Op pad

We zijn weer heerlijk op pad, de liefste en ik, ook al voelt het ineens wel een tikkie anders. Sinds die kleine kruimel er is maakt ze onherroepelijk deel uit van mijn dag. En ik moet me met enige regelmaat bedwingen om niet te vragen hoe haar dag verloopt, of ze lekker heeft geslapen en hoe het zit met dat tandje dat aan het doorkomen is.

Gelukkig krijgen we vaak filmpjes en foto’s maar toch, dat geknuffel moet ik nu dus een poosje missen. En ik ben nieuwsgierig wat ik daarvan ga vinden.

We hebben echter ook een enorme behoefte aan ‘even niks’. Het werk is druk, en voelt steeds een beetje drukker. Daarbij worden wij ook steeds een beetje ouder. We vragen ons hardop af of we tijdens dat ouder worden tegelijkertijd ook wat minder flexibel worden.

We zien onszelf bij tijd en wijlen nog als achttien, maar dat is dus al een poosje geleden 😉

Na een paar uur slaap, ‘we zijn toch wakker dus zullen we gewoon gaan?’, stapten we om halftwee in de auto. Met een tas vol broodjes en verse koffie, op weg naar dat ene fijne plekje. Waar we elk jaar weer hartelijk worden begroet door de uitbaters, waar vooral de vogeltjes ( en een dwerguil) het meeste kabaal maken en waar we alles hebben wat we ons kunnen wensen.

Water

Water om te plonsen, prachtige natuur en rust.

Met gezellige terrasjes op fietsafstand en een fijne franse markt waar ik veel te veel olijven, lekkere wijn en mooie kaasjes koop. En elk jaar ook dingen die ik eigenlijk niet nodig heb. Maar er is maar weinig fijner om midden in de winter van die enige franse borden te eten, of die fantastisch onhandige tas te gebruiken en samen weg te dromen bij ‘weet je nog’?

Voorlopig staan we hier de komende weken. En er is maar weinig veranderd het afgelopen jaar. Niks eigenlijk.

En dat is zalig.

Liefdevol archief

De allereerste keer dat ik iemand ging verzorgen die net was overleden kan ik me nog goed herinneren. De kamer waar de overledene lag, wie de collega was die me hielp en waar het bed stond in de ruimte. Mijn eigen zenuwen die door mijn lijf gierden. De geluiden, de geuren en een zielloos lichaam. Er was zoveel dat ik nog nooit eerder had gezien. Nog nooit had meegemaakt. Het was fascinerend en griezelig tegelijk.

Het is bijzonder om iemand zijn laatste verzorging te geven. Op een zorgvuldige en respectvolle wijze. De sfeer die er heerst. Tot op de dag van vandaag heb ik het juiste woord nog niet gevonden om het goed te kunnen omschrijven.

Maar die hele scene is als een foto in mijn brein.

De allereerste keer dat ik een sonde bij iemand inbracht weet ik ook nog precies. Hij was een stoere zeeman, veel van de tatoeages op zijn armen had hij er zelf op aangebracht. Ik weet nog in welk bed hij lag, op die vierpersoonskamer, en hoe vreselijk hij die sonde vond.

En hoe lastig ik het vond om hem in te brengen.

Het luisteren met de stethoscoop om te bepalen of hij goed zat. Zijn magere witte ribbenkast, zijn geduld. Het was vlekkeloos gegaan, maar mijn brein draaide ondanks dat, overuren.

Mijn eerste nachtdienst op een afdeling voor zorgvragers met een dwarslaesie was ook zo’n impactmoment. Jonge mensen, stuk voor stuk. Om de paar uur werden ze gekatheteriseerd. Een kapotte ruggenwervel zorgt voor een scala aan ellendige gevolgen en dit is er eentje van. Tot het moment dat ze dit zelf konden, hielpen wij ze.

Ik vond het confronterend, voor hen, voor mij. Zoiets eenvoudigs als plassen, waar we maar zo zelden over nadenken, konden ze niet meer zelfstandig.

Plaatje

Ik zie hun gezichten nog voor me, in het te schelle licht van mijn zaklampje, wanneer ik ze wakker moest maken tijdens de nacht.

E zo waren er nog zoveel meer eerste keren. De eerste keer dat ik bij iemand thuis waakte. De eerste keer dat ik iemand in nood vond, op de grond van zijn huiskamervloer.

En van allemaal heb ik een foto in mijn hoofd. Een haarscherp plaatje.

Terugkijkend op al die jaren zorgverlenen heb ik achting voor wat ik gedaan heb. Gezien heb. Voor al die zorgvragers die een diep respect bij mij opriepen, door de manier waarin ze in het leven stonden of er afscheid van namen. Maar directe zorg verlenen trok ook een wissel op mij. Op mijn gemoed.

Nu ik ouder wordt ben ik kwetsbaarder, zachter. Gevoeliger. Mijn werk kruipt dieper onder mijn huid, Het is alsof alle toegangswegen naar mijn gevoel toenemend wagenwijd openstaan.

Mijn liefdevolle archief knapt , plaatje voor plaatje, uit zijn voegen.

Altijd zo

‘Dat gaat overal zo mevrouw, zegt ze, dat is gewoon standaard’. Haar blik is streng en haar mond staat strak. Vragen van klanten geven overduidelijk irritatie en ongemak.

‘Ja dat zal wel, maar het staat er niet’, zeg ik. Ik hef mijn handen omhoog om mijn opmerking kracht bij te zetten. Inwendig lig ik dwars, mijn stammengenen spelen op, want ik sta niet te liegen. Het staat er echt niet. Ik ben de beroerdste niet, maar haar toon zorgt bij mij voor een recalcitrante Cynt, ik ga spontaan dwarsliggen van zoveel neerbuigendheid.

‘Er staat twee betalen, de derde krijgt u gratis. Er staat nergens: u krijgt de goedkoopste gratis’, zeg ik.

Ik sta bij de kassa van de #xenos, ogenschijnlijk mijn geduld te verliezen.

Voor me op de toonbank liggen drie kussentjes. Het is niks bijzonders, af en toe een vers exemplaar houdt mijn woonkamer fris. Geeft het een andere uitstraling.

Eén van de kussens was een laatste exemplaar, zonder prijskaartje. Maar hij was leuk dus die wilde ik. Dat feit alleen al was een discussie waard tussen de twee kassadames. Want ze konden dat kussen zonder kaartje niet vinden in de digitale voorraad, en zonder de juiste barcode aan te slaan kon hij niet worden verkocht. ‘Want dan klopt de voorraad niet meer’.

Dat wilde ik niet op mijn geweten hebben natuurlijk 😉

Ik dacht oprecht een moment dat er een candid camera hing ergens.

Ze besloten een ander kussentje te scannen. En toen toch maar niet. Weer zoeken. Niet gevonden. Weer een andere scannen. Korting berekenen. Toch maar niet. Alles opnieuw. En dat alles een keer of vijf. Ik maak geen grapje, zo ging het echt.  

De rij achter me groeide en groeide. Er werd gezucht en gesteund en de kassadames keken steeds ongelukkiger. En ik werd erop aangekeken. Alsof het mijn schuld was dat zij het moeilijk hadden.

Don’t shoot de messenger. Of de klant. Voor een paar kussens. Please.

Kussens

Kassajuffrouw nummer drie kwam zich er vervolgens mee bemoeien.

Na een paar minuten was het kussen dan eindelijk in de digitale kussen-voorraad gevonden. Met de juiste prijs. En toen besloot ik nog wat olie op het vuur te gooien😉.

‘Ik wil de duurste gratis’, zei ik. Ze keken me aan alsof ik gek geworden was.

‘Zelfs bij de Albert Hein werkt het zo mevrouw’, zei ze hautain. 

Tsja als zelfs Albert Hein het zo doet…

‘Ja, maar het staat gewoon nergens’, zei ik nog een keer. Dat er nergens terug te vinden is hoe dit precies verrekend wordt vonden ze blijkbaar logisch.

Gedrieën stonden ze me vijandig af te bekken( ja echt) en ik voelde me een bijzonder onwelkome klant.

Aan de blik in hun ogen en de manier waarop ze tegen me spraken bleek dat ze me vooral zo snel mogelijk de deur uit wilden werken. Een kritische klant was hier niet welkom.

Ik ben maar snel gevlucht , tezamen met mijn kussentjes, die toch een paar uur iets minder leuk waren…

Sofia

Ze moet een prachtige vrouw zijn geweest. Dat was ze nog steeds. Slank, tenger en elegant. Voor ze noodgedwongen in een verpleeghuis moest wonen. Een verpleeghuis voor oude mensen. Ik kon er niet aan wennen, om haar daar te zien, en ik vermoed dat het voor haar ook pure horror is geweest.

Na haar verblijf in het ziekenhuis kwam ze bij ons. Ik zie nog voor me hoe ze met brancard en al de afdeling op werd gereden. Haar dochters waren mijn leeftijd, ik was pas achttien toen. Hun mama was ook pas achttien toen ze haar meiden kreeg. Sofia was zelf ook nog heel piep.

Haar tweepersoonskamer deelde ze met een dame van 89. In haar smalle kledingkast paste misschien zeven setjes kleren, als je een beetje je best deed, en in haar nachtkastje paste een fractie van de persoonlijke spullen die haar dochters voor haar mee hadden genomen.

Een echtgenoot was er niet meer, die had zijn jonge vrouw ingeruild voor een nog jonger exemplaar.

Jonge

Tot dat moment had ik vooral voor oudere mensen gezorgd. Ik vond het in het begin een schok om voor haar te zorgen. Dat prachtige jonge lijf, kapotgevallen van driehoog. Sofia had genoeg gehad van haar leven. Het leven wilde haar echter nog niet loslaten.

Wat een lot.

Ineens zocht ik kanten setjes ondergoed bij elkaar, kamde ik lange donkerbruine lokken en stifte hele jonge lippen. Ik kletste lukraak over algemene onderwerpen, zij reageerde met klanken op mijn praatjes. Met aandacht smeerde ik alle bezeerde ledematen in met bodylotion. Ik probeerde te achterhalen wat ze me wilde zeggen. Of ze verdrietig was, of bang. Of ze pijn had misschien.

Ik stopte aandacht in mijn handen, warmte zoveel ik kon.

Afdoende was het nooit. En nog altijd krimpt mijn hart een beetje in elkaar als ik aan Sofia denk.

Schelpenkind

Nu het met enige regelmaat gelukkig weer wat zonniger wordt, en we vaker buiten kunnen zijn, heeft het meegenieten met die twee van hiernaast weer een extra versnelling gevonden. En ze hebben heel snel in de gaten wanneer buuffie of buurman ook in de tuin zijn.

Hè ja gezellig, want er is zoveel dat ze willen delen.

Onze metalen prullenbak is dan een fijn opstapje.

Afgelopen week werd ik weer vol overgave geroepen. Zodra mijn hoofd boven de schutting verschijnt zie ik twee glunderende toetjes. Pasgeleerde kunstjes worden vertoond of pasgevonden schatten. Slakken in huizen, gevonden schelpen en zelfgeknutselde armbanden. Ze is net zo dol op het strand als ik dat ben. Mama wordt hartstochtelijk geroepen want:

‘mama, kijk, buuffie is op de schutting’ 😉

en spannende belevenissen moeten worden gedeeld. De liefde stroomt gulzig over over onze schutting en wij nemen het graag in ontvangst.

Liefde

Naar elkaar zwaaien hebben we tot een kunst verheven, handkussen worden geregeld op afstand uitgedeeld en de ramen moeten iets vaker worden gewassen, natte vingertjes laten soms wat sporen achter. Wij malen er niet om, het is vooral heel gezellig.

Vandaag had ik een pittige dag. Het is momenteel druk op het werk en ik kan me nog weleens laten overspoelen. Terwijl ik in gedachten naar huis liep werd ik vanuit een openstaande autodeur al geroepen, zij kwamen toevallig ook net thuis.

‘Buuffie , ik heb een tekening voor je gemaakt en ik heb een kettingschelp voor jou’.

Glunderend loopt ze even later van hun voordeurdrempel de onze over, in haar handjes heeft ze alle weg te geven schatten geklemd. Ze wijst de getekende piraten aan en de glitter bovenop. En legt geduldig aan buuffie uit hoe ik van de kettingschelp een echt sieraad kan maken. Haar broertje staat zoet bij onze voordeur te wachten tot zijn zus klaar is, die wil boeboe ook graag nog even begroeten. Dat kleine blonde mannetje kan geweldige knuffels geven, en hij stort zich altijd zo heerlijk in je armen. Samen bewonderen ze de verzameling steentjes en schelpjes die ik uitgestald heb liggen, die hebben zij bij elkaar verzameld en vol overgave aan mij gedoneerd.

Mijn drukke werkdag is vergeten, ik laaf me aan de liefde van die twee. Want soms is een tekening en een ‘kettingschelp’ alles wat je na een drukke werkdag nodig hebt 🙂

Individu

Van dansen ging haar hart sneller kloppen, dus maakte ze van haar passie haar leven. En dat leven werd rijk en vol. Alle tropische plekken die ze bezocht sloot ze in haar hart.

Voor een man en kinderen was geen ruimte.

Op het moment dat ze bij ons komt wonen oogt ze als een oude vrouw. Van binnen huist echter nog steeds de talentvolle ster die ze ooit was. Het is razend intrigerend en elke snipper die ze met me deelt neem ik in me op.

Ik ben dol op mooie verhalen.

Net als de verhalen van de hoedenmaker die bij ons woonde, en die jaar in jaar uit de mooiste creatie’s maakte. Hoeden en petten. Veelal met zijn eigen handen. Moderne technieken waren er nog niet.

Zelf droeg hij standaard een alpinopet, ook binnenshuis, en hij stond altijd een tikkie scheef op zijn hoofd.

Op dezelfde afdeling, één deur verder dan de zijne, woonde een dame die haar leven doorbracht op de Zeedijk in Amsterdam. Ze woonde en werkte er. Het ruige leven vormde haar.

Ze kon gruwelijk vloeken en sommige scheldwoorden moest ik opzoeken 😉

Vreemdelingen

Ze was de enige vrouw op de afdeling met vurig rood haar, de meeste zorgvragers hadden grijze lokken. En elke maand kwam een goede vriendin haar uitgroei bijkleuren.

‘Ze gruwelde van elke grijze haar dus zorg ik ervoor dat het een kleurtje krijgt, ook al is ze zelf wellicht vergeten hoe belangrijk ze dat vond’

Al deze vreemdelingen zijn met elkaar verbonden door hun #dementie.

Toen thuis wonen niet meer lukte kwamen ze bij ons. Het is een bijzondere verzameling mensen en zo op het oog hebben ze alleen hun ziekte gemeen. Gemoedelijk zitten ze naast elkaar bij het ontbijt, smeren hun beschuitjes met jam of suiker en kijken met een wat lege blik naar buiten.

Soms dwalen ze door de eindeloze gangen op zoek naar een herinnering.

Als ik muziek opzet zingen ze vaak moeiteloos mee met de tekst of deinen licht heen en weer in hun stoel. Samen dansen we door de woonkamer.

Ze zijn vaders, moeders en kinderen

Kunstenaars, danseressen en schrijvers. Individuen.

Stuk voor stuk met hun eigen levenspijn, hun successen en dieptepunten.

Ik ben dol op de #ouderenzorg en juist ook hierom. Door de bijzonderheid van deze levens, vol mooie, verdrietige of bijzondere verhalen. En door goed te luisteren leer ik ze allemaal net iets beter te begrijpen. Veranderen ze van vreemdelingen in de mensen die in mijn hart wonen. Leer ik waar ze van hielden en wat ze belangrijk vonden, en wat ze nu wellicht vergeten zijn.

Zodat ik nog beter kan voor ze kan #zorgen.

#dagvandezorg#zorgliefde#verpleegkundige#zorgenwelzijn

Ziek

Dat ene moment, als blijkt je ziek bent, neemt ongewild de ruimte in waar voorheen mooie gedachten woonden. Plannen en verlangens. Toekomst.

Dat ziek zijn is als een voortwoekerend onkruid dat elk gaatje en kiertje versmoort en dat maar weinig lucht geeft.

Van de ene op de andere seconde is er nog maar één verlangen. Beter worden. Het leven zoals het was voor die allesverslindende boodschap.

Ik ervaarde het als een rouwproces. Dat voelde ik toen bleek dat ik IBD had, meer dan dertig jaar geleden, en ik voelde het een paar jaar geleden weer. Toen bleek dat ik huidkanker had.

Schoonheid

De mindset die ik had toen ik naar huis reed was een compleet andere dan toen ik richting het ziekenhuis stuurde. Op de heenweg maakte ik me druk om mijn werk, wat ik die avond moest eten en nog veel meer onnozels. Op de terugweg dacht ik alleen maar aan het feit dat ik kanker had, dat ze in mijn gezicht moesten snijden en wat als het uitgezaaid is?

Momenteel is er veel ziek om me heen. Te veel. Er zijn collega’s die jong overlijden aan hele akelige aandoeningen. Te jong. Het maakt we weer zo bewust van de kwetsbaarheid, maar vooral de schoonheid van het leven. Nog bewuster dan anders.

Het maakt ook dat het onbegrip voor geneuzel groeit. De weerzin ten opzichte van al die mensen die elkaar onnodig pijn doen. De waanzin van oorlog en geweld. Dat er altijd al was maar nu tot ongekende hoogte stijgt. Zoveel mooiigheid voor altijd verdwenen, zoveel pijn voor altijd aangebracht.

De bizarheid van dat alles verbaasd we steeds weer. Hoe kan het dat het kan gebeuren, dat we het accepteren überhaupt. De wereld is ziek.

Ik ben vorige week vijfenvijftig geworden. En het enige dat ik voor mijn verjaardag wenste was nog heel veel genietjaren erbij. Leefjaren. Meer wensen heb ik oprecht niet.

Aftellen

We zijn aan het aftellen, de liefste en ik, richting die zalige weken vrij die naar ons lonken. Alleen de eerste campingplek staat gepland, verder ligt de hele vakantie nog open. Om lukraak in te kleuren. Tropische bestemmingen, all inclusive hotels of citytrips zijn aan ons niet besteed, wij zoeken vooral de rust op.

Vandaag kopte de krant dat we kuddedieren zijn, volgzaam en lui, en dat het daarom op sommige plekken zo druk is. Amsterdam, Bali en Venetië, we kunnen over de hoofden lopen. En ook de Nederlandse stranden doen een duit in het zakje. Zodra de zon schijnt staan we en masse in de file en schuiven we met ons handdoekje tussen de rest van de mensen.

Ik mag graag denken dat ik daarop een uitzondering ben. Zo zijn er nog veel meer, natuurlijk, die net als ik niet snel in die mensenmassa te vinden zijn, maar toch, geen kuddedier hoop ik.

Rustig

Ook al liggen strand en duinen bij mij om de hoek, ik kom er alleen als het rustig is. Vroeg in de ochtend op een zomerse dag is mijn lievelingsmoment om op het strand te zijn. Stil en leeg, met de belofte van een warme dag die nog fijn voelt op je huid. Op mijn gemak dobber ik in de golven, met niks anders dan de zee om me heen. Daar laad mijn batterij van op.

Ik geniet niet van lange rijen, mensenmassa’s en drukte.

Over een paar weken gaan we weer. Rommelen we binnendoor op zoek naar prachtige plekjes natuur. Gewapend met een pot koffie, een stokbrood dat we onderweg bij een fijne franse bakker hebben gescoord en met veel zin om alle drukte achter ons te laten.

De tas met ‘deze boeken wil ik nog lezen’ staat al klaar. En de ruimte voor het herschrijven van mijn thriller roept ook. Zaligheid. Voor even laten we los waar we elke dag vol enthousiasme onze dagen mee vullen en gaan we op zoek naar anders, naar ook heel fijn, lekker met zijn tweetjes 🙂

Grote sprong

Sinds ik mijn thriller aan het herschrijven ben is er naast die ontspanning ook nog een ander gevoel. Er is een schuldgevoel dat aandacht vraagt. Richting al die mensen die mijn boek kochten en er zo enthousiast een mooie recensie over schreven.

Want de originele versie gaat veranderen.

Beter worden. Hoop ik.

Maar die beslissing heb ik niet licht genomen. Ik heb er vaak wakker van gelegen. Heb maanden getwijfeld. En heb uiteindelijk de knoop doorgehakt. Het is mijn verhaal, mijn boek en daarom ook mijn beslissing.

Het contract met de uitgever is ontbonden, mijn boek is uit de verkoop gehaald en het bewerkbare manuscript kreeg ik weer in handen. Na al het gesteggel was dit onderaan de streep de enige keuze die ik kon maken voor mezelf.

Ik kon hem eenvoudigweg niet loslaten, hoe graag ik ook wilde. Steeds als ik in mijn hoofd afscheid had genomen om hem als verloren te beschouwen, fluisterde mijn hart dat ze dat niet wilde. Dat het mijn prestatie was. Mijn worsteling en daarom dus ook mijn overwinning.

Dus sprong ik in het diepe.

In het diepe

Na al dat geaarzel ging ik vorige week langs bij een redacteur met veel ervaring. Ooit had ik eens een schrijfworkshop bij haar gevolgd en zij wilde me helpen. Ik heb ruim drie uur bij haar op de bank gezeten, elke bladzijde hebben we besproken. Aan het eind van de avond bruiste ik weer van de schrijfzin.

Ik kon niet wachten om het verhaal aan te pakken. Schaven, schrappen en herschrijven.

De nieuwe titel is er al: ‘In de schaduw van angst’

Zo mooi. Het past. De nieuwe flaptekst staat als een huis.

Nu hoef ik hem alleen nog maar af te maken en een nieuwe cover te ontwerpen. Zodat ik hem zelf uit kan geven. Ik. Dat lelijke eendje dat nooit ergens bij hoorde 🙂

Tof he?!

Samen

Zij is ernstig ziek, hij ziet zijn leven niet voor zich zonder haar. Ze willen dat onvermijdelijke einde samen aangaan en dat willen ze al jaren. Al sinds ze weten dat het niet heel lang meer duurt zijn de gesprekken doelgerichter geworden, praktischer.

Voor een weggaan hand in hand.

Hun levenspad was grillig, vol verwoesting maar ook vol met groot geluk. Zij was zijn stabiele factor en hij was de hare. Aan meer dan ‘zij samen’ hadden ze geen behoefte. Waar hij ging, ging zij en andersom.

Noodgedwongen komen ze bij ons wonen. De achteruitgang gaat razendsnel en thuis wonen lukt niet meer. In hun hoofd was er dat prachtige plaatje met een afscheid in hun fijne thuis, maar de kwetsbaarheid haalde ze in en nog niet alles was al geregeld.

Hun wens bleef echter onveranderd.

Ik zie hen en denk aan ‘Voorgoed samen‘ ,die prachtige film die werd gemaakt over een echtpaar dat samen heel bewust hun afscheid regelden. De ontroering die ik na het zien van die film voelde roert zich weer in mijn lijf.

Het appartement staat vol foto’s. Van kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Zij tweetjes hebben samen een prachtige familie gecreëerd. Hun liefde oogt hecht, dierbaar, ze hebben aan een half woord van de ander genoeg. Ze kijken uit naar die laatste dag, en zijn overtuigd dat ze alle lieverds die ze ooit verloren weer terug gaan zien.

Afscheid

Het geeft rust dat ze zelf voor hun einde kunnen kiezen. Mogen kiezen. Ze plannen het afscheid van de familie met grote zorgvuldigheid en willen samen met de kinderen een datum prikken. Tot zij ineens, onverwacht en razendsnel, overlijd.

Zijn ontreddering is groot, zijn vastbeslotenheid is echter groter. Ze hadden afgesproken samen afscheid te nemen en hij wijkt niet af van hun afspraak. Hij kan amper wachten om haar te volgen en telt letterlijk de uren.

Zijn afscheid van het aardse leven is binnen een paar dagen rond en hij omarmt zijn einde vol overgave.

Voor de familie is het een rollercoaster van emotie. Maar ik ben diep getroffen door het respect van de achterblijvers, voor die grote wens van hun ouders.

‘Samen in het leven en samen in de dood’