Haar ogen, dwalend over de gang
Zien geen herkenning, ze is bang
Haar hoofd, zo vol van mist
Altijd zoekend, naar wat ze ooit wist
De leegte drijft haar immer voort
Verder, verder, tot iemand hoort
Haar hand klampt zich om die van mij
Voor even niet ik, voor even wij
Lopen we op, steeds door die gang
Zakt haar angst, verdwijnt haar bang
Ervaart ze kalmte, is daar rust
De angst voor nu in slaap gesust
Ze lacht en ik geniet, ondanks het weten
Dat ze ook mij straks is vergeten
Vervloek ik de reden waarom zij steeds vergeet
Die boeman die dementie heet
Mooi Cynthia. De tranen springen in mijn ogen. (Ik heb een dementere de schoonzus).
Dank je wel Ineke, het is mijn allereerste gedicht, in een opwelling geschreven. Sterkte voor die schoonzus van jou
Applaus
Groet
Peter
Dank!
Groet terug 🙂