Ze zit al voor het raam als ik aan kom lopen. Kwiek veert ze overeind en opent de deur. ‘Kom binnen’, zegt ze, ‘ik zat al op je te wachten’. Ik ben aanbeland bij de laatste cliënt uit een lange ochtendroute, inmiddels is het ruim na enen. Na een ochtend voornamelijk praktisch zorgen voor is dit bezoekje van een ander kaliber. Lachend stap ik de drempel over en zet mijn tas neer, kritisch kijkt ze naar me door de dikke glazen van haar bril. Ik weet dat ze medewerkers vooral herkend aan hun stem, zien doet ze heel slecht, alle medewerkers zijn voor mw. niet meer dan een schim dus luistert ze heel goed naar je stem.
‘Je bent al een tijd niet geweest’ zegt ze terwijl we samen de keuken inlopen. Ik beaam dat want ze heeft helemaal gelijk, het is door omstandigheden alweer een poos geleden. Wel leuk dat ze dat nog weet. ‘Ik zat op je te wachten omdat ik even naar buiten wilde, hoe is het weer’? Ik schiet in de lach: ‘het waait zalig hard, waaien de muizenissen lekker uit het hoofd’ Mw. lacht mee;’ Wat heerlijk, ik hou erg van buiten zijn zegt ze,’ een beetje wind is helemaal niet erg’. ‘Elk mens heeft zo zijn muizenissen ’zegt ze’ maar wel fijn dat de wind ze laat verwaaien vandaag’.
Zorgen
Al voort kletsend staan we samen voor het aanrecht, alles is al klaargezet. Ik schil een appel en pers twee sinaasappeltjes uit terwijl ze naast me staat, leunend met haar ellebogen op het aanrecht. Haar gezicht dichtbij zodat ze mijn verrichtingen zo goed mogelijk kan volgen. Zoals altijd drinkt ze het versgeperste sinaasappelsap direct op en ik zie haar genieten. De appel dekt ze af voor later, ‘dan heeft ze nog iets als ze terugkomt van haar wandeling’ zegt ze. Tijdens het schoonmaken van het fruit praten we altijd over van alles. Over haar zoon die ver weg woont, over de kunst die ze vroeger maakte en nu niet meer kan omdat ze eenvoudigweg te weinig ziet. We praten wat over haar gezondheid, de mogelijkheden en onmogelijkheden. Ik ruim op wat ik gebruikt heb en gezamenlijk lopen we naar de voordeur, ze zwaait graag iedereen even uit.
Als ik naar de auto loop realiseer ik me weer eens hoe dol ik op mijn werk ben, hoe waardevol mijn baan is en dat het beeld dat veel mensen hebben van de ouderenzorg zo vertekend is. Want dat lees ik bijna dagelijks. Vanmorgen nog las ik over iemand die weer aan het werk moest op 54-jarige leeftijd en besloten had om dan maar als herintreder in de zorg te gaan werken omdat ze daar ooit een diploma voor behaald had. Niet omdat ze graag in de ouderenzorg wilde werken maar omdat ze dacht geen andere optie te hebben.
Hopelijk komt de (ouderen)zorg ooit nog eens in een wat positiever licht te staan. Dan kunnen we met zijn allen laten zien wat een prachtig beroep we hebben. Want ooit behoren we allemaal tot die groep ouderen en dan hoop ik vooral hele betrokken, professionele en vriendelijke mensen over de vloer te krijgen om voor mij te zorgen.
Over mijn werk in de ouderenzorg en over nog veel meer zorgervaringen schreef ik een boek.