Er gebeurde altijd wel iets, tijdens al die jaren dat ik bij mensen thuis waakte. Niet alleen de nacht zorgde soms voor een extra dimensie aan dat stervensproces, soms ging ineens toch de angst overheersen, was thuis blijven toch te spannend. Of er waren complicaties waardoor er op het laatste moment nog gekozen werd voor opname.
Heel veel jaren geleden waakte ik bij een echtpaar in Santpoort. Ik had toen nog geen rijbewijs, dus was ik laat op de avond met mijn fiets op de pont gestapt en naar hun huis gefietst. Ze waren altijd met zijn tweetjes geweest, kinderen hadden ze nooit gekregen, en veel familie was er niet meer over. Ergens was er nog een achternichtje, en helaas leefden veel van hun vrienden ook niet meer. En nu bleef zij ook nog eens alleen achter, want hij was ernstig ziek.
Ze woonden samen in een statig pand, en ik was diep onder de indruk. Prominent in de woonkamer stond een prachtige vleugel, notenhouten meubels glommen je tegemoet, en in een antiek theekastje stond een prachtig servies te stralen. Dat huis van ons, waarin volop geleefd, gespeeld en gerend werd. Dat stond vooral vol met speelgoed, en een wat goedkoop allegaartje aan meubels, dat was het complete tegenovergestelde van deze pracht.
Op de fiets
Ik maakte kennis met dit liefdevolle echtpaar, en de eerste uren verliepen in volkomen rust. Rond een uur of twee veranderde de situatie ineens toen meneer een bloeding kreeg, zijn lichaam gaf het steeds wat meer op. Dit was echter wel een angstige complicatie, als je oud en kwetsbaar bent. Thuis was ineens niet fijn meer, thuis werd te spannend. Want wat lag er nog meer aan akeligheid op ze te wachten.
Niet veel later lag hij in de ambulance, en werd hij opgenomen in het ziekenhuis. Zij mocht fijn mee, om bij hem te zijn, en ik bleef alleen achter in hun prachtige huis.
Ik ruimde wat op, om te zorgen dat ze niet in die chaos van bebloed beddengoed thuis hoefde te komen. Uiteindelijk trok ik de deur achter me dicht, en stapte op de fiets. Fietsend door die donkere nacht liet ik alle gebeurtenissen nog eens passeren. Helemaal alleen op de fiets, door de donkere nacht, voegde nog wat extra spanning toe. Bovenop het rotgevoel dat ik al had. Zoiets heftigs gaat je nou eenmaal niet in je koude kleren zitten, want ik was wel altijd alleen in mijn werk. Heftige situaties nog even met een collega van je af praten, was nooit aan de orde. Dat vond ik soms best lastig, om alles alleen te moeten dragen, niet even te kunnen delen.
De pont stond net op het punt om weg te varen, en die ging in de nacht maar heel af en toe. Maar die lieve meneer de pontwachter liet de laaddeur een stukje zakken, en tilde mijn fiets met kinderzitje zo de pont op. En ook ik moest aan boord klimmen. Jonge en lenig nog toen he?! Toen kon ik dat nog 🙂 Maar ik weet het nog zo goed, hoe fijn dat voelde. Dat hij op me wachtte, en me aan boord hielp. Zijn zorgzaamheid was alles wat ik op dat moment nodig had.
De liefste schrok zich gek toen ik midden in de nacht thuis kwam. Die drukte me op het hart om de volgende keer een taxi te bellen, in plaats van alleen op de fiets naar huis te komen. Niet aan gedacht om eerlijk te zijn, ik wilde alleen maar naar mijn gezin. En als jonge moeder, zonder rijbewijs, kon ik mijn fiets echt geen dag missen. Die liet ik daar dus mooi niet staan.
Die lieve oude man kwam nooit meer naar huis, ik belde die dag erna nog even om te horen hoe het met ze afgelopen was. Maar diezelfde dag overleed hij, in dat ziekenhuis. De afgelopen jaren, dacht ik nog best vaak aan ze, en aan de de gebeurtenissen van die onverwachte nacht. Want sommige belevenissen schud je nou eenmaal nooit meer helemaal van je af.