Ruis

Er zijn zat momenten geweest dat ik de afgelopen maanden dacht dat ik last had van aanstelleritis. Dat is het probleem met dat gebrek aan gezond egoïsme of aan zelfzorg, op die plek ontstaan de wildste ideeën. Ruis ging de overhand krijgen.

En als je eenmaal denkt dat je aanstelleritis hebt, neemt het in je hoofd steeds meer ruimte in. Het zorgt ervoor dat je voor jezelf steeds minder ruimte in durft te nemen.

Dat sneeuwbaleffect denderde inwendig voort. Ik probeerde vooral mooi weer te spelen terwijl van binnen de paniek in overdrive ging. Om vervolgens ’s nachts wakker te liggen en wanhopig te bedenken ‘hoe nu verder’.

Doordat alle stress in mijn lijf ging stapelen, er een gebrek ontstond aan kwalitatief goede slaap en mijn chronische ziekte vervolgens ook uit remissie ging, raakte ik het spoor bijster. Tel daarbij weggestopt gedoe op en toenemende overgangsklachten. Daar vond ik mezelf, op een plek waar ik niet wilde zijn.

Zelfs schrijven lukte niet meer, niet meer echt.

Ergens moest iets radicaal anders.

Hormoontherapie

Inmiddels durf ik steeds vaker mijn kwetsbaarheid te laten zien, ook aan mezelf. Vooral aan mezelf. Onder ogen te zien dat het schuurt.

En het gekke is, nu ik het hardop uitspreek krijg ik van ladingen mensen herkenning terug. Ervaringsverhalen die mij geruststellen. Dat het niet uitzonderlijk is wat er met me gebeurd. Ik kan onmogelijk onder woorden brengen hoe fijn dat voelt.

Het maakt dat ik mijn gevoelens verder durf af te pellen, en echt te ervaren wat het met mij doet. Ik onderzoek mijn eigen pijn. Stapje voor stapje. In plaats van het weg te stoppen en maar weer door te gaan, heb ik er aandacht voor.

Dankzij een artikel in een damesblad( dank #libelle), een huisarts die naar me luisterde en mijn eigen gezonde verstand( die gewoon nog aanwezig bleek te zijn) is de eerste horde inmiddels genomen. Een kleine drie weken geleden ben ik met #hormoontherapie begonnen.

Voorheen dacht ik dat het niks voor mij was. Ik had er al best wat over gelezen, en dan vooral dat veel vrouwen moeten strijden voor een recept. Nu ik een paar weken onderweg ben merk ik het verschil. En het is niet te beschrijven wat er ontstaat.

Maar ik realiseer me ook dat ik mezelf juist nu ruimte moet geven. Dit keerpunt geeft me de mogelijkheid om met die warboel aan de slag te gaan. Al wat verwaarloost werd, alles wat ik negeerde en al het verdriet wat nu mag zijn. Ook wat betreft die chronische ziekte waar ik het zo moeilijk mee heb. De letterlijke pijn die ik elke dag meedraag en die ik vol hartstocht negeerde.

Wat als…ik een stap terug ga doen, gaat dat me vooruit helpen? Fingers crossed!

Egoïst

Ik ben opgegroeid in de zorg, ik ben er volwassen geworden en het heeft zonder twijfel beïnvloed wie ik uiteindelijk ben geworden. Maar naast alle belangrijke lessen die ik er leerde vormde zich nog een andere eigenschap in mij, ik verleerde het om voor mezelf te zorgen. Want er was altijd wel iemand die zorg nodig had, die meer behoefte had aan wat extra hulp en ‘ik kon best nog iets naast al het andere doen’.

Gezond egoïsme werd mij vreemd.

Dat gebrek aan zelfzorg vloog een tikkie uit de bocht.

‘Loop niet zo te miepen Cynt, er is niks aan de hand toch’? Die ezel en die steen, i know, daar issie weer. Het is een bijzonder hardnekkige les die ik maar niet geleerd krijg.

Gezondheid

Zelfs als ik tegenover mezelf en mijn omgeving eindelijk eens erkende dat ik in een lastige tijd zat, moest die ook maar weer rap voorbij zijn. Zonder echt stil te staan bij mijn gevoel of mijn fysieke klachten. Ik veegde het onder de mat. Mijn hoofd vond dan dat ik wel weer genoeg had zitten kniezen.

Momenteel merk ik aan alles dat ik mezelf niet ben. Slapen gaat moeizaam, en ik mis het energieke gevoel dat altijd aan me kleeft. Mijn hoofd haalt vreemde trucjes met me uit, het enige dat steeds boven komt drijven zijn angst en spanning, mijn eigen ontspannen en vrolijke zelf lijkt verdwenen te zijn.

Onvindbaar onder een deken van naar, somber en ongemak.

Dus ga ik vroeg in de ochtend wandelen, ook als ik geen zin heb. Juist als ik geen zin heb. Ik dwaal in de ochtend wat door mijn huis en geef mezelf een aantal taakjes. ‘Iets moeten’ probeer ik te ontwijken, in plaats daarvan luister ik naar mijn lijf. Ik mijmer wat en schrijf mijn gevoelens van me af voor ik in de middag naar mijn werk ga. Het is raar, onbekend en fijn tegelijk.

In mijn hoofd voer ik hele gesprekken met mezelf. Dat het ok is om even tijd te nemen voor herstel. Als je bent opgevoed met het idee dat alleen 40 graden koorts een reden is om thuis te blijven is dit best een worsteling. Maar ik leer het. En het mag er zijn, ook al moet ik daar wel elke dag opnieuw voor kiezen.

Elke dag pijn hebben is iets dat bij me hoort. Maar dat het niet normaal is was ik vergeten. Ik heb een hekel aan geneuzel, vooral van mezelf, een ongezonde eigenschap waar ik nu de zure vruchten van pluk. Afgelopen nacht lag ik weer wakker en ik realiseerde me dat ik al mijn energie altijd in mijn werk stop. Alles. Al heel lang. Er bleef nagenoeg niets meer over voor mezelf, zelfs niet tijdens ziek of zeer. Huppetee, over die grens met je sputterende lijf.

Dus oefen ik momenteel mijn gezonde egoïsme, en deze les ga ik dit keer echt leren. Beloofd!

Op onderzoek

Wat wil je nou bereiken in dit leven vraag ik aan mezelf. Elke dag opnieuw. Nu ik een tikkie minder enthousiast huppel vind ik dat belangrijk om te onderzoeken.

Zo’n mindere periode is al rottig genoeg dus ik heb behoefte aan die stip, maar ik voel ook dat die stip wel wat verder weg moet staan. Nu moet ik niet verzanden in ‘ik kan wel weer door’, tijd is voor nu mijn vriend.

Geen energie hebben is raar en voelt vreemd leeg. Ik ben anders en toch ook gewoon hetzelfde.

Toch ben ik trots op mezelf dat ik op de rem ben gaan staan, dat ik het heb gedurfd, want die drempel was enorm. Maar ik weet dat het ook iets positiefs is. Uiteindelijk.

De huisarts was trots op me zei ze vanmorgen, die schouderklop had ik nodig.

Dus nu ben ik zoekende, naar gezond egoïsme en een balans in wat wel en wat niet. Wat past bij mij en wie wil ik zijn. Hoe wil ik mijn leven verder gaan indelen.

Die overgang is letterlijk een overgang 😉

Zinloos

Na dat ene moment, een paar weken geleden, waarop mijn leven ineens volledig zinloos voelde, en alles wat ik deed of wilde bereiken nutteloos leek, vroeg ik aan mezelf af wat ik nou eigenlijk aan het doen was. Of ik soms gek geworden was door weer in diezelfde tredmolen te stappen. Er kolkte paniek in de rondte in mijn buik.

Die hysterische figuur die al een poosje luidkeels stond te schreeuwen van binnen ging in overdrive. Anders kan ik het niet omschrijven en ik vond het doodeng.

Maar dat was wel het moment dat ik besloot dat het vanaf nu anders moest.

Mijn werk krijgt eigenlijk altijd al mijn energie, mijn baan ging voor alles. Er blijft al veel te lang niets meer over voor mezelf. Of wellicht heb ik er minder van, omdat ik geen twintig meer ben, dat kan ook. Maar ik plofte na mijn werk op de bank en dat was het. De volgende ochtend sleepte ik mezelf overeind na weer een nacht met veel te weinig slaap door dat malende hoofd, door opvliegers en buikpijn.Mijn ziek zijn kreeg geen rust en geen ruimte om te herstellen. Tot nu.

Wat ik vooral niet ben is zielig, ik ben strijdvaardig.

Na dat ene cruciale moment ging ik op de rem. En nu probeer ik vooral te reflecteren, mezelf directe vragen stellen. Waar is mijn vrijheid? En hoezo komt mijn eigen creativiteit pas tot leven als ik met vakantie ben? Waar heb ik een afslag gemist? En hoe leer ik beter te doseren? Waar vul ik mijn leven vanaf nu mee en hoe balanceer ik? Waarom vind ik mijn werk belangrijker dan al het andere? En waar ben ik bang voor? Want er speelt ook een angstding dat al een poos verstopt zit en dat moet ik echt gaan opruimen.

Het zijn mooie vragen waar ik nog geen antwoord op heb. Maar die ga ik ongetwijfeld wel vinden.

Zure vruchten

Haarelastieken en een verlopen paspoort liggen gebroederlijk tussen de soeplepel, emaille steelpannen en het vergiet in haar keukenla.

De logica in dit huishouden ontbreekt. Dat is wat #dementie doet, met grote wissers worden logische handelingen gewist en in a-typische volgordes teruggeplaatst. Of helemaal niet meer.

Zestig jaar is ze pas. De blik in haar ogen is die van een verdwaald kind en mijn hart verkrampt als ze naar me kijkt. Op mijn glimlach reageert ze als vanzelf, en er verschijnen lichtjes in haar ogen. Warmte en aandacht zijn een mooi recept voor verdriet en narigheid, al is het maar voor even.

Voorheen ging ik prat op op mijn eigen zorgzaamheid. Het getuigt van een bepaalde naïviteit, want ik kon me er ook keihard achter verschuilen. Er was altijd wel iemand die me harder nodig had, zo kon ik mijn eigen pijn en worstelingen mooi negeren.

Huppetee, onder die mat en ontkennen maar.

Chaos

Elke dag wens ik dat ik wat zakelijker kan zijn. Kouder en afstandelijker. Dat het me allemaal onverschillig laat.

Maar ik heb vaak de ballen niet om nee te zeggen. Voor mezelf kiezen vind ik moeilijk. Vaak voel ik achteraf pas dat ik een hele poos over mijn eigen grenzen ben gegaan, opgeven als iets schuurt van binnen vind ik vaak een zwaktebod. Nogal stom vind ik dat. Dat van die ezel en die steen gaan voor mij niet op. Maar om terug durven te schakelen, niet 1 maar meerdere versnellingen, is iets dat niet vanzelfsprekend is in mijn hoofd. Nog een stap harder lukt vaak wel.

Ik help haar onder de douche en breng wat logica aan in laatjes en kasten. Vis wat ongeregeld uit de koelkast. Stuur haar vriendelijk richting droog en aangekleed. Samen staan we bij het aanrecht om ontbijt te maken. In de voorraadkast heb ik beschuiten naast boter en hagelslag gezet, zo voor de pak. Na een laatste rondje ‘alles op zijn plek’ zwaai ik haar uit en stap op de fiets om mijn route te vervolgen.

Tijdens dat stukje fietsen neem ik me voor om vaker te laten zien dat ik minder sterk ben dan ik oog. Dat ik kleinere stappen ga zetten, of even geen stappen, en dat niet alles snel hoeft. Of deze maand. Dat nee zeggen ook oké is. De zon kriebelt op mijn wangen en nestelt zich van binnen, als een voorraadje zonnestralen als ik het nodig heb.

Vol #zorgliefde heb ik iets van orde in haar chaos aangebracht, nu moet ik echt met die van mezelf aan de slag.

School

In een oogwenk is ze vier, die enorme lieverd van hiernaast. En ook broerlief groeit als kool. Elke fase omarm ik, het blijft zo prachtig om die twee te zien groeien, en alles is gezellig. Onze gesprekken veranderen, wat ook zo superzoet is, en ik voel gegniffel van binnen over de oprechte logica van die twee wurmen.

Zo ging buuffie laatst op vakantie. En Aimy vond er wel wat van.

‘Weer op vakantie buuffie, jij was al heel lang op vakantie’.

‘Buuffie gaat deze keer niet zo heel lang weg lieverd’.

‘Ga je maar tien minuutjes op vakantie?’

Je vreet der op toch?

Elke ochtend gaat ze huppelend naar school. Buiten schooltijd tekent ze nog steeds hartstochtelijk slakken, bloemen en prinsessen voor me. Morgen gaat ze een echt boek voor me maken heeft ze me beloofd. Ze kan heel goed knutselen, en weggeven kan ze ook als de beste.

‘Buuffie welke bloemen zijn je lievelings’? En van buurman Marco’?

Ze is dol op het strand, op schelpjes zoeken en met water kliederen. Unicorns, prinsessen en paars zijn altijd goed. Ze tekent een vijver met stoepkrijt voor op de stoep zodat we samen kunnen vissen, gevonden takjes zijn onze hengel.

Ze fietst geconcentreerd, met rode konen, haar rondjes voor op de stoep. Heel af en toe mag ze van papa ook over de straat fietsen, als er geen verkeer is en papa dichtbij. Buuffie roept dan hoe knap ze haar vind. Ze fietst gefocust verder, zonder op te kijken, heel even zie ik een grote trotse glimlach.

Kleine trotse knaptoet.

Lievelings

Broerlief is van een ander genre, zijn zucht naar ontdekkingen gaat een stuk minder voorzichtig dan zijn zus. Iets met eigenwijs en zelfoverschatting 😉 En hij is lief, heel erg lief. Booboo is inmiddels buuffie geworden, hij kletst de oren van je hoofd en zijn glimlach doet je hart spontaan smelten.

Het is een kamikaze soms. Onze plantenbakrand is zijn evenwichtsbalk, want wat zijn grote zus kan…

Die plantenbakrand van onze voortuin is trouwens op zonnige dagen het algemene kwebbelrandje geworden, vol kindjes, mama’s en papa’s. Zaligheid, dat al dat spul samen opgroeit, en wij genieten lekker mee.

Gister stonden die twee leukerds gezellig voor de deur met weer een zalig baksel. Die worden vol enthousiasme afgeleverd met dikke knuffels, kletspraatjes en het laatste nieuws 😉

Stop de tijd nog even…

Saint-Côme-d’Olt

Ik geniet het meeste van spontaan. En spontaan valt heus soms tegen, maar dat is nou precies het deel van het avontuur waar ik van geniet. Toch weten we er met zijn tweetjes altijd iets van te maken, zelfs van de ongezellige of onooglijke plekjes, en dat is onbetaalbaar.

Vanuit de Ardèche gingen we vrijdagochtend richting de Dordogne. We kozen een ongeveer richting en spraken af niet te lang achter elkaar te rijden. Drie uur vonden we meer dan genoeg. Het zonnetje scheen en de route was prachtig, met hier een daar een geknepen billen stukje( voor mij dan, de liefste is een koele kikker wat dat betreft)

Na een paar uur vonden we het wel mooi geweest dus ging ik op zoek naar een camping. Het is altijd een verrassing wat ik tegenkom, want ik zoek op campings in de buurt van waar we op dat moment rijden. En dan hoop ik altijd dat ik iets knaps vind.

Saint-Côme-d'Olt

Ik koos voor camping Bellarive in Sant-Côme-d’Olt.

Spontaan

Bij het oprijden van de camping was ik niet direct enthousiast maar tijdens de kennismaking met de eigenaresse kregen we al bijna direct de slappe lach. Ik probeerde in mijn beste frans een gesprek te voeren, noemde de kou en zij giechelde dat ze de kachel al aan had. Met grootse armgebaren gaf ze de koudestroom en het slechte weer aan. Inclusief glimlach. We vonden elkaar direct, met handen en voeten en mijn middelbare school frans voerden we een levendig gesprek. Deze plek had zijn bonuspunten te pakken, wat een heerlijk spontaan mens.

Het zijn voor mij de cadeautjes van op reis zijn.

De liefste en ik zochten een plekje( kijk maar waar je wil staan), we rommelden wat door het pittoreske dorpje en sloten de dag af met een glas wijn. De camping zelf is eenvoudig maar alles is er, de douches zijn heerlijk warm en er is zelfs een fijn strandje op de kop van de camping. Direct aan de rivier de Lot. Daar genoten we van het laatste zonnetje.

de Lot

Voor iedereen die eenvoud zoekt, net als wij, is dit een prima plek.

Hetzelfde

Steeds op dezelfde plek kamperen is een vorm van veiligheid. Fijn en vertrouwd. Maar ik ben ook zo heel erg dol op nieuwe plekjes, verrassende uitzichten die ik nog niet ken en nieuwe bakkers die ontdekt moeten worden 🙂

Dat vind ik ook heel erg heerlijk.

En nu we een dagje ouder worden, en vooral ‘voortkoetelen’ steeds meer waarderen, komen ook de nieuwe kampeerplekjes tevoorschijn. Inmiddels staan we al een aantal dagen op die hele vertrouwde aan de Ardèche, maar vonden we onderweg er naartoe ook een leukerd.

Een onbeheerde camping bij een schattig dorpje Arc-en-Barrois. De camping zelf is eenvoudig maar keurig verzorgd. Het water is heet( echt!) en zonder muntjes of ander gedoe. Douchen of afwassen is dus geen straf. Er staan zelfs een paar wasmachines.

Wij kwamen aan het eind van de middag aan, kozen een plekje( wat vaak niet meer dan een minuut duurt want voor dat ene nachtje)sloten de stroom aan et voilà. Met onze klapstoeltjes in het gras en onze toet in de zon was het zalig vertoeven. Een kabbelend beekje deed de rest.

In de avond was het zalig wandelen langs prachtige gebouwen en dat echte franse, pracht en praal staan gebroederlijk naast complete overwoekerde ruïnes. Het is voor mij de charme van het franse platteland en dat soort parels vind ik prachtig. De doorleefde gebouwen die hun karakter tonen doormiddel van de rimpels en tekortkomingen.Kieren en gebreken. Naast de kerk lag een prachtige goed onderhouden speeltuin en ook de openbare toiletten vind je in #Frankrijk overal, die zijn eveneens om door een ringetje te halen. Ik blijf dat bijzonder vinden.

Franse platteland

Maar ik dwaal weer eens af.

Bij terugkomst op de camping liepen er twee dames rond om de betaling voor het kamperen te innen. Ik had al contant geld klaargelegd op de stoel bij onze kampeerplek maar dat hadden de dames niet mee willen nemen. Het gaat van de ene in de andere hand, zoals het hoort, inclusief handgeschreven bonnetje ( 17,80 voor een nachtje met stroom, de dames hadden een blikje wisselgeld mee). Ik houd ervan, eenvoud zoals dit, ik geloof oprecht dat ik een jaar zou kunnen vullen met het zoeken naar plekjes zoals deze.

De volgende ochtend rommelde ik naar de bakker voor een verse pain, mijn favoriete klusje op vakantie, terwijl de liefste voor een kop zwarte koffie zorgde. De vitrine van de boulangerie lag vol met heel veel lekkers, ik moest me inhouden om niet teveel mee te nemen.

Na een laatste rondje foto’s maken en me verwonderen over dit fijne plekje gingen we weer on route.

Gedoe

Zo op het oog straal ik als nooit tevoren. Je ziet niks van de worsteling die zich onderhuids afspeelt. Gedachten die aan me trekken, dat vuurtje van stress dat steeds opnieuw gevoed wordt en die mijn angsten opjagen.

Die zalige ontspanning, de bruisende energie en het enthousiasme waar ik zo gelukkig van werd zijn allemaal verdwenen. Alsof alle positieve gevoelens verstopt zijn op een plek waar ik ineens niet meer bij kan.

Een maalstroom van nare gedachtes houden me wakker als de nacht op zijn donkerst is. Ze zorgen voor een constante alertheid die vreemd aanvoelt.

Krampachtig doe ik de hele dag alsof er niets aan de hand is, probeer ik vooral mijn normale zelf te zijn terwijl de paniek van binnen zijn verwoestende werking voortzet. Ik doe teveel mijn best en ik weet het, het is onnatuurlijk en gemaakt.

Na mijn werkdag plof ik uitgeput op de bank, tijdens de nacht maal ik urenlang, tot de ochtend weer aanbreekt en mijn vicieuze cirkel zich herhaalt.

Dag na dag, wekenlang, maanden zijn het inmiddels.

Ik maak mezelf wijs dat het een fase is. Dat het vanzelf goedkomt. Dat ik me vooral niet aan moet stellen. ‘Je bent een sterke vrouw’, zeggen mensen tegen me, maar ik voel me allesbehalve sterk.

‘Wat een zeurpiet ben je, roept mijn hoofd herhaaldelijk, stel je niet aan’.

Hormonen

Toch weet ik dat ik mezelf niet ben. Ik verlang meer dan wat ook naar rust, maar weiger op te geven. Ik ben bang wat er met me gebeurd zonder mijn vaste ritme. Ik mankeer tenslotte niks dus worstel ik verder. Mijn collega’s zijn, naast mijn echtgenoot, mijn houvast en die kan ik niet verliezen.

Het klinkt allemaal heel zwaar, en zo voelde het ook, ik dacht de afgelopen maanden dat ik gek werd. Mezelf aan het verliezen was. Het hele spectrum aan oorzaken heb ik in mijn hoofd voorbij laten komen.

Tot ik gister een artikel las over de mentale gevolgen van de #overgang. En ik herkende alles. De gevoelens van stress, de angsten die je hoofd op hol laten slaan, het idee dat je gek aan het worden bent. De chaos in mijn hoofd en de scherpte die ik verloren leek te hebben. Bang zijn voor alles, werkelijk waar, en niet meer kunnen genieten. Niet meer echt.

Wat een storm aan hormonen kunnen veroorzaken is bizar. Dat #hormonen een disbalans kunnen veroorzaken in je lijf wist ik, de #opvliegers zijn vreselijk, maar dit…dit is de overtreffende trap.

Vannacht lag ik weer wakker maar ineens dobberde ik niet meer stuurloos, ik had weer land in zicht. Ik ben er nog niet maar ik weet nu wel wat ik kan doen om mezelf te helen. En dat ga ik met beide handen aangrijpen.

Caravannetje

Zomaar ineens kregen we een caravannetje op leeftijd. Pap wilde er niet meer mee rijden, of wij haar misschien…? Het dakraam was lek als een zeef en het matras was als een spons, zwaar en muf van al het regenwater. En ze stond al een poosje stil. Maar ja natuurlijk wilden wij voor haar zorgen.

Wij poetsten haar tot ze glom, de liefste plaatste er een nieuw dakraam in en een vers matras was zo gekocht. We hingen een paar franse porseleinen knopjes op, gekocht in de Ardèche,als alternatieve kapstok en hingen een bamboespiegel op zodat ik eindelijk naar mezelf kon kijken als ik mijn haren kam 🙂 Met een ander stofje om de kussens en gezellige gordijntjes, compleet met Herbes de Provence en knalgele citroentjes, maakten we het af.

Wij blij, pap en mam blij.

Buscamper

En toch knaagde het. Want afscheid nemen van ons busje, wilde ik dat wel? Dat oude caravannetje was enig geworden, en nu hij zo leuk gepimpt was hadden we ook echt wel zin om het caravannen uit te proberen. Als het eens slecht weer zou zijn lijkt het me ideaal om zoveel ruimte te hebben. Je zit muggenvrij, in de avond met een fijn boek, en er zijn lampjes te over.

De voordelen schudde ik moeiteloos uit mijn mouw. Maar het gevoel bleef maar aan me knagen. Het voelde ondankbaar dat ik onze buscamper eigenlijk nog steeds fijner vond. Wat een luxepoes dacht ik nog, ik heb beide. Maar de eenvoud, dat knusse ‘voor ons meer dan genoeg’ en mijn geel-wit geblokte gordijntjes die ik met het handje naaide. De streng met zachte lampjes die we ophingen en die zo snoezig ogen als het donker wordt. Ik ben ze nog lang niet zat.

Gelukkig dacht de liefste er net zo over. En dus gaan we alleen met dat gepimpte caravannetje als we daar zin in hebben. Vroeg in het seizoen, of met slecht weersvoorspellingen. Maar die grote reis van volgend jaar gaan we heerlijk met onze fijne #buscamper maken.

Ik kan niet wachten.

Onmogelijk

‘Het is onmogelijk’ zegt ze.

De haren in mijn nek gaan spontaan overeind staan en ik voel een golf van onmacht in mijn buik. Boosheid.

‘Het gaat gewoon niet, ook al snap ik je vraag, maar het antwoord is nee’.

Ik worstel met mijn eigen gevoel, tel tot tien zodat ik niet kortaf reageer. Boos worden heeft geen zin, en ook al stelde ik mijn vraag voor een ander, die ander is er niet mee geholpen als ik mijn geduld verlies. Ik probeer nog wat argumenten, schets de tragiek van die ene zorgvrager met mijn woorden, pleit en bedel, maar ze blijft standvastig. Haar nee blijft nee.

Ik vind het moeilijk, de betonnen muren waar ik steeds tegenop blijf lopen. Omdat de alternatieven schaars zijn. Of niet bestaand. Het maakt me ook in toenemende mate volhardend in plaats van moedeloos, ook al laat ik mijn kop weleens hangen. Slaat de frustratie mijn positiviteit de grond in.

Gelukkig is dat nooit voor lang.

Er zijn teveel zorgvragers die niet passen, nergens tussen passen, maar ook zij hebben recht op zorg. En omdat ik zelf mijn hele leven diezelfde zorg heb verleend mag ik daar iets van vinden. Dat vind ik zelf tenminste 😉

Gelukkig is er ook regelmatig een ‘ja natuurlijk’, maar de definitieve ‘nee’s’ blijven hangen. Die doen meer pijn.

Zorgbemiddelaars

Het zal ongetwijfeld met geld te maken hebben, met krapte en onmogelijkheden. Met dat voortdurende gebrek aan ervaren personeel, of überhaupt met aanwezig personeel. De afgelopen vier jaar is er ongelofelijk veel veranderd in zorgland. Het is amper bij te benen.

Wat niet veranderd is zijn de zorgbemiddelaars. Die elke complexe casus van voor tot achter bekijken, die een extra versnelling vinden bij spoed en die meer dan die extra stap zetten om ervoor te zorgen dat iemand een fijne plek krijgt. Veilig. Omdat we dat meer dan wat ook belangrijk vinden.

Ook als het niet precies past is bijna passend ook ontzettend fijn. Want tussen helemaal niks en nagenoeg ‘precies pas’ ligt een wereld van verschil. In warmte en aandacht. In zorgzaam. Ook al is die niet perfect, het is er.

En dat is waar het om gaat.