Nachtschreeuwers

Hun stemmen klinken onnatuurlijk luid, het verbreekt ruw de serene stilte van de nacht. Ik ben meteen wakker en luister een poosje. Het gaat nergens over, zoveel is duidelijk. Kwajongens gebral en stoerdoenerij. De muziek gaat nog een tandje harder, het gebonk galmt door de straat. Ik vraag me af of ze zich realiseren dat hier mensen wonen, kinderen, die allemaal op één oor liggen.

Of misschien boeit het ze gewoon niet.

Ik werp een blik op mijn wekker, hij zegt dat het 1 minuut voor vier is. Ik stap uit bed en kijk uit mijn slaapkamerraam, zoek naar de gedaantes op straat. Na een minuut of twintig stappen ze in de auto, met de ramen open kan de muziek overduidelijk nog een tandje harder. Ik kruip mijn bed weer in en probeer in slaap te vallen.

Een week later is het wederom feest. Een groepje jongeren staat een half uur voluit naar elkaar te schreeuwen op de hoek van de straat. Soms duurt het uren, soms zijn ze binnen een kwartier vertrokken. Het is een terugkerend fenomeen.

Overlast

Wij wonen middenin het centrum van ons mooie dorp. En het is een absolute prachtplek. Ik wil voor geen goud ergens anders wonen. Ons huis, de mensen die net als wij in dit straatje wonen en de plek waar het staat zijn perfect. Alleen de nachten zijn in het weekeind vaak een tikkie roerig.

Als ik weer eens wakker lig denk ik terug aan mijn eigen stap-periodes. In mijn beleving ging ik gewoon naar huis als de kroeg dichtging. Wij stonden niet op straat te schreeuwen, draaiden geen harde muziek middenin de nacht en veroorzaakten nooit overlast.

Volgens mij. Maar wellicht heb ik een selectief geheugen, geen idee 😉

Afgelopen zaterdag regende het pijpenstelen. Middenin de nacht werd ik wakker, druppels ruisten langs takken en bomen, het getik op ons slaapkamerraam klonk als een lieflijk melodietje. Met een grijns kroop ik fijn diep onder mijn dikke donzen.

Af en toe is slecht weer een zegen

Verliefd op het leven

Vannacht lag ik wakker. ‘Wat nou als je weet dat er voor jou geen morgen meer komt’, dacht ik bij mezelf.

Dat je nooit meer een oogverblindende zonsopgang meemaakt, nooit meer fijn wakker word voor de start van een nieuwe dag en nooit meer halfslaperig knus tegen je liefste aan kan kruipen.

De gedachte aan ‘nooit meer’ golfde als een vloedgolf over me heen. ‘Hoe doe je dat. Hoe kun je überhaupt die gedachte aan’. De enormiteit van dat feit zorgde bij mij al voor paniek en met mij is er niks loos.

Ik voelde intens verdriet, en een hele hoop andere gevoelens waar ik geen woorden voor kan vinden.

Ik ben dol op het leven, verliefd durf ik wel te zeggen, en de wetenschap dat het leven eindig is zorgt voor iets van somberheid. Angst op momenten. De fragiliteit van zoveel mooiigheid waar een tijdsklok op zit.

Er is nog te veel leven te leven. Ik zie elke dag hoe snel het afgelopen kan zijn, hoe zomaar ineens alles zo heel erg anders kan zijn. Wegglippend, ondanks angstvallig vasthouden.

Donker

Ik moet er niet teveel bij stilstaan, ik weet het heus. En ik doe het ook echt niet vaak. Ik ben een blij mens en kan overal zonnestralen inzien. Glimpjes en glinstertjes. Een tevreden dankbaarheid vult me van mijn kruin tot aan mijn tenen. Elke dag opnieuw. Maar gisternacht, in het stille donker, vloog het me onverwacht aan. De bewustwording van die eindigheid.

Dat er mensen bestaan op deze planeet die weten dat er voor hen geen nieuwe zonsopgang meer komt. Geen genieten van verse sneeuwvlokken op intens rode wangen, geen woeste tegenwind voelen op een verlaten strand of een mager eerste lentezonnetje op hun blote huid voelen kriebelen.

Hoe overweldigend moet dat zijn. Dat weten.

Ik heb respect en bewondering voor onze mooie wereld. En ik blijf hopen dat oorlog en geweld het komende nieuwe jaar verdwijnen. Uitsterven. Dat honger, ziekte en onnodige agressie verdwijnt, en het schade toebrengen aan een ander alleen nog in geschiedenisboekjes bestaat.

Had ik maar een toverstokje…..

Mona

Bijna elke dag fietst hij ons huis voorbij. Gebogen over zijn stuur, zijn sjaal wapperend als een op hol geslagen vlag in zijn kielzog, trapt hij doelgericht onze straat door. En ik weet precies waar hij heen gaat.

Hij is onderweg naar zijn vrouw Mona. Of beter gezegd naar haar graf.

Ik voel bij mezelf altijd een steekje als ik hem zie fietsen. Bij de herinnering aan haar pijn en de worsteling die zij dagelijks voerde om haar verdriet te boven te komen. Ermee te leren leven.

Er ‘het beste van te maken’.

Maar het beste maken was bij lange na niet genoeg, hoe graag ze dat ook wilde. De diepte van de onmacht dat in haar binnenste tegen haar sprak was simpelweg te groot.

‘Als ik toen, of was ik toen maar’, op de repeteerstand.

Ik bewonderde haar veerkracht. De veerkracht waardoor ze elke dag toch weer haar bed uitstapte. En zichzelf dwong om te doen wat ze doen moest.

En ik had net zoveel begrip voor al die momenten waarop het niet meer ging. Wanneer ze al dat gevoel niet meer de baas kon. Op die dagen verorberde ze hele pakken koek, zat ze de hele dag op de bank en negeerde haar scootmobiel, die nagelnieuw in de schuur op haar wachtte, met steeds een nieuwe reden.

Schade

In haar uppie de straat op, waar het normale leven voor al die gezonde mensen gewoon maar doordraaide, wilde ze meer dan wat ook. Maar ze kon het niet. Niet in haar eentje. Soms ging ze naar buiten, maar altijd samen met hem. Hij duwde haar rolstoel vanuit de parkeergarage naar de winkel voor een boodschap en hielp haar daarna snel weer terug de auto in.

Terug naar haar veilige huis. Die scootmobiel is al die jaren de schuur niet uit geweest.

Mona was een veertiger toen ik voor het eerst voor haar ging zorgen. Precies even oud als ik toen was. Ze was aan huis gekluisterd, als gevolg van een heftig ongeluk. De schade aan haar lijf was enorm. De schade aan haar mentale gezondheid bleef net zo rauw en vers als was het ongeluk nog maar net gebeurd.

Ik bezocht haar bijna dagelijks. De bruutheid van het verschil in onze levens was steeds opnieuw gespreksonderwerp. Ze praatte graag en veel over het ongeluk, herhaalde elk detail steeds opnieuw. En ook al was ze dankbaar voor het leven, het verdriet om wat ze was verloren kwam ook steeds voorbij.

De schade die aan haar lijf was veroorzaakt zorgde steeds vaker voor stukjes afscheid, tot het definitieve afscheid zich aandiende.

Dag lieve Mona, ik gunde je met heel mijn hart, een nieuwe kans.

Dank 2023

Wat een jaar was 2023. 
Wederom. 
Mijn tweede boek kwam uit, wat een bijzonder moment was dat toen ik die in handen kreeg.

Echt niet alles waar ik dit jaar op hoopte lukte, en toch lukte er meer dan genoeg. 

Allereerst wil ik Jonathan Heesen bedanken. Hij was de eerste die vol overtuiging in mij en mijn stukjes geloofde. 
En hij bleef erin geloven, vol overtuiging 😊 

Dank daarvoor!

Ook een oprecht merci aan Carend en FloorZorgt Magazine. Zij vroegen mij om ook voor hen te schrijven. Ik groeide acuut nog een meter of drie door dat vertrouwen 😇 

Dankzij Mariët zette ik samen met een prachtige ploeg schrijvers een allerliefst kinderboekje op mijn boekenplank. Wat een avontuur en wat een mooie groep mensen! 

Ik verheug me al op het voorlezen ervan aan mijn prachtige kleindochter ❤️ 

Met Joyce maakte ik mijn allereerste podcast, en ik voelde me acuut een tikkie hipperdepip. Dat had ik vorig jaar echt niet bedacht, dat ik dat zou durven 😯  

Ik ging winterkamperen en sliep in ons onverwarmde camperbusje bij min 7
En wat heb ik ervan genoten.
Weer een vinkje gezet op mijn ‘wil ik ooit eens doen’ lijstje 

Verder wil ik vooral al mijn trouwe lezers bedanken, en dat zijn er een hele hoop. Jullie wonen voor altijd in mijn hart 💋 

Jaar

Ik heb voor 2024 nog een lading wensen en bij elkaar te dromen verlangens op mijn waslijst gezet

Gelukkig maar

Het is heerlijk om doelen te hebben en die na te streven

Een bundel met al mijn reisverhalen staat op dat lijstje
Mijn tweede thriller afronden staat er ook bij
Het vervolg van Zorgliefde afmaken zou fantastisch zijn

en dat kinderboekje maken voor die ukkepuk. 

Ik ben een enorme bofkont, en dat realiseer ik me dagelijks.
Extra toen bleek dat ik huidkanker had

Het litteken op mijn wang zegt me elke dag opnieuw dat ik goed voor mezelf moet zorgen.
Dus dat doe ik

Hierbij wil ik al mijn volgers, en de mensen bij wie ik lukraak in hun tijdlijn verschijn 😏, een jaar vol ware rijkdom toewensen:

Bakken met gezondheid
Onmeetbare liefde
En warme omhelzingen 😉 

Dat er voor mij wederom een vers en onberispelijk jaar ligt dat ik mag ontdekken vind ik allemachtig prachtig 🌟 

#verpleegkundige#ikzorg#gezondheid

Weemoed

Hun zachte stemmen klinken helder als glas en doorbreken de stilte van de donkere nacht. Als vanzelf zing ik mee. Vanzelfsprekend alleen inwendig, mijn talent stopt bij het schrijven van mijn stukjes. Tot mijn grote verdriet kan ik niet zingen.

Maar dankzij mijn katholieke opvoeding ken ik elk woord op mijn duimpje. Ik humm en prevel zachtjes mee, luidkeels ‘op zijn Cynts’ meegalmen doe ik alleen onder de douche of in de auto 😉

De kerstvieringen die ik als meisje doorbracht in de kerk zijn bijzondere herinneringen. Ik word spontaan weemoedig bij het horen van de ouderwetse liederen en dubbel weemoedig als ze worden gezongen in een kerkachtige ambiance.

Gezang

Ik kan het niet helpen, het overkomt me.

Geloven in een god of de bijbel doe ik niet. De kerk herinnert mij aan hele andere dingen.

Wandelen door de donkere koude nacht met mijn moeders hand stevig in de mijne geklemd. De harde houten kerkbanken, het schuivend zoeken naar iets van comfort als je moest knielen. De smeltende hosti op je tong, mijn zenuwen terwijl ik stond te wachten tot ik hem aangereikt kreeg( linkerhand boven of toch rechts) en de wrangheid van de wijn.

De dag dat ik aangenomen werd en mijn kapotte knieën net onder mijn nieuwe rok uitpiepten. Wat had ik er de pest over in. (Ik was een onhandig kind, mijn knieën waren standaard kapot ;-)) De opstandigheid van mijn vader tijdens diezelfde viering staat ook nog kristalhelder op mijn netvlies. Toen schaamde ik me diep voor zijn recalcitrante houding, nu begrijp ik mijn pap veel beter.

Het gezang, hoe het weerkaatste tegen de kerkwanden en het kippenvel dat je overviel door de pure schoonheid ervan. De helderheid van krachtige stemmen die door de stilte sneden en je ademloos lieten luisteren. Die diep resoneerden in je binnenste en mijn zijn beroerden.

Ontroering dankzij die echtheid

Nog steeds is mijn liefde voor muziek groot, en ook mijn muzieksmaak is breed. Als het een snaar raakt in mijn binnenste is het goed, het genre kan me dan echt niet schelen.

Ik ben nou eenmaal niet van de hokjes 😉

Het koor zet een volgend lied in en ik blijf simpelweg staan. Voorzichtig mee murmelend. Voor even laat ik me meevoeren naar vroeger. Als ik een uur later naar huis loop is mijn hart gevuld met warmte.

Mooie liefdevolle feestdagen, gewenst vanuit mijn warme hart naar de jouwe!

Podcast

Steeds opnieuw zet ik stappen buiten mijn comfortzone. Ik verbaas me over de durf die ik tentoonspreid ten aanzien van al die nieuwigheid. Wat ooit is begonnen met een stukje schrijven over mijn werk, en dat eerste boek, verspreid zich langzaam maar zeker richting andere onontgonnen gebieden.

Ik vind het zelf bizar, en meer dan dat als ik heel eerlijk ben

Datzelfde geld voor de podcast die ik kortgeleden maakte met een jeugdvriendin. ( hier te beluisteren https://lnkd.in/etN8EnuA 😉) Ik was nooit zo van de podcasts namelijk. Wat dat betreft ben ik een tikkie ouderwets. Alles wat hipperdepip is of ook maar enigzins de geur van een ‘hype’ heeft ga ik graag uit de weg

Ik ben een vreemde vrouw, ik weet het 

Comfortzone

Het duurde dus een poosje voor ik het fenomeen ‘podcast luisteren’ überhaupt wilde onderzoeken. Niks voor mij dacht ik altijd 🤷‍♀️ Maar sinds kort ben ik om. Ik luister wekelijks naar een podcast voor schrijvers. Die zit stampvol met tips, ervaringen en gesprekken met mede-schrijvers.

Ik leer al luisterend, het is een feest van herkenning voor me.

En na die eerste podcast die ik maakte met die jeugdvriendin, kreeg ik een dag later de vraag of ik er nog eentje wilde maken. Over mijn werk deze keer. En natuurlijk zei ik volmondig ja 😉 Er valt voor mij nog zo ontzettend veel te ontdekken, te leren en te onderzoeken.

Soms vind ik mezelf helemaal een tikkie ‘modernig’ worden 🙂 Hoe ouder ik word……

Levensgevaarlijk

De auto staat voorgesorteerd alsof hij gaat afslaan. Ik ben onderweg naar de bieb om mijn tweede boek af te geven zodat hij kan worden toegevoegd aan de catalogus, en ik realiseer me dat deze auto wel erg lang twijfelt. De rij wachtenden achter het autootje groeit gestaag.

‘Die heeft vast pech, dat kleine blauwe karretje, en hij staat daar wel heel onhandig, denk ik nog. Die had zijn alarmlichten even aan moeten zetten’. Er lopen mensen langs en allemaal kijken ze de auto in, om vervolgens door te lopen.

Ik steek het kruispunt over en kijk ook de auto in.

De bestuurdersstoel is leeg maar op de bijrijdersstoel zit een oude dame rustig om zich heen te kijken. Ik schat haar leeftijd rond de negentig. Ze is klein en kan net aan naar buiten kijken, over het dashboard heen. Vertwijfeld loop ik er In eerste instantie voorbij maar dat voelt niet goed dus keer ik om.

Auto

Ik zwaai even van buiten door het raam zodat ze me gezien heeft en open voorzichtig de passagiersdeur. ‘Gaat het goed met u’, vraag ik terwijl ik de auto’s die achter het karretje staan te wachten wenk om door te rijden.

‘Met mij gaat het goed hoor, ik wacht op mijn man. Die is even een boodschap doen’. Ik benoem dat ze hier gevaarlijk staat, midden op deze drukke weg, en dat ik, als ze het goed vind, haar alarmlichten aan zet. Ik buig voorover om meteen de daad bij het woord te stellen en druk het knopje aan. Nu weet iedereen in de rij tenminste dat ze er voorbij kunnen rijden.

Ik zit op mijn hurken en klets gewoon maar een poosje. Vanuit mijn ooghoeken zie ik een oude man richting het kruispunt wandelen. Instinctief snap ik dat hij het is die zijn vrouw op deze levensgevaarlijke plek heeft achtergelaten. Ik wacht tot hij is overgestoken, groet de oude dame tot ziens en vertrek. Het advies om de auto de volgende keer netjes te parkeren laat ik achterwege. Ik betwijfel oprecht of het zin heeft.

Voor nu ben ik vooral dankbaar dat het deze keer zonder iets van schade is afgelopen

Winterbijzonder

Elke dag kom ik bijzondere casussen tegen. Warm en wonderschoon soms, wanneer iemand weer naar huis gaat. Maar ook geregeld vol van van eenzaam en bruut verdriet.

Hartverscheurend en oneerlijk.

De decembermaand is wat sentiment betreft extra hardvochtig. Je wordt om de oren geslagen met je gemis. Er is geen ontkomen aan, hoe graag je dat ook zou willen. Ook bij mij komt andermans verdriet dubbel zo hard binnen. Ik ben zelf ook sensitiever rond deze tijd van het jaar.

Ze is ziek en jong. Veel te jong om te sterven. Het leven heeft echter geen boodschap aan veel te jong.

Haar pap woont bij ons, hij is op leeftijd en behoeft zorg. Haar gezondheid gaat de laatste weken rap achteruit en de wens om dicht bij haar vader te zijn is groot.

Het is haar laatste.

Ze heeft hem al veel te lang niet gezien. Al veel te lang niet vastgehouden. Ze behoeft de troost die alleen iemand die in haar hart woont haar kan geven.

Ze wil haar ziel nog een keer vullen met herinneringen, warme liefde en praten over vroeger.

Omhelzen

Elkaar omhelzen zolang het nog kan. Het lijkt onmogelijk, haar wens, er is zo weinig tijd nog. Haar broer belt, in de hoop op een wonder. Het wonder waar zijn vader ook op hoopt, wat zij meer dan wat ook wenst.

Ik spreek ook uitgebreid met haar contactpersoon. Het bezorgd me kippenvel, want haar lijst van narigheid is ellenlang. Ik Realiseer me weer eens wat een bofkont ik ben en ga rondbellen. Lijntjes uitgooien links en rechts. Mijn collega verpleegkundigen hebben echter aan een half woord genoeg. Zij hadden inmiddels al lucht gekregen van al het verdriet dat rondwaart in dit gezin. En deze keer is er geen ruimte nodig voor discussie of twijfel.

We bundelen al onze positieve energie. Samen voor datzelfde doel. 

Het is wonderschoon. Alsof alles samenvalt, speciaal voor hen.

Dat laatste stukje leven zijn ze fijn dicht bij elkaar.

Terwijl sprankelende kerstlichtjes onze huiskamers langzaam overnemen, kijkt zij haar vader weer in de ogen

Voor nu is er echt helemaal niks mooier dan dat

Bakkersmeisje

Ik geloof allang niet meer in de Sint, al heel erg lang niet meer. Maar het enthousiaste gebons op mijn voordeur werkt wel lekker sfeerverhogend in deze periode 🙂

Bij elke bons spring ik met een grote grijns van de bank.

Hupsend van het ene been op het andere staat ze voor mijn neus. Ik krijg een papieren bakje onder mijn neus geduwd. ‘Zelf pepernoten gebakken’, souffleert haar mam. Ik bewonder de inhoud vol enthousiasme, ze ruiken zalig. Links en rechts worden er nog wat gevallen pepernoten van de grond geraapt. Zo werkt dat nou eenmaal met enthousiast hupsen, dan valt er wel een iets over de randjes heen.

‘Laat ze even aan de buurman zien, die houd ook heel erg van pepernoten’. Meer aansporing heeft ze niet nodig. Ze stuift me voorbij om haar zelfgebakken schatten aan de buurman te laten zien. Ook buurman Co is vol lof. ‘Mijn laarzen uit, besluit ze, ik blijf even bij jou’. We kletsen bij terwijl ze knus bij buuf op schoot zit.

Pepernoten

Na een paar minuten vind ze dat het weer tijd is om naar huis te gaan. Natuurlijk loopt buuffie gezellig met haar mee. Ik snijd af, zij neemt altijd de lange route 😉 Ook dat is vaste prik.

‘Ik heb geen jas aan buuffie’. Ik weet het schat, ga maar snel naar binnen. Er moet nog een zwemmedaille bewonderd worden, en als ik weg wil gaan hangt ze giechelend aan mijn benen. Haar kleine broertje doet enthousiast mee. Die heeft ook nog wat mededelingen voor ‘boeboe’.

Ik krijg knuffels en handkussen en word uitbundig uitgezwaaid.

De volgende dag zie ik die twee dropveters gezellig weer. We kwebbelen wat af, hun dagen zitten namelijk stijfvol belevenissen. Elke nieuwe dag een nieuw avontuur. Ik roep nog maar eens hoe lekker de pepernoten waren, en dat ik ze gedeeld heb met buurman Co. Ze glimt en zegt dat ‘de maan stuk is’, de pepernoten zijn alweer vergeten.

Wat een rijkdom die twee ❤

Witte stilte

Maagdelijke sneeuw knerpt onder mijn voeten, ik hoor de stilte. Mijn adem maakt wolkjes in de lucht. Met mijn ogen drink ik de omgeving gulzig naar binnen. Er huppelt een blij mens in mijn buik. Ik grinnik zachtjes, heel zachtjes, om vooral die fragiele kalmte niet te verbreken.

Ik hijs mijn rugzak nog wat rechter op mijn rug, lach naar de liefste en loop langzaam verder door dit wonderschone sprookje. Het is ultiem vertragen, deze wandeling door een pure witte wereld. Ik ben omringd door kerstbomen, wit van sneeuw en rijp. Zacht glinsteren ze in het zachte zonlicht.

Het is werkelijk adembenemend.

Winterkamperen

De kou voel ik niet. Dik ingepakt wandel ik door een landschap waar voor even alleen de schoonheid van de natuur bestaat. Mijn wangen gloeien en kleuren knalrood. Ik geniet me te pletter. Mijn liefde voor buiten, voor natuur en voor de stilte vind hier nog een extra versnelling.

Dat plan om te gaan winterkamperen blijkt een gouden greep.

Een poosje onbetaald verlof opnemen had ik voor me uitgeschoven, als een verlangen voor ooit. Maar het is inmiddels realiteit geworden. Die extra vrije weken zijn aangevraagd en ik ben me voorzichtig aan het verheugen op een poosje niks. Op twee maanden zelfzorg. Op doen waar ik zin in heb en wat goed voelt.

Zonder teugels of verplichtingen.

Langzaam wandel ik verder door die witte wereld, met een glimlach die volgens mij zichtbaar is tot aan het andere eind van de wereld. Mijn hoofd grotendeels leeg, ik mijmer wat voor me uit. Voor even maak ik geen plannen, bedenk ik geen scene voor mijn boek of ben ik bezig met wat ik allemaal nog moet de komende werkweek.

Ik ben volledig hier.

Na een kleine veertien kilometer door de sneeuw, en een hapje eten in een gezellig eetcafe, kruipen we moe en rozig onder onze dikke donzen. De lampjes in ons busje branden knus, en de ijsbloemen glinsteren op de ramen. Het is pure zaligheid.

Dat ene nachtje winterkamperen voelt nu al als een week vakantie 🙂