Caravannetje

Zomaar ineens kregen we een caravannetje op leeftijd. Pap wilde er niet meer mee rijden, of wij haar misschien…? Het dakraam was lek als een zeef en het matras was als een spons, zwaar en muf van al het regenwater. En ze stond al een poosje stil. Maar ja natuurlijk wilden wij voor haar zorgen.

Wij poetsten haar tot ze glom, de liefste plaatste er een nieuw dakraam in en een vers matras was zo gekocht. We hingen een paar franse porseleinen knopjes op, gekocht in de Ardèche,als alternatieve kapstok en hingen een bamboespiegel op zodat ik eindelijk naar mezelf kon kijken als ik mijn haren kam 🙂 Met een ander stofje om de kussens en gezellige gordijntjes, compleet met Herbes de Provence en knalgele citroentjes, maakten we het af.

Wij blij, pap en mam blij.

Buscamper

En toch knaagde het. Want afscheid nemen van ons busje, wilde ik dat wel? Dat oude caravannetje was enig geworden, en nu hij zo leuk gepimpt was hadden we ook echt wel zin om het caravannen uit te proberen. Als het eens slecht weer zou zijn lijkt het me ideaal om zoveel ruimte te hebben. Je zit muggenvrij, in de avond met een fijn boek, en er zijn lampjes te over.

De voordelen schudde ik moeiteloos uit mijn mouw. Maar het gevoel bleef maar aan me knagen. Het voelde ondankbaar dat ik onze buscamper eigenlijk nog steeds fijner vond. Wat een luxepoes dacht ik nog, ik heb beide. Maar de eenvoud, dat knusse ‘voor ons meer dan genoeg’ en mijn geel-wit geblokte gordijntjes die ik met het handje naaide. De streng met zachte lampjes die we ophingen en die zo snoezig ogen als het donker wordt. Ik ben ze nog lang niet zat.

Gelukkig dacht de liefste er net zo over. En dus gaan we alleen met dat gepimpte caravannetje als we daar zin in hebben. Vroeg in het seizoen, of met slecht weersvoorspellingen. Maar die grote reis van volgend jaar gaan we heerlijk met onze fijne #buscamper maken.

Ik kan niet wachten.

Onmogelijk

‘Het is onmogelijk’ zegt ze. De haren in mijn nek gaan spontaan overeind staan en ik voel een golf van onmacht in mijn buik. Boosheid.

‘Het gaat gewoon niet, ook al snap ik je vraag, maar het antwoord is nee’.

Ik worstel met mijn eigen gevoel, zucht even zodat ik niet kortaf reageer. Boos worden heeft geen zin, en ook al stelde ik mijn vraag voor een ander, die ander is er niet mee geholpen als ik mijn geduld verlies. Ik probeer nog wat argumenten, schets de tragiek van die ene zorgvrager met mijn woorden, pleit en bedel, maar ze blijft standvastig. Haar nee blijft nee.

Ik vind het moeilijk, de betonnen muren waar ik steeds tegenop blijf lopen. Omdat de alternatieven schaars zijn, of niet bestaand. Maar het maakt me ook in toenemende mate volhardend in plaats van moedeloos, ook al laat ik mijn kop weleens hangen. Slaat de frustratie mijn positiviteit de grond in.

Gelukkig is dat nooit voor lang.

Er zijn teveel zorgvragers die niet passen, nergens passen, en ook zij hebben recht op zorg. En omdat ik zelf mijn hele leven diezelfde zorg heb verleend mag ik daar iets van vinden. Dat vind ik zelf tenminste 😉

Gelukkig krijgen we regelmatig een ‘ja natuurlijk’, maar de definitieve ‘nee’s’ blijven hangen. Die doen meer pijn.

Zorgbemiddelaars

Het zal ongetwijfeld met geld te maken hebben, met krapte en onmogelijkheden. Met dat voortdurende gebrek aan ervaren personeel, of überhaupt met aanwezig personeel. De afgelopen vier jaar is er ongelofelijk veel veranderd in zorgland. Het is amper bij te benen.

Wat niet veranderd is zijn de zorgbemiddelaars. Die elke complexe casus van voor tot achter bekijken, die een extra versnelling vinden bij spoed en die meer dan die extra stap zetten om ervoor te zorgen dat iemand een fijne plek krijgt. Veilig. Omdat we dat meer dan wat ook belangrijk vinden.

Ook als het niet precies past is bijna passend ook ontzettend fijn. Want tussen helemaal niks en nagenoeg ‘precies pas’ ligt een wereld van verschil. In warmte en aandacht. In zorgzaam. Ook al is die niet perfect, het is er.

En dat is waar het om gaat.

Gelegenheidscamping

Ik ben altijd dol geweest op buiten en naarmate ik ouder wordt neemt die behoefte toe. Buiten is ruimte, rust en vrijheid. Eenvoud en zijn.

Zonder zweverig te willen klinken ben ik op mijn best in de natuur. Tussen groen en uitzichten. Gelukkig woon ik op een plek waar een overvloed is aan dat soort zaligheid.

Afgelopen weekeind ervaarde ik weer eens hoe fijn het is om te kamperen. Heerlijk in de eenvoud. Wakker worden bij een nog wat waterig zonnetje, een kop koffie en genieten van wat er om je heen is. Vrienden van ons hebben een mooi stuk land en zij hadden een paar van ons uitgenodigd om met elkaar te kamperen. Zelfs de uit de kluiten gewassen herdershond was welkom( die werd ook heel gelukkig van veel buiten). Er was een buitendouche geknutseld, die heel erg koud was maar daarom ook heel erg heerlijk, voldoende ruimte naast de fruitbomen en gras onder je blote voeten. Elke gast kreeg een versgeplukt kleurig boeketje prachtig voor op de kampeertafel.

Kust

Er werd gewandeld, in zee gezwommen en gekletst. We plukten ons eten vers uit de moestuin, kookten samen en genoten ons te pletter. Tussen het gekakel van de kippen, de zoemende hommels, vogels en vlinders waren wij heel erg te gast op dat fijne plekje. Er was amper wind, wat zo vlak bij de kust echt heel bijzonder is, en de zon knipoogde de hele dag. De overvloed aan zelfgemaakt en tafels vol waren de spreekwoordelijke kers op de taart.

Elke avond rolden we moe maar voldaan ons kampeerbed in. Wederom voelde ik het in elke vezel: dat hele lieve plekje op de aardbol waar mijn huis staat, daar woont ook mijn hart. Ik kan uren zwerven door ons mooie duingebied of plonsen in zee als ik dat wil. Mijn voeten brengen me in no time naar pure schoonheid.

Oprechte dank aan die twee lieve vrienden die hun dierbaarste bezit voor ons openstelden.

Altaar

Net voorbij de voordeur staat een altaartje. De rouwkaart erop wordt omringd door warme symboliek. Het batterijkaarsje verspreidt een lieflijk licht, het brandt dag en nacht. Het is troostend als je laat in de avond binnenkomt, voor de start van je nachtdienst. Naast de kaart staat een enkele bloem in een kleurig vaasje, een Maria beeldje maakt het plaatje compleet. Soms staat er één kaart op het altaartje, soms staan er meerdere. 

Afscheid nemen hoort bij ons vak. Dat eindigt nooit. Het is er, dag na dag. Maandenlang. Jaren zelfs. Steeds opnieuw zien we mensen overlijden, staan we vooraan bij het verdriet van zoveel families. Iets meer aandacht voor die constante stroom van afscheid nemen, waar we steeds weer mee geconfronteerd worden, zou fijn zijn. 

Noodzakelijk eigenlijk.



Terugkijkend op mijn eigen werkleven realiseer ik me dat al dat afscheid nemen voor mij best weleens pittig was. Vooral omdat ik zo’n zacht ei ben, denk ik. Die eenzame dood, die ik van nabij meemaakte, of de bruutheid van sommige overlijdens, gingen onder mijn huid zitten.

Veel van die emotie schreef ik van me af.

Het heelde me.

Afscheid nemen

Ik denk nu vooral aan de collega’s die steeds opnieuw een andere rouwkaart op het altaartje moeten zetten. Soms meerdere tegelijk. Die elke dag warme zorg verlenen, oprechte aandacht hebben voor een zorgvuldig afscheid, ook al is het door omstandigheden soms ingewikkeld. Die schouder aan schouder staan bij weer een uitgeleide. En ook al weten we dat het erbij hoort, het doet wat met je.



Ik realiseer me tegelijkertijd hoe weinig aandacht er is voor hun welzijn. Ik weet uit ervaring dat gebeurtenissen rond blijven zingen in je hoofd, of dat het je midden in de nacht uit je slaap haalt. Dat het je bang maakt, voor de streken die het leven met sommige van ons uithaalt. In een vingerknip staat alles op zijn kop.

Ik durf te beweren dat het onderschat wordt, wat het met je doet.

Hopelijk komt daar meer aandacht voor

Buitenzwemmen

Ik ben dol op water, nog steeds. Tijdens elke vakantie moet ik kunnen zwemmen, anders vind ik het niks. Spelen in water blijft zalig. Als jong meisje kreeg ik elk jaar een zwembad-abonnement van mijn ouders. Toen hadden we in ons mooie dorp nog een buitenzwembad.

Zus en ik zwommen onze baantjes soms al voordat we naar school moesten, na schooltijd gingen we altijd zwemmen en zelfs een buitje regen hield ons niet tegen. Bij onweer en bliksem werden we uit het bad gestuurd en schuilden we giechelend met alle meiden in het schapenhok.

We kregen van mam soms een gulden mee voor een zakje snoep. Naast het ondiepe gedeelte zat het snoepwinkeltje. Schuimblokken, trekdrop of een lekkere zure mat. Ronde salmiaklolly’s. Of een zakje ‘van alles wat’. Vaker namen we zelf iets mee, die gulden was er nou eenmaal niet altijd. De zakjes chips waren vaak compleet verkruimeld in je tas, mijn beker limonade lekte meer dan eens op mijn handdoek en de gesmeerde boterhammen met pindakaas waren geplet.

Ons boeide het niks, wij vonden dat buitenbad meer dan geweldig.

Spelen

Gymmen op de ligweide, ook al waren mijn vriendinnetjes echt veel beter in die radslag, en ‘hangen’ op de brede stenen rand van het grote bad 😉 Wat was ik trots op mijn prachtige blauwe #adidas badpak, ik versleet hem tot op de draad.

Wat was het simpel toen. Simpel en fijn. Overzichtelijk vooral.

We hadden geen mobieltje, om half zes thuis zijn was vaste prik. In het zwembad hing een enorme klok die je wel vertelde hoe laat het was. En tot die tijd speelden we in en om het water.

Ik vind het nog steeds jammer dat ik er geen foto’s van heb.

Van de hoge duikplank springen, als ik durfde, giebelen met je vriendinnen omdat die ene leuke jongen er ook was en zonnen op het grasveld. Voor mijn gevoel was het hele dorp tegelijk op dat ene veldje.

Het is eeuwig zonde dat het is verdwenen.

Tadaaaaa

Daar is ze dan. Eindelijk. En wat vind ik het weer spannend, en verwarrend en wat nog. Het is opnieuw een onvervalst avontuur waar ik in beland ben. Aan de vooravond van de geboorte van dit papieren kindje vroeg ik mezelf waarom ik dit wilde.

Waarom stel ik mezelf bloot aan ‘weer een boek’.

Weer kwetsbaar, weer hopen op mooie recensies en geknepen billen. Ook weer.

Toch stapte ik die drempel over en maakte nog een bundel. Omdat ik een ander geluid wil laten horen over de zorg. Echte verhalen wil delen. Over alles wat er dagelijks gebeurd. Mijn eigen onrust is daarbij te verwaarlozen, de #zorg verdiend de oprechtheid.

Maar het betekend dat ik ook weer reclame moet maken, de boer op moet met mijn boek, om mensen te overtuigen dat ook deze het waard is om te lezen. En dat is niet eenvoudig. Ik had beter een podcast kunnen maken denk ik weleens ( misschien doe ik dat alsnog trouwens ;-))

Podcast

Maar schrijven is voor mij nou eenmaal makkelijker dan praten. Ik ben wat onhandig tijdens gesprekken, te direct of te terughoudend. En ik luister niet graag naar mijn eigen stem, dat helpt ook niet 🙂

Ik houd het dus bij schrijven en ga er de komende tijd meer energie in steken. Ik wil mijn thriller zo graag afronden en daar weer trots op worden. Er niet met het schaamrood op mijn kaken over praten maar hem met rechte rug showen. En ik moet niet vergeten om te genieten van deze.

Afgelopen week kwam er een fotograaf bij me langs( mag ik nog niet veel over zeggen maar spannend!!) en de plaatselijke boekwinkel stuurde me ook een berichtje.

Hoe leuk is dat 🙂

Wordt vervolgd!

Kleine gebaren

De vale schuifdeur kraakt als ik hem openduw, de scharnieren schreeuwen om een beetje aandacht. Ik moet kracht zetten om hem weer te sluiten, 3,5 meter oud hout is looïg. Ik laat jas en tas achter bij de wasmachines in de schuur, stap via twee traptreden, een klein halletje en een smalle witte deur de knusse keuken in. Een warme glimlach in het kwadraat verwelkomt me.

De versleten formicatafel staat tegen de zijmuur. Een zonnige theemuts met vlekken, een houten snijplank met botervloot en een vers volkoren brood staan erop uitgestald. Alles straalt ouderwets uit. Van de kale houten keukenstoeltjes tot de oude bruynzeelkeuken.

Hier heeft de tijd stilgestaan en dat staat hij al jaren.

Zonder te vragen of ik iets wil drinken schenkt hij een kop thee voor me in.

‘Zonder thee wordt er niet gewerkt’, knipoogt hij.

Het is altijd hetzelfde liedje en dat is fijn. Lief. Na de thee help ik zijn echtgenote naar de badkamer. Een borstamputatie en een bruut ongeluk lieten akelige littekens achter op haar lichaam. Ik verzorg haar stoma en laat de wasbak vollopen. Ze geniet van de warme washand op haar gekwetste huid, douchen wil ze maar zelden.

Arm in arm lopen we een half uur later door de woonkamer van het oude boerderijtje naar de keuken. Ze zitten zelden in de woonkamer, de keuken was altijd al het hart van het huis en dat is het nog steeds.

Zorgzaamheid

Ik vraag aan meneer hoe het met hem gaat, we kletsen wat terwijl ik mijn rapportage schrijf. Zij begint aan de kruiswoordpuzzel, hij gaat nog even de tuin in. ‘Boontjes plukken voor het avondeten, die zijn zalig nu’.

Ik pak jas en tas en loop langs het klompenrek naar buiten, hij heeft de grote schuifdeuren al voor me open gezet.

Vanmorgen liep ik er weer eens langs, zoals ik bijna dagelijks langs de oude boerderij loop tijdens mijn vroege ochtendwandeling. Ik steek standaard mijn hand op, als ze me zien zwaaien ze terug. De laatste tijd waren de gordijnen vaker dicht.

Vandaag staat er een te koop bord in de tuin. Tussen de hortensia’s en de gele thee rozen waar ze zo dol op was. In gedachten neem ik afscheid van twee prachtige liefdevolle mensen. Ze leerden me lessen. Over oprechte aandacht. Zorgzaamheid. En de liefde die in kleine gebaren huist.

Ruimen

Ik ben aan het ruimen. Rigoreus. Puinzooi sorteren, vuilniszakken vullen en wegkieperen. Ik voorzie licht en lucht, nog meer dan wat ik nu al zie. Witte stukken maagdelijke vloer ontstaan, zonder stofnesten, die wapperen in de wind naar de buurvrouw( sorry buuf) Ze hebben geen plek meer bij mij.

Fluitend rijd ik naar de belt. Opgetogen sta ik daar, met weer een auto vol, alle ‘overbodig’ weg te mieteren. Markplaats is voor even mijn beste vriend. Alles wat niet binnen een week onderweg is naar de volgende gebruiker gaat naar de belt. Of in de kliko. Of naar de kringloop.

Ik voel ruimte in mijn hoofd ontstaan. In mijn lijf. Ik groei nog een paar centimeter, ik voel het. Met een grote grijns schuif ik elke avond mijn bed in, nadat ik eerst nog een rondje langs die opgeruimde kamers heb gedwaald. Het is netjes. Overzichtelijk. Dat wordt het althans want ik ben er nog niet.

Opgeruimd

Er ontstaat ook weer schrijfzin. Het kriebelt. Het verlangen naar uren lukraak tikken waart rond, maar het is nog wat zoeken naar ruimte. Voldoende vrije uren om los te gaan. En deze keer heb ik ook besloten meer aandacht te besteden aan de redactie. Dat heb ik bij ‘Zorgliefde’ te weinig gedaan en daar heb ik dikke spijt van. Hele dikke spijt.

Maar gedane zaken, je kent het wel, en het was mijn eerste. Les geleerd enzo. Ik was er oprecht van overtuigd dat die stichting het goed had gedaan. Want ik zie het niet he?! Blinde vlek. Ik ben van het schrijven. De rest is voor iemand anders.

Maar goed.Ook die frustratie heb ik opgeruimd. Soort van.

Nieuwe uitdagingen, grote stappen, kom maar door. Ik heb er weer zin in. Energiestromen en gekkigheid. Huppeltjes van binnen. Rust. En de durf om het eindelijk onder ogen te zien. Die angsten en kriebels in mijn buik en wat niet. Want hoe groter die liefde voor wat er in je leven is, hoe groter de angst groeit om het te verliezen. Zo is het voor mij nu. Ik zie teveel ellende in mijn werk. En die gierende overgangshormonen doen er nog een schep bovenop. Echt. Er ontstaat raar in je hoofd. Maar ik ben aan het terugvechten, met alles wat ik heb. En er was veel wat ik opzij moest schuiven.

Al dat ga ik nu proberen een poosje op te bergen. Opruimen 2.0. Het maakt hopelijk ruimte voor iets anders…

Meeuwen

‘Ze zijn beschermd Mw, zegt ze hooghartig, dus er is niets wat ik kan doen. Niks wat wij mogen of kunnen doen’.

Ik weet het en toch ben ik verbijsterd.

Verontwaardigd.

Want als iets beschermd is, of moet worden, betekend dat niet dat je ze hun gang moet laten gaan. Die beesten weten niet beter. Die moeten ook beschermd worden tegen zichzelf.

Want de plek waar ze wonen, zich voortplanten en broeden…daar horen ze niet.

Meeuwen horen niet op hoopjes steen te broeden, of op de schoorsteen van de buurman. Die horen hun uit hun nest gevallen kuikens niet tussen voorbijrijdende auto’s te voeren, of krijsend over winkelend publiek heen te scheren.

Vol paniek, volledig in de verdediging. Dat moederinstinct, je kent het wel. 

Beschermd

Die horen aan zee. Bij het strand. Rondvliegend bij viskotters of scharrelen in de branding.

Afstekend tegen het helle blauw van de lucht met hun spierwitte lijf of hun machtige vleugels spreidend op de wind tijdens donkere zomerbui.

Ze horen niet tussen de stenen van de stad. Zeehondjes horen tenslotte ook niet in een visvijver. Dat zouden we maar gek vinden. Maar een stel meeuwen, steeds meer en meer, schreeuwend tussen huizen, winkels en bedrijven accepteren we wel. Omdat ze beschermd zijn.

Bescherm ze dan ook. En zet ze terug naar waar ze horen.

Zodat wij niet naar hun wanhopige gekrijs hoeven te luisteren.

Duwtjes

Ik zet stappen de laatste tijd. Stappen die ik al een poos moest zetten. Maar die ik steeds maar uitstelde, en dat wist ik. Ik heb meer last van de overgang dan ik eigenlijk toe wil geven. Naast opvliegers en ander gedoe waren er hormonen die een eigen leven ging leiden. Die zorgden ervoor dat ik nerveuzer werd. iets waar ik nooit last van had. En er waren angsten die steeds groter groeiden. Zaadjes die ooit eens in mijn hoofd geplant waren groeiden veel te groot.

En als je die groei eenmaal in je hoofd hebt…

Dat zaadje was een volgroeide boom geworden inmiddels.

Zo had ik ooit eens bedacht dat ik niet in onze camper kon rijden. Ooit had ik dat blijkbaar besloten. Omdat ik aan dat gekke zwarte blik gehecht ben, en ik hem graag heel houd, of door de toenemende drukte op de weg. De grootte van ons campertje die in mijn hoofd groter was.

Boom

Een logische reden kon ik niet bedenken, maar het was er. En ik kwam die drempel maar niet over.

Afgelopen zaterdag gingen de liefste en ik naar Nijmegen, Bruce springsteen live zien .

‘Jij rijd naar Nijmegen, zei de liefste, en je rijd ook terug’.

Acuut voelde ik ladingen vlinders en allerlei ander gefriemel in mijn buik, maar ik stapte wel achter het stuur en deed het. Ik oefende met rijden op de cruise control, ontspande steeds wat meer en voelde me helemaal dapper. Omdat ik het gedurfd had, omdat het feilloos goed ging en ik me oprecht afvroeg waar ik me druk over had gemaakt.

We zetten het oefenen nog even door, zodat ik ook in Frankrijk durf te rijden. En ook dat gaat lukken. Dat akelige boompje heeft een flinke klap gekregen. Ik ben er nog niet maar wel onderweg. En zo ga ik nog meer stappen zetten. Krachtiger worden.

Bruce springsteen was helemaal geweldig trouwens 😉