet.

Meeuwen horen niet op hoopjes steen te broeden, of op de schoorsteen van de buurman. Die horen hun uit hun nest gevallen kuikens niet tussen voorbijrijdende auto’s te voeren, of krijsend over winkelend publiek heen te scheren.

Vol paniek, volledig in de verdediging. Dat moederinstinct, je kent het wel. 

Beschermd

Die horen aan zee. Bij het strand. Rondvliegend bij viskotters of scharrelen in de branding.

Afstekend tegen het helle blauw van de lucht met hun spierwitte lijf of hun machtige vleugels spreidend op de wind tijdens donkere zomerbui.

Ze horen niet tussen de stenen van de stad. Zeehondjes horen tenslotte ook niet in een visvijver. Dat zouden we maar gek vinden. Maar een stel meeuwen, steeds meer en meer, schreeuwend tussen huizen, winkels en bedrijven accepteren we wel. Omdat ze beschermd zijn.

Bescherm ze dan ook. En zet ze terug naar waar ze horen.

Zodat wij niet naar hun wanhopige gekrijs hoeven te luisteren.

Duwtjes

Ik zet stappen de laatste tijd. Stappen die ik al een poos moest zetten. Maar die ik steeds maar uitstelde, en dat wist ik. Ik heb meer last van de overgang dan ik eigenlijk toe wil geven. Naast opvliegers en ander gedoe waren er hormonen die een eigen leven ging leiden. Die zorgden ervoor dat ik nerveuzer werd. iets waar ik nooit last van had. En er waren angsten die steeds groter groeiden. Zaadjes die ooit eens in mijn hoofd geplant waren groeiden veel te groot.

En als je die groei eenmaal in je hoofd hebt…

Dat zaadje was een volgroeide boom geworden inmiddels.

Zo had ik ooit eens bedacht dat ik niet in onze camper kon rijden. Ooit had ik dat blijkbaar besloten. Omdat ik aan dat gekke zwarte blik gehecht ben, en ik hem graag heel houd, of door de toenemende drukte op de weg. De grootte van ons campertje die in mijn hoofd groter was.

Boom

Een logische reden kon ik niet bedenken, maar het was er. En ik kwam die drempel maar niet over.

Afgelopen zaterdag gingen de liefste en ik naar Nijmegen, Bruce springsteen live zien .

‘Jij rijd naar Nijmegen, zei de liefste, en je rijd ook terug’.

Acuut voelde ik ladingen vlinders en allerlei ander gefriemel in mijn buik, maar ik stapte wel achter het stuur en deed het. Ik oefende met rijden op de cruise control, ontspande steeds wat meer en voelde me helemaal dapper. Omdat ik het gedurfd had, omdat het feilloos goed ging en ik me oprecht afvroeg waar ik me druk over had gemaakt.

We zetten het oefenen nog even door, zodat ik ook in Frankrijk durf te rijden. En ook dat gaat lukken. Dat akelige boompje heeft een flinke klap gekregen. Ik ben er nog niet maar wel onderweg. En zo ga ik nog meer stappen zetten. Krachtiger worden.

Bruce springsteen was helemaal geweldig trouwens 😉

Weggooien

Ik heb een tic. Nou ja meerdere eigenlijk maar vandaag ga ik alleen deze bespreken 😉 Ik heb een bewaartic. Vind ik zelf. Als iets heel is vind ik het lastig om het weg te gooien want stel dat…

Mijn huis is opgeruimd hoor, no worries, maar hier en daar ligt een stapeltje waarvan ik vind dat het eigenlijk onnodig ligt te stapelen. Maar in mijn hoofd heb ik het net nodig als ik het in de kliko heb gemikt. Dat verwassen shirtje is handig als er nog eens een schilderklusje ligt, of die oude handdoek/theedoek als ik ineens een enorme behoefte heb aan een poetslap heb. Je kent het wel.

Dat ik al een hele poos geen kwast heb aangeraakt, en dat poetsen geen hobby is dus dat ik aan een enkele poetslap zat heb, mag de pret niet drukken. Gevalletje van ‘je weet maar nooit’… je kent ze vast.

Ik denk dat ik die tic van mijn vader heb. Die draagt vaak zijn oude broek ‘want die is nog prima’, nieuw laat hij in de kast hangen.Dat komt maar af en toe tevoorschijn.

Ik betrap mezelf ook op ‘meestal hetzelfde aan’. Nieuw is een stap soms( ja echt) Alles wat geen spijkerbroek of t-shirtje is voelt al snel ‘opgedirkt’ en daar ben ik niet zo van. Dus al dat gezellige spul draag ik maar zelden.

Ontspullen

Als ik eenmaal besluit dat ik ga opruimen, omdat je soms gewoon dingen weg moet gooien, betrap ik mezelf op: stop dit maar in de ‘ooit nog eens handig’ zak. Bespottelijk. Dat vind ik zelf ook. Mijn zolder raakt verstopt met dozen vol CD’s, boeken en foto’s. Een bijna volle emmer witsel, stoffige koffers en een oude campinglamp. De naaimachine van oma. Kleren die ik allang niet meer pas. Kinderboekjes die ik aan onze dochters voorlas. De familiewieg, twee tenten en een voetenbank die vooral in de weg staat.

Zucht…

Vanmorgen heb ik twaalf oude handdoeken weggegooid. Ze waren nog heel, en lekker ruw ( ik heb geen droger) maar al gauw een jaar of twintig oud. Of nog iets ouder wellicht. Maar allang al niet mooi meer, de kleur zat ergens tussen grauw en nostalgisch wit in 🙂

De eerste stap is gezet. Eindelijk.

Voor ik van gedachten kon veranderen mikte ik ze weg. En dat ga ik de komende weken vaker doen. Ontspullen. Schijnt hip te zijn ook. Is dat effe mooi meegenomen 😉

Autopech

De natuur is hier woest en prachtig en adembenemend. Ik kom woorden tekort om het te beschrijven. Stijle kliffen die woest oprijzen vanuit wilde stromen azuurblauw water, afgewisseld met zacht groene weides en veldbloemen in blauw, geel en wit. Rode klaprozen en oranje lieflijkheid staan gemoedelijk naast elkaar. We willen zoveel mogelijk genieten van al dat moois zolang we hier zijn. Soms doen we dat lopend, soms op de fiets (dat was een aardig kluitje fietsen naar Le Pont d’arc) en soms met de auto. Dak inklappen, luifel eraf schuiven et voilà. Omdat we een dagtentje mee hebben dit jaar, waar we ons spul inzetten, zijn we zo onderweg.

Afgelopen week reden we binnendoor langs velden vol lavendel, snoezige dorpjes en golvende schoonheid naar Camping Les Bastets, plonsden daar aan het eind van de dag in het prachtige zwembad en aten op het knusse terras. De eigenaar is chef-kok geweest en dat proef je :-). De volgende dag reden we via een andere route binnendoor naar Le Lac-d’Issarlès.

Wat een waanzinnig mooie uitzichten, adembenemend.

Boven op de berg( op zo’n 1000 meter hoogte) zaten we bij het meer, hobbelden wat in de rondte en genoten van de wielerwedstrijd die er gaande was.

Op het terras van La Taverna genoten we van een onvervalste franse midi. In onze nopjes liepen we terug naar de auto, intens tevreden met onszelf, staken vervolgens de sleutel in het contact…

La Taverna

Accu

Stilte.Niks, nakkes, nada.

We zochten naar het waarom, want ‘hoezo was de accu leeg’. Stond er toch nog iets aan dat we vergeten waren uit te zetten?( we zijn nogal secuur in de check maar je weet maar nooit) Terwijl wij bij de auto stonden, ‘shit wat nu’, kwam er een ouder frans echtpaar aanlopen. Zij stonden met hun camper voor de onze geparkeerd en vroegen meteen of ze ons konden helpen.

Met gebarentaal, een hartelijke glimlach en handen en voeten kom je een heel eind.

Onvervalste schatten, die twee, en onze zwarte schoonheid snorde binnen een tel weer als vanouds. Opgelucht reden we de 1,5 uur vol haarspeldbochten, en nog veel meer moois, terug naar onze camping. Overtuigd dat de accu wel weer opgeladen was. Lang verhaal kort, op de parkeerplaats van de supermarchè bleek dat dus niet zo te zijn. Dus de ANWB gebeld( blij dat het kon) en binnen no time stond de depannage voor onze snufferd. Nieuwe accu, cash aftikken en door. Wat waren we opgelucht dat het inderdaad alleen de accu was die vervangen moest worden.

Die prachtige route gaan we absoluut nog eens rijden. Met die nieuwe accu 😉