Dit duister is me onbekend, muf en kruidig kruipt mijn neus in en nog een andere geur die ik niet thuis kan brengen. Mijn handen zoeken op de tast naar het lichtknopje. Ik voel de lijsten van schilderijtjes maar lichtknopjes vind ik niet. Inwendig bedank ik mijn mobiel, dankzij dat licht vind ik wat ik zoek maar ik ben de jaren thuiszorg zonder mobiel nog niet vergeten. Toen was dat gezoek soms ellenlang in een onbekend huis, niet overal zitten lichtknopjes op handige plekken.
Bij het licht van een kaal halpeertje open ik op de gok een deur, de logeerkamer blijkt want het eenvoudige eenpersoonsbed is leeg. Ik zie gebloemde flanellen lakens, een kale houten ladekast en een opgeklapte strijkplank. Het ademt eenvoud, deze kamer, eenvoud en ouderwets. Nog steeds verbaas ik me over dat wat ik nog steeds met enige regelmaat tegenkom. Maar het verdwijnt, met de jaren, langzaam maar zeker, eenvoud en ouderwets.
Ouderwets
Achter de volgende deur tref ik haar aan, ze is wakker en wacht op me. Ze heeft dekens op haar bed, dezelfde als welke ik vroeger op mijn bed had en waar ik geen afscheid van wilde nemen. De dag dat mijn moeder stiekem een dekbed voor me had gekocht kan ik me nog levendig herinneren. Ik miste het gewicht van die dekens, dat veilige gevoel van die zwaarte op mijn lijf als ik ’s avonds mijn bed ik kroop. Bij haar zijn die dekens gewoon gebleven.
Ik zoek alles wat ik nodig heb voor haar verzorging, ik ken deze dame niet en help haar voor het eerst. Voor haar vervelender dan voor mij, zij kent mij ook niet en moet alles uitleggen. Hoe vaak zal ze dat al niet gedaan hebben, denk ik bij mezelf. Ik zoek schoon ondergoed, zeep, medicatie, handdoeken en een washand, de zalf waar ze mee ingesmeerd wil worden. Ik zoek alles voor haar ontbijt, theezakjes en beschuiten en wat nog. Alles op haar aanwijzingen maar het blijft een zoekplaatje. Een vreemd huis, vreemde keukenkastjes en een vreemde zorgvrager.
Na een goede vijftig minuten zit ze in de stoel bij het raam, haar vaste plek, daarvandaan ziet ze het leven op straat aan zich voorbij trekken. Alles wat zij niet meer kan ziet ze vanaf dat plekje bij anderen gebeuren. Bizar lijkt me dat, om niet meer zelf de boodschappen te kunnen doen, op de fiets te kunnen springen, niet meer zelf onder de douche te kunnen gaan staan als je zin hebt. Niets meer zelf, vreselijk.
Ze zwaait me na, vanachter het raam, met alles wat ze nodig heeft binnen handbereik. Geduldig wacht ze daar, op het volgende zorgmoment en het volgende gezicht. Ik hoop voor haar dat dat wel een bekende is 🙂
Over andere thuiszorg ervaringen en nog heel veel meer schreef ik een boek. https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html