Waakzorg leveren bij mensen thuis, dankbaar maar zwaar.
Met een hartelijke glimlach trekt ze de voordeur open. Bruine ogen, warme blik. ‘Waakzorg’ vraagt ze? Ik knik en stel me voor. ‘Kom binnen, fijn dat je er bent’.
Ik stap de hal in, hang mijn jas op en stap achter haar aan de kamer binnen. Het huis is knus, oud, lage plafonds, prachtig glas in lood siert de ramen. Ik sta in een ouderwetse en suite, de schuifdeuren staan halfopen en ik zie een deel van een hoog-laagbed staan.
Ze stelt haar zusje aan me voor, en gezamenlijk lopen we naar het achterste deel van de kamer. Met zijn ogen dicht ligt hij op bed, en rustig loop ik dichterbij. Zijn ogen gaan open, hij kijkt me onderzoekend aan. ‘Goedenavond, ik ben Cynthia’ zeg ik’ ik houd u vannacht gezelschap, zodat uw dochters wat kunnen slapen’.
Waakzorg
Hij is stervende, en doodgaan wil hij het allerliefste in zijn eigen huis. Zijn twee dochters zijn doorlopend bij hun vader, maar de laatste dagen gaat hij hard achteruit. Ze willen hem niet meer alleen laten, maar hebben toch ook wat slaap nodig, om de rest van de dag het zorgen vol te kunnen houden. En daarom ben ik er. We maken verder kennis en praten wat, ze wijzen me waar ik alles kan vinden, en gaan naar bed.
Ik pak een stoel, en ga naast meneer zitten. Hij verteld over zijn vrouw die hij al zolang moet missen. Over zijn meiden, over zijn kleinkinderen, over de historie van het huis. We kunnen het goed vinden, hij en ik. Na een poosje wordt het stil, is hij in een onrustige slaap gevallen. De rest van de nacht verloopt rustig, af en toe praten we wat, drinkt hij wat. ‘Hij is niet bang’ zegt hij ‘om het leven los te laten want het is een prachtig leven geweest’.
De daaropvolgende twee nachten verlopen net zo, en hij bedankt me voor mijn gezelschap. Hij is blij dat ik het ben die bij hem is, in die laatste donkere nachten.
Het is guur weer die vierde nacht, ik heb op mijn fiets de wind vol tegen. Met verwaaide haren sta ik voor de deur. Zijn dochter doet open, bezorgde blik. ‘Het gaat zo snel’ zegt ze ernstig. Samen lopen we naar haar vader, stil ligt hij in bed, kalm, vredig. Hij glimlacht naar me.’ Fijn dat je er bent meisje, ik lag al op je te wachten’. Zijn dochters lopen naar de keuken, zetten koffie. Ik vraag of hij verzorgt wil worden, opgefrist. Hij schudt zijn hoofd. ’Kom maar gewoon even zitten, op je vaste plek’.
Het duurt niet lang meer, ik zie het, en ik roep zijn dochters erbij. Gezamenlijk zitten we bij hem en zien het leven uit hem glippen, zijn lichaam verlaten, zacht en rustig. Ze huilen, met de armen om elkaar heen. ’Dag pap, we houden zoveel van je’.
Ik regel wat ik regelen kan, zet thee, geef ruimte om te rouwen. Er worden telefoontjes gepleegd, de schouwarts gebeld, familie op de hoogte gesteld, en de uitvaartvereniging ingelicht.
Het is half drie inmiddels, en de wereld slaapt. Ze halen herinneringen op, zijn dochters. Een fles witte wijn wordt ontkurkt, ze knuffelen mij en schenken ook voor mij een half glas in. Samen met mij willen ze proosten, op zijn leven. ‘Hij heeft op je gewacht’ zeggen ze’ hij wilde ook jou nog even gedag zeggen. Dank je wel, dat je er was, voor ons, voor hem. Ondanks ons verdriet, waren deze laatste dagen prachtig, dierbaar, ook dankzij jou’.
Ik zit op mijn fiets, het is half vier inmiddels, de straten zijn stil en verlaten. Langzaam fiets ik richting huis, richting mijn warme bed, fijn naar mijn eigen gezin. Ik heb de wind in mijn rug, en trappen hoeft bijna niet. Ik denk nog even aan de laatste dagen. Hoe mooi het contact was. Tussen mensen die elkaar nooit eerder hebben ontmoet, en elkaar waarschijnlijk ook nooit meer gaan zien. Maar de warmte van de ontmoeting blijft, en zo ook de herinneringen. Het maakt me elke keer weer een beetje rijker. Echt menselijk contact is onbetaalbaar.
Wat geniet ik enorm van je mooie anekdotes, hoe je situaties beschrijft, dat doe je zo levendig, ik zie het voor me en voel de sfeer
Bijzonder en hartverwarmend
dank je wel lieverd! Wat een mooie woorden xx