Pellen

Langzamerhand pel ik af wat ik dacht verwerkt te hebben. Nu blijkt dat ik het gewoonweg had weggestopt. Want een plekje geven, en je gevoelens onder ogen zien, hoe doe je dat eigenlijk. Woorden geven aan gevoel kan ik heel goed, maar nu blijkt ook dat ik een hele groep aan gevoelens kan maskeren.

Wegstoppen. Negeren.

Ik schreef eromheen. Naar sommige plekken durf ik niet en dat weet ik dondersgoed. Maar die plek is zo persoonlijk, daar huist een bakwagen aan verdriet waar ik niet heen durf. Gelukkig krijg ik hulp, hoef ik het niet alleen te doen, en dat is fijn. Thuis is lief, daar is een brede schouder waar ik altijd op mag leunen, en op het werk zijn er collega’s die me laten lachen. Tranen met tuiten soms.

Want hoe gek dat ook klinkt, ook dat is er nog gewoon. Lachen. Slap met gierende uithalen, dikke tranen. Dat houd ik vast, met twee handen. Daar wil ik bijhoren. Bij blijven horen.

Energie

Ook al voelt alles wat ik elke dag moet als een opgave. Elke taak, al het moeten, ik zie er tegenop. Daarom mag ik niet te ver vooruit kijken van mezelf. Gewoon alleen vandaag is groot genoeg. En buiten de dingen die echt moeten, zoals werk, hoef ik bijzonder weinig van mezelf. Wil ik naar buiten? Gaan. Klein rondje wandelen inclusief boodschap of urenlang ronddwalen in het bos, alles is goed. Op de bank met een boek? Doen. Zingend door mijn huis? Gaan! Keihard meezingen. Sommige liedjes tien keer omdat ze zo mooi zijn.

De huisarts is een fijn klankbord. Zij laat zien dat ik geen last heb van aanstelleritis, dat alles waar ik nu mee worstel energie kost. PTSS gerelateerde klachten benoemt ze, ook al voelt dat beladen. De overgangsstorm die me als een tsunami overhoop blies en die chronische ziekte die een grote rol speelt. Dat ik het beetje energie dat ik heb mag besteden aan mij. Dat ik tijd mag nemen. Gelukkig zegt ze ook dat ze gelooft dat het goed komt, ook al weet ik dat zelf heel goed. Dat voel ik, ook al duurt het nog even.

En dat is ook goed.

Ik mis mezelf, het enthousiasme dat altijd aan me kleefde en die sprankel. De energie. Maar ik weet nu ook dat een deel van mij niet eerlijk is geweest. Het is een vorm van lafheid, omdat ik mijn eigen pijn niet wilde laten zien. Dat doordraven in het zorgen voor een ander was wellicht onmacht, mijn eigen onvermogen om voor mezelf te zorgen.

Wie zal het zeggen.

Mijn eigen ‘wicky-de viking’-momentje

5,5 jaar geleden besloot ik ontslag te nemen, ik was er van overtuigd dat ik overspannen was.

Leeg. Moegestreden. Werken in de directe zorg was niet meer voor mij. Dacht ik.

In plaats van thuis te gaan zitten, verplichte bezoeken aan de bedrijfsarts en zonder twijfel een traject van reintegratie te moeten opvolgen ging ik maar gewoon weg. Ik had er geen kracht voor om mezelf aan wie dan ook uit te leggen, ik begreep zelf amper wat ik aan het doen was.

Het enige dat ik zeker wist was dat ik mezelf zo snel mogelijk uit die situatie moest halen, dus dat was wat ik deed.

Inmiddels zie ik die algehele meltdown, dat impulsieve ontslag nemen en dat jaar dat ik ergens anders ging werken in een heel ander licht. Inmiddels denk ik dat de stress van alles wat zich in die periode afspeelde, een niet verwerkt trauma dat ik zo diep mogelijk weggestopt had en veranderende hormonen een grote rol speelde.

Work in progress

Niet over mijn eigen gevoelens kunnen praten, maar bovenal het gevoel van een ander voorrang geven, brak me genadeloos op.

Het is voor mij een struikelblok waar ik me niet van bewust was. Tot nu.

Nu ik een stap terug heb genomen. Nu ik tijd heb en rust. Het mezelf gegund heb om voor mezelf te zorgen.

Echt te voelen.

Het maakt dat ik alle worstelingen van de afgelopen jaren onder de loep aan het nemen ben. Mezelf oprechte vragen stel en naar mijn persoonlijke antwoorden durf te kijken. Het klinkt allemaal nogal heftig als ik mijn eigen woorden teruglees maar ik denk dat het klopt. Ik heb wel vaker rigoreuze beslissingen genomen, maar de paniek die ik toen ervaarde voelde ik de afgelopen maanden weer net als toen. Heviger misschien wel. En wat ik nu dus vooral niet moet doen is dat alles onder de mat schuiven.

Want is het eigenlijk niet zo dat ik al jaren aan het aankloten ben? En dat het hoog tijd is dat ik daar eens mee ophoud? Work in progress, maar nu echt. Deze keer ga ik het serieus aanpakken. Naar daar waar het pijn doet. Ik kijk er naar uit en ik zie er tegenop. Gek hè?!

Ruis

Er zijn zat momenten geweest dat ik de afgelopen maanden dacht dat ik last had van aanstelleritis. Dat is het probleem met dat gebrek aan gezond egoïsme of aan zelfzorg, op die plek ontstaan de wildste ideeën. Ruis ging de overhand krijgen.

En als je eenmaal denkt dat je aanstelleritis hebt, neemt het in je hoofd steeds meer ruimte in. Het zorgt ervoor dat je voor jezelf steeds minder ruimte in durft te nemen.

Dat sneeuwbaleffect denderde inwendig voort. Ik probeerde vooral mooi weer te spelen terwijl van binnen de paniek in overdrive ging. Om vervolgens ’s nachts wakker te liggen en wanhopig te bedenken ‘hoe nu verder’.

Doordat alle stress in mijn lijf ging stapelen, er een gebrek ontstond aan kwalitatief goede slaap en mijn chronische ziekte vervolgens ook uit remissie ging, raakte ik het spoor bijster. Tel daarbij weggestopt gedoe op en toenemende overgangsklachten. Daar vond ik mezelf, op een plek waar ik niet wilde zijn.

Zelfs schrijven lukte niet meer, niet meer echt.

Ergens moest iets radicaal anders.

Hormoontherapie

Inmiddels durf ik steeds vaker mijn kwetsbaarheid te laten zien, ook aan mezelf. Vooral aan mezelf. Onder ogen te zien dat het schuurt.

En het gekke is, nu ik het hardop uitspreek krijg ik van ladingen mensen herkenning terug. Ervaringsverhalen die mij geruststellen. Dat het niet uitzonderlijk is wat er met me gebeurd. Ik kan onmogelijk onder woorden brengen hoe fijn dat voelt.

Het maakt dat ik mijn gevoelens verder durf af te pellen, en echt te ervaren wat het met mij doet. Ik onderzoek mijn eigen pijn. Stapje voor stapje. In plaats van het weg te stoppen en maar weer door te gaan, heb ik er aandacht voor.

Dankzij een artikel in een damesblad( dank #libelle), een huisarts die naar me luisterde en mijn eigen gezonde verstand( die gewoon nog aanwezig bleek te zijn) is de eerste horde inmiddels genomen. Een kleine drie weken geleden ben ik met #hormoontherapie begonnen.

Voorheen dacht ik dat het niks voor mij was. Ik had er al best wat over gelezen, en dan vooral dat veel vrouwen moeten strijden voor een recept. Nu ik een paar weken onderweg ben merk ik het verschil. En het is niet te beschrijven wat er ontstaat.

Maar ik realiseer me ook dat ik mezelf juist nu ruimte moet geven. Dit keerpunt geeft me de mogelijkheid om met die warboel aan de slag te gaan. Al wat verwaarloost werd, alles wat ik negeerde en al het verdriet wat nu mag zijn. Ook wat betreft die chronische ziekte waar ik het zo moeilijk mee heb. De letterlijke pijn die ik elke dag meedraag en die ik vol hartstocht negeerde.

Wat als…ik een stap terug ga doen, gaat dat me vooruit helpen? Fingers crossed!

Egoïst

Ik ben opgegroeid in de zorg, ik ben er volwassen geworden en het heeft zonder twijfel beïnvloed wie ik uiteindelijk ben geworden. Maar naast alle belangrijke lessen die ik er leerde vormde zich nog een andere eigenschap in mij, ik verleerde het om voor mezelf te zorgen. Want er was altijd wel iemand die zorg nodig had, die meer behoefte had aan wat extra hulp en ‘ik kon best nog iets naast al het andere doen’.

Gezond egoïsme werd mij vreemd.

Dat gebrek aan zelfzorg vloog een tikkie uit de bocht.

‘Loop niet zo te miepen Cynt, er is niks aan de hand toch’? Die ezel en die steen, i know, daar issie weer. Het is een bijzonder hardnekkige les die ik maar niet geleerd krijg.

Gezondheid

Zelfs als ik tegenover mezelf en mijn omgeving eindelijk eens erkende dat ik in een lastige tijd zat, moest die ook maar weer rap voorbij zijn. Zonder echt stil te staan bij mijn gevoel of mijn fysieke klachten. Ik veegde het onder de mat. Mijn hoofd vond dan dat ik wel weer genoeg had zitten kniezen.

Momenteel merk ik aan alles dat ik mezelf niet ben. Slapen gaat moeizaam, en ik mis het energieke gevoel dat altijd aan me kleeft. Mijn hoofd haalt vreemde trucjes met me uit, het enige dat steeds boven komt drijven zijn angst en spanning, mijn eigen ontspannen en vrolijke zelf lijkt verdwenen te zijn.

Onvindbaar onder een deken van naar, somber en ongemak.

Dus ga ik vroeg in de ochtend wandelen, ook als ik geen zin heb. Juist als ik geen zin heb. Ik dwaal in de ochtend wat door mijn huis en geef mezelf een aantal taakjes. ‘Iets moeten’ probeer ik te ontwijken, in plaats daarvan luister ik naar mijn lijf. Ik mijmer wat en schrijf mijn gevoelens van me af voor ik in de middag naar mijn werk ga. Het is raar, onbekend en fijn tegelijk.

In mijn hoofd voer ik hele gesprekken met mezelf. Dat het ok is om even tijd te nemen voor herstel. Als je bent opgevoed met het idee dat alleen 40 graden koorts een reden is om thuis te blijven is dit best een worsteling. Maar ik leer het. En het mag er zijn, ook al moet ik daar wel elke dag opnieuw voor kiezen.

Elke dag pijn hebben is iets dat bij me hoort. Maar dat het niet normaal is was ik vergeten. Ik heb een hekel aan geneuzel, vooral van mezelf, een ongezonde eigenschap waar ik nu de zure vruchten van pluk. Afgelopen nacht lag ik weer wakker en ik realiseerde me dat ik al mijn energie altijd in mijn werk stop. Alles. Al heel lang. Er bleef nagenoeg niets meer over voor mezelf, zelfs niet tijdens ziek of zeer. Huppetee, over die grens met je sputterende lijf.

Dus oefen ik momenteel mijn gezonde egoïsme, en deze les ga ik dit keer echt leren. Beloofd!

Op onderzoek

Wat wil je nou bereiken in dit leven vraag ik aan mezelf. Elke dag opnieuw. Nu ik een tikkie minder enthousiast huppel vind ik dat belangrijk om te onderzoeken.

Zo’n mindere periode is al rottig genoeg dus ik heb behoefte aan die stip, maar ik voel ook dat die stip wel wat verder weg moet staan. Nu moet ik niet verzanden in ‘ik kan wel weer door’, tijd is voor nu mijn vriend.

Geen energie hebben is raar en voelt vreemd leeg. Ik ben anders en toch ook gewoon hetzelfde.

Toch ben ik trots op mezelf dat ik op de rem ben gaan staan, dat ik het heb gedurfd, want die drempel was enorm. Maar ik weet dat het ook iets positiefs is. Uiteindelijk.

De huisarts was trots op me zei ze vanmorgen, die schouderklop had ik nodig.

Dus nu ben ik zoekende, naar gezond egoïsme en een balans in wat wel en wat niet. Wat past bij mij en wie wil ik zijn. Hoe wil ik mijn leven verder gaan indelen.

Die overgang is letterlijk een overgang 😉

Zinloos

Na dat ene moment, een paar weken geleden, waarop mijn leven ineens volledig zinloos voelde, en alles wat ik deed of wilde bereiken nutteloos leek, vroeg ik aan mezelf af wat ik nou eigenlijk aan het doen was. Of ik soms gek geworden was door weer in diezelfde tredmolen te stappen. Er kolkte paniek in de rondte in mijn buik.

Die hysterische figuur die al een poosje luidkeels stond te schreeuwen van binnen ging in overdrive. Anders kan ik het niet omschrijven en ik vond het doodeng.

Maar dat was wel het moment dat ik besloot dat het vanaf nu anders moest.

Mijn werk krijgt eigenlijk altijd al mijn energie, mijn baan ging voor alles. Er blijft al veel te lang niets meer over voor mezelf. Of wellicht heb ik er minder van, omdat ik geen twintig meer ben, dat kan ook. Maar ik plofte na mijn werk op de bank en dat was het. De volgende ochtend sleepte ik mezelf overeind na weer een nacht met veel te weinig slaap door dat malende hoofd, door opvliegers en buikpijn.Mijn ziek zijn kreeg geen rust en geen ruimte om te herstellen. Tot nu.

Wat ik vooral niet ben is zielig, ik ben strijdvaardig.

Na dat ene cruciale moment ging ik op de rem. En nu probeer ik vooral te reflecteren, mezelf directe vragen stellen. Waar is mijn vrijheid? En hoezo komt mijn eigen creativiteit pas tot leven als ik met vakantie ben? Waar heb ik een afslag gemist? En hoe leer ik beter te doseren? Waar vul ik mijn leven vanaf nu mee en hoe balanceer ik? Waarom vind ik mijn werk belangrijker dan al het andere? En waar ben ik bang voor? Want er speelt ook een angstding dat al een poos verstopt zit en dat moet ik echt gaan opruimen.

Het zijn mooie vragen waar ik nog geen antwoord op heb. Maar die ga ik ongetwijfeld wel vinden.

Zure vruchten

Haarelastieken en een verlopen paspoort liggen gebroederlijk tussen de soeplepel, emaille steelpannen en het vergiet in haar keukenla.

De logica in dit huishouden ontbreekt. Dat is wat #dementie doet, met grote wissers worden logische handelingen gewist en in a-typische volgordes teruggeplaatst. Of helemaal niet meer.

Zestig jaar is ze pas. De blik in haar ogen is die van een verdwaald kind en mijn hart verkrampt als ze naar me kijkt. Op mijn glimlach reageert ze als vanzelf, en er verschijnen lichtjes in haar ogen. Warmte en aandacht zijn een mooi recept voor verdriet en narigheid, al is het maar voor even.

Voorheen ging ik prat op op mijn eigen zorgzaamheid. Het getuigt van een bepaalde naïviteit, want ik kon me er ook keihard achter verschuilen. Er was altijd wel iemand die me harder nodig had, zo kon ik mijn eigen pijn en worstelingen mooi negeren.

Huppetee, onder die mat en ontkennen maar.

Chaos

Elke dag wens ik dat ik wat zakelijker kan zijn. Kouder en afstandelijker. Dat het me allemaal onverschillig laat.

Maar ik heb vaak de ballen niet om nee te zeggen. Voor mezelf kiezen vind ik moeilijk. Vaak voel ik achteraf pas dat ik een hele poos over mijn eigen grenzen ben gegaan, opgeven als iets schuurt van binnen vind ik vaak een zwaktebod. Nogal stom vind ik dat. Dat van die ezel en die steen gaan voor mij niet op. Maar om terug durven te schakelen, niet 1 maar meerdere versnellingen, is iets dat niet vanzelfsprekend is in mijn hoofd. Nog een stap harder lukt vaak wel.

Ik help haar onder de douche en breng wat logica aan in laatjes en kasten. Vis wat ongeregeld uit de koelkast. Stuur haar vriendelijk richting droog en aangekleed. Samen staan we bij het aanrecht om ontbijt te maken. In de voorraadkast heb ik beschuiten naast boter en hagelslag gezet, zo voor de pak. Na een laatste rondje ‘alles op zijn plek’ zwaai ik haar uit en stap op de fiets om mijn route te vervolgen.

Tijdens dat stukje fietsen neem ik me voor om vaker te laten zien dat ik minder sterk ben dan ik oog. Dat ik kleinere stappen ga zetten, of even geen stappen, en dat niet alles snel hoeft. Of deze maand. Dat nee zeggen ook oké is. De zon kriebelt op mijn wangen en nestelt zich van binnen, als een voorraadje zonnestralen als ik het nodig heb.

Vol #zorgliefde heb ik iets van orde in haar chaos aangebracht, nu moet ik echt met die van mezelf aan de slag.

School

In een oogwenk is ze vier, die enorme lieverd van hiernaast. En ook broerlief groeit als kool. Elke fase omarm ik, het blijft zo prachtig om die twee te zien groeien, en alles is gezellig. Onze gesprekken veranderen, wat ook zo superzoet is, en ik voel gegniffel van binnen over de oprechte logica van die twee wurmen.

Zo ging buuffie laatst op vakantie. En Aimy vond er wel wat van.

‘Weer op vakantie buuffie, jij was al heel lang op vakantie’.

‘Buuffie gaat deze keer niet zo heel lang weg lieverd’.

‘Ga je maar tien minuutjes op vakantie?’

Je vreet der op toch?

Elke ochtend gaat ze huppelend naar school. Buiten schooltijd tekent ze nog steeds hartstochtelijk slakken, bloemen en prinsessen voor me. Morgen gaat ze een echt boek voor me maken heeft ze me beloofd. Ze kan heel goed knutselen, en weggeven kan ze ook als de beste.

‘Buuffie welke bloemen zijn je lievelings’? En van buurman Marco’?

Ze is dol op het strand, op schelpjes zoeken en met water kliederen. Unicorns, prinsessen en paars zijn altijd goed. Ze tekent een vijver met stoepkrijt voor op de stoep zodat we samen kunnen vissen, gevonden takjes zijn onze hengel.

Ze fietst geconcentreerd, met rode konen, haar rondjes voor op de stoep. Heel af en toe mag ze van papa ook over de straat fietsen, als er geen verkeer is en papa dichtbij. Buuffie roept dan hoe knap ze haar vind. Ze fietst gefocust verder, zonder op te kijken, heel even zie ik een grote trotse glimlach.

Kleine trotse knaptoet.

Lievelings

Broerlief is van een ander genre, zijn zucht naar ontdekkingen gaat een stuk minder voorzichtig dan zijn zus. Iets met eigenwijs en zelfoverschatting 😉 En hij is lief, heel erg lief. Booboo is inmiddels buuffie geworden, hij kletst de oren van je hoofd en zijn glimlach doet je hart spontaan smelten.

Het is een kamikaze soms. Onze plantenbakrand is zijn evenwichtsbalk, want wat zijn grote zus kan…

Die plantenbakrand van onze voortuin is trouwens op zonnige dagen het algemene kwebbelrandje geworden, vol kindjes, mama’s en papa’s. Zaligheid, dat al dat spul samen opgroeit, en wij genieten lekker mee.

Gister stonden die twee leukerds gezellig voor de deur met weer een zalig baksel. Die worden vol enthousiasme afgeleverd met dikke knuffels, kletspraatjes en het laatste nieuws 😉

Stop de tijd nog even…

Saint-Côme-d’Olt

Ik geniet het meeste van spontaan. En spontaan valt heus soms tegen, maar dat is nou precies het deel van het avontuur waar ik van geniet. Toch weten we er met zijn tweetjes altijd iets van te maken, zelfs van de ongezellige of onooglijke plekjes, en dat is onbetaalbaar.

Vanuit de Ardèche gingen we vrijdagochtend richting de Dordogne. We kozen een ongeveer richting en spraken af niet te lang achter elkaar te rijden. Drie uur vonden we meer dan genoeg. Het zonnetje scheen en de route was prachtig, met hier een daar een geknepen billen stukje( voor mij dan, de liefste is een koele kikker wat dat betreft)

Na een paar uur vonden we het wel mooi geweest dus ging ik op zoek naar een camping. Het is altijd een verrassing wat ik tegenkom, want ik zoek op campings in de buurt van waar we op dat moment rijden. En dan hoop ik altijd dat ik iets knaps vind.

Saint-Côme-d'Olt

Ik koos voor camping Bellarive in Sant-Côme-d’Olt.

Spontaan

Bij het oprijden van de camping was ik niet direct enthousiast maar tijdens de kennismaking met de eigenaresse kregen we al bijna direct de slappe lach. Ik probeerde in mijn beste frans een gesprek te voeren, noemde de kou en zij giechelde dat ze de kachel al aan had. Met grootse armgebaren gaf ze de koudestroom en het slechte weer aan. Inclusief glimlach. We vonden elkaar direct, met handen en voeten en mijn middelbare school frans voerden we een levendig gesprek. Deze plek had zijn bonuspunten te pakken, wat een heerlijk spontaan mens.

Het zijn voor mij de cadeautjes van op reis zijn.

De liefste en ik zochten een plekje( kijk maar waar je wil staan), we rommelden wat door het pittoreske dorpje en sloten de dag af met een glas wijn. De camping zelf is eenvoudig maar alles is er, de douches zijn heerlijk warm en er is zelfs een fijn strandje op de kop van de camping. Direct aan de rivier de Lot. Daar genoten we van het laatste zonnetje.

de Lot

Voor iedereen die eenvoud zoekt, net als wij, is dit een prima plek.

Hetzelfde

Steeds op dezelfde plek kamperen is een vorm van veiligheid. Fijn en vertrouwd. Maar ik ben ook zo heel erg dol op nieuwe plekjes, verrassende uitzichten die ik nog niet ken en nieuwe bakkers die ontdekt moeten worden 🙂

Dat vind ik ook heel erg heerlijk.

En nu we een dagje ouder worden, en vooral ‘voortkoetelen’ steeds meer waarderen, komen ook de nieuwe kampeerplekjes tevoorschijn. Inmiddels staan we al een aantal dagen op die hele vertrouwde aan de Ardèche, maar vonden we onderweg er naartoe ook een leukerd.

Een onbeheerde camping bij een schattig dorpje Arc-en-Barrois. De camping zelf is eenvoudig maar keurig verzorgd. Het water is heet( echt!) en zonder muntjes of ander gedoe. Douchen of afwassen is dus geen straf. Er staan zelfs een paar wasmachines.

Wij kwamen aan het eind van de middag aan, kozen een plekje( wat vaak niet meer dan een minuut duurt want voor dat ene nachtje)sloten de stroom aan et voilà. Met onze klapstoeltjes in het gras en onze toet in de zon was het zalig vertoeven. Een kabbelend beekje deed de rest.

In de avond was het zalig wandelen langs prachtige gebouwen en dat echte franse, pracht en praal staan gebroederlijk naast complete overwoekerde ruïnes. Het is voor mij de charme van het franse platteland en dat soort parels vind ik prachtig. De doorleefde gebouwen die hun karakter tonen doormiddel van de rimpels en tekortkomingen.Kieren en gebreken. Naast de kerk lag een prachtige goed onderhouden speeltuin en ook de openbare toiletten vind je in #Frankrijk overal, die zijn eveneens om door een ringetje te halen. Ik blijf dat bijzonder vinden.

Franse platteland

Maar ik dwaal weer eens af.

Bij terugkomst op de camping liepen er twee dames rond om de betaling voor het kamperen te innen. Ik had al contant geld klaargelegd op de stoel bij onze kampeerplek maar dat hadden de dames niet mee willen nemen. Het gaat van de ene in de andere hand, zoals het hoort, inclusief handgeschreven bonnetje ( 17,80 voor een nachtje met stroom, de dames hadden een blikje wisselgeld mee). Ik houd ervan, eenvoud zoals dit, ik geloof oprecht dat ik een jaar zou kunnen vullen met het zoeken naar plekjes zoals deze.

De volgende ochtend rommelde ik naar de bakker voor een verse pain, mijn favoriete klusje op vakantie, terwijl de liefste voor een kop zwarte koffie zorgde. De vitrine van de boulangerie lag vol met heel veel lekkers, ik moest me inhouden om niet teveel mee te nemen.

Na een laatste rondje foto’s maken en me verwonderen over dit fijne plekje gingen we weer on route.

Gedoe

Zo op het oog straal ik als nooit tevoren. Je ziet niks van de worsteling die zich onderhuids afspeelt. Gedachten die aan me trekken, dat vuurtje van stress dat steeds opnieuw gevoed wordt en die mijn angsten opjagen.

Die zalige ontspanning, de bruisende energie en het enthousiasme waar ik zo gelukkig van werd zijn allemaal verdwenen. Alsof alle positieve gevoelens verstopt zijn op een plek waar ik ineens niet meer bij kan.

Een maalstroom van nare gedachtes houden me wakker als de nacht op zijn donkerst is. Ze zorgen voor een constante alertheid die vreemd aanvoelt.

Krampachtig doe ik de hele dag alsof er niets aan de hand is, probeer ik vooral mijn normale zelf te zijn terwijl de paniek van binnen zijn verwoestende werking voortzet. Ik doe teveel mijn best en ik weet het, het is onnatuurlijk en gemaakt.

Na mijn werkdag plof ik uitgeput op de bank, tijdens de nacht maal ik urenlang, tot de ochtend weer aanbreekt en mijn vicieuze cirkel zich herhaalt.

Dag na dag, wekenlang, maanden zijn het inmiddels.

Ik maak mezelf wijs dat het een fase is. Dat het vanzelf goedkomt. Dat ik me vooral niet aan moet stellen. ‘Je bent een sterke vrouw’, zeggen mensen tegen me, maar ik voel me allesbehalve sterk.

‘Wat een zeurpiet ben je, roept mijn hoofd herhaaldelijk, stel je niet aan’.

Hormonen

Toch weet ik dat ik mezelf niet ben. Ik verlang meer dan wat ook naar rust, maar weiger op te geven. Ik ben bang wat er met me gebeurd zonder mijn vaste ritme. Ik mankeer tenslotte niks dus worstel ik verder. Mijn collega’s zijn, naast mijn echtgenoot, mijn houvast en die kan ik niet verliezen.

Het klinkt allemaal heel zwaar, en zo voelde het ook, ik dacht de afgelopen maanden dat ik gek werd. Mezelf aan het verliezen was. Het hele spectrum aan oorzaken heb ik in mijn hoofd voorbij laten komen.

Tot ik gister een artikel las over de mentale gevolgen van de #overgang. En ik herkende alles. De gevoelens van stress, de angsten die je hoofd op hol laten slaan, het idee dat je gek aan het worden bent. De chaos in mijn hoofd en de scherpte die ik verloren leek te hebben. Bang zijn voor alles, werkelijk waar, en niet meer kunnen genieten. Niet meer echt.

Wat een storm aan hormonen kunnen veroorzaken is bizar. Dat #hormonen een disbalans kunnen veroorzaken in je lijf wist ik, de #opvliegers zijn vreselijk, maar dit…dit is de overtreffende trap.

Vannacht lag ik weer wakker maar ineens dobberde ik niet meer stuurloos, ik had weer land in zicht. Ik ben er nog niet maar ik weet nu wel wat ik kan doen om mezelf te helen. En dat ga ik met beide handen aangrijpen.