Zijn wangen verschieten van bleek naar vurig als ik zijn slaapkamer binnen kom lopen. Ik glimlach bemoedigend en hoop dat ik rust en vertrouwen uitstraal. Waarschijnlijk ziet hij alleen een jong ding in een verpleegstersuniform. Twintig ben ik als ik in een revalidatiecentrum ga werken. En ook al heb ik dan al een jaar of wat ervaring, ik zorgde tot dat moment vooral voor ouderen.
Voor mensen van mijn eigen leeftijd zorgen is echt andere koek.
Hij vraagt of ik hem kom wassen, ik knik bevestigend en zie de onzekerheid in zijn ogen. Zorg moeten ontvangen is verre van eenvoudig en van mensen in je eigen leeftijdscategorie is extra ingewikkeld. Al voortkletsend over niks vul ik mijn waskommen, pak handdoeken en washandjes en vraag naar zijn thuis. Zijn hobby’s en zijn leven. Zijn ik.
Hij oogt als een leuke vent, fris en beleefd.
Het gesprek verloopt stroef, hij wenst vooral dat we snel klaar zijn.
Waar ik hem anders hoogstwaarschijnlijk in de kroeg tegen zou komen, ligt hij nu hier. Overgeleverd aan mijn handen die zijn lijf wassen. Hem afdrogen en helpen met aankleden.
Het is verre van simpel, ook voor mij.
Leeftijd
Zonder zijn emotie te ontkennen vraag ik of het ok is als ik alvast zijn gipskorset losrits. Na een ernstig ongeluk kwam hij hier vanuit het ziekenhuis en hij maakt grote stappen voorwaarts. Zonder dat korset om zijn kapotte ruggenwervels te beschermen moet hij volledig plat blijven liggen. Ik reik hem een uitgeknepen washand aan, was de gedeeltes waar hij ongemerkt langsdanst en controleer ik op stiekem ontstane smetplekjes, wondjes of andere afwijkingen.
Ik geef hem zijn deo en trek de dekens nog eens recht zodat ze zijn heupen zorgvuldig blijven bedekken. In de periode dat ik op deze plek werk leer ik ongelofelijk veel. Over menselijke emoties, wat het met je doet als onbekenden je aanraken en over hormonen die blijven voortrazen. Over automatische fysieke reactie’s. Ook als je lijf een beetje stuk is.
Herstellende.
Als ik hem help om naar zijn buik te draaien ben ik een kort moment nog dichterbij, ik zie verwarring in zijn ogen.
Ik kwebbel luchtig verder, alsof ik niet zag hoe moeilijk dit voor hem was. Terwijl ik zijn korset losrits, hem verzorg en zijn harnas weer vastmaak, klets ik over koetjes en kalfjes.
Als hij volledig in de kleren is vraag ik hem hoelang hij dat korset nog aan moet. Hoeveel verschillende gezichten hij al aan zijn bed gehad heeft. En hoeveel handen aan zijn lijf.
‘Iedereen is geweldig voor me, maar ik tel de dagen. Ik kan niet wachten tot ik jullie niet meer nodig heb’.
Zorgen voor een ander kan ontzettend ingewikkeld zijn, maar om die zorg te moeten ontvangen is echt vaak nog vele malen moeilijker.