Weggooien

Ik heb een tic. Nou ja meerdere eigenlijk maar vandaag ga ik alleen deze bespreken 😉 Ik heb een bewaartic. Vind ik zelf. Als iets heel is vind ik het lastig om het weg te gooien want stel dat…

Mijn huis is opgeruimd hoor, no worries, maar hier en daar ligt een stapeltje waarvan ik vind dat het eigenlijk onnodig ligt te stapelen. Maar in mijn hoofd heb ik het net nodig als ik het in de kliko heb gemikt. Dat verwassen shirtje is handig als er nog eens een schilderklusje ligt, of die oude handdoek/theedoek als ik ineens een enorme behoefte heb aan een poetslap heb. Je kent het wel.

Dat ik al een hele poos geen kwast heb aangeraakt, en dat poetsen geen hobby is dus dat ik aan een enkele poetslap zat heb, mag de pret niet drukken. Gevalletje van ‘je weet maar nooit’… je kent ze vast.

Ik denk dat ik die tic van mijn vader heb. Die draagt vaak zijn oude broek ‘want die is nog prima’, nieuw laat hij in de kast hangen.Dat komt maar af en toe tevoorschijn.

Ik betrap mezelf ook op ‘meestal hetzelfde aan’. Nieuw is een stap soms( ja echt) Alles wat geen spijkerbroek of t-shirtje is voelt al snel ‘opgedirkt’ en daar ben ik niet zo van. Dus al dat gezellige spul draag ik maar zelden.

Ontspullen

Als ik eenmaal besluit dat ik ga opruimen, omdat je soms gewoon dingen weg moet gooien, betrap ik mezelf op: stop dit maar in de ‘ooit nog eens handig’ zak. Bespottelijk. Dat vind ik zelf ook. Mijn zolder raakt verstopt met dozen vol CD’s, boeken en foto’s. Een bijna volle emmer witsel, stoffige koffers en een oude campinglamp. De naaimachine van oma. Kleren die ik allang niet meer pas. Kinderboekjes die ik aan onze dochters voorlas. De familiewieg, twee tenten en een voetenbank die vooral in de weg staat.

Zucht…

Vanmorgen heb ik twaalf oude handdoeken weggegooid. Ze waren nog heel, en lekker ruw ( ik heb geen droger) maar al gauw een jaar of twintig oud. Of nog iets ouder wellicht. Maar allang al niet mooi meer, de kleur zat ergens tussen grauw en nostalgisch wit in 🙂

De eerste stap is gezet. Eindelijk.

Voor ik van gedachten kon veranderen mikte ik ze weg. En dat ga ik de komende weken vaker doen. Ontspullen. Schijnt hip te zijn ook. Is dat effe mooi meegenomen 😉

Autopech

De natuur is hier woest en prachtig en adembenemend. Ik kom woorden tekort om het te beschrijven. Stijle kliffen die woest oprijzen vanuit wilde stromen azuurblauw water, afgewisseld met zacht groene weides en veldbloemen in blauw, geel en wit. Rode klaprozen en oranje lieflijkheid staan gemoedelijk naast elkaar. We willen zoveel mogelijk genieten van al dat moois zolang we hier zijn. Soms doen we dat lopend, soms op de fiets (dat was een aardig kluitje fietsen naar Le Pont d’arc) en soms met de auto. Dak inklappen, luifel eraf schuiven et voilà. Omdat we een dagtentje mee hebben dit jaar, waar we ons spul inzetten, zijn we zo onderweg.

Afgelopen week reden we binnendoor langs velden vol lavendel, snoezige dorpjes en golvende schoonheid naar Camping Les Bastets, plonsden daar aan het eind van de dag in het prachtige zwembad en aten op het knusse terras. De eigenaar is chef-kok geweest en dat proef je :-). De volgende dag reden we via een andere route binnendoor naar Le Lac-d’Issarlès.

Wat een waanzinnig mooie uitzichten, adembenemend.

Boven op de berg( op zo’n 1000 meter hoogte) zaten we bij het meer, hobbelden wat in de rondte en genoten van de wielerwedstrijd die er gaande was.

Op het terras van La Taverna genoten we van een onvervalste franse midi. In onze nopjes liepen we terug naar de auto, intens tevreden met onszelf, staken vervolgens de sleutel in het contact…

La Taverna

Accu

Stilte.Niks, nakkes, nada.

We zochten naar het waarom, want ‘hoezo was de accu leeg’. Stond er toch nog iets aan dat we vergeten waren uit te zetten?( we zijn nogal secuur in de check maar je weet maar nooit) Terwijl wij bij de auto stonden, ‘shit wat nu’, kwam er een ouder frans echtpaar aanlopen. Zij stonden met hun camper voor de onze geparkeerd en vroegen meteen of ze ons konden helpen.

Met gebarentaal, een hartelijke glimlach en handen en voeten kom je een heel eind.

Onvervalste schatten, die twee, en onze zwarte schoonheid snorde binnen een tel weer als vanouds. Opgelucht reden we de 1,5 uur vol haarspeldbochten, en nog veel meer moois, terug naar onze camping. Overtuigd dat de accu wel weer opgeladen was. Lang verhaal kort, op de parkeerplaats van de supermarchè bleek dat dus niet zo te zijn. Dus de ANWB gebeld( blij dat het kon) en binnen no time stond de depannage voor onze snufferd. Nieuwe accu, cash aftikken en door. Wat waren we opgelucht dat het inderdaad alleen de accu was die vervangen moest worden.

Die prachtige route gaan we absoluut nog eens rijden. Met die nieuwe accu 😉

Campinggebeuren

Zo’n camping is eigenlijk een heel bijzonder ding. Dat bedacht ik vannacht tenminste, toen ik in het holst van de nacht voor een plas over de camping liep. ( ja inderdaad, ik weiger nog steeds om emmertjes of iets van die strekking in te zetten) Het was bewolkt deze keer. Dus waar ik anders ademloos naar de sterren boven me kijk, terwijl ik me de tandjes haast over een verder doodstille camping om die plas op tijd te lozen, had ik nu tijd om om me heen te kijken.

En ik zag voornamelijk witte koelkasten, zij aan zij. De romantiek van kamperen anno 2024. Ik mis de originaliteit van de kampeermiddelen. Kleurtjes, een ratjetoe van tenten, dat ene schattige caravannetje.

Hier vind ik alleen maar koelkasten, een zeldzame uitzondering daargelaten.Gebroederlijk staan ze keurig in het gelid. Sommigen volledig afgetopt met troep, luifels en andere attributen. Sommige kaal, naakt en maagdelijk.

Overdag zijn er een aantal kampeerders die niet onder hun luifel vandaan komen. Sommigen komen alleen in beweging voor het legen van dat chemisch gevulde apparaat. Er gaan honden mee die elkaar massaal toeblaffen.

We zijn met zijn allen een bijzondere verzameling vreemdelingen. Levensgenieters en mopperaars. Drinkers. Kunstschilders( ja echt, superleuk), kokers en televisiekijkers. Die laatste hebben we helaas in overvloed. Ik verlang naar de tijd dat we kampeerden zonder televisie. Wij zijn een van de weinigen zonder schermpje. Bij de ene kampeerder gaat de buis om half vier in de middag al aan, bij sommigen om half zes, maar vanaf een uur of zeven zit alles binnen.

Werklijk waar.

Mug

Ik vind het verarming en heb me wederom voorgenomen hem ook uit te laten staan als ik thuis kom. Dat duurt vaak maar een poos, weet ik ook, als het slecht weer is ben ik vaak blij met wat digitaal vermaak.

Maar ik ben me er wel altijd bewust van tijdens mijn vakantie. Bewuster dan anders. Ik geniet van de zwoele avond, de vogels en de omgeving. Van alle kikkers, een fijn boek of van een stukje schrijven. Lekker buiten. En van de stilte want ik zie niemand meer. Wel voeg ik steeds een extra laagje kleding toe naarmate de avond frisser wordt. En meppend naar die ene mug die me wil steken ( en die meestal sneller is dan ik ben) Ik zit inmiddels onder de bulten van die ene mug en toch…

Het is fijn. De rust. Andere prikkels. Veel minder gedoe.

Ook al heb ik al die leukigheid thuis niet om naar te kijken, ik ga het opzoeken. Absoluut een poosje.

Villedieu

We koetelen door de dag en het is verrukkelijk. Elke nacht slapen we met gemak tien uur, eten wat, drinken koffie. Wandelen een rondje of pakken de fiets, en ook een stukkie sturen vinden we zalig.

Ook al vergt dat laatste iets meer voorbereiding.

De dagen rijgen zich ongemerkt aaneen.

Het is voor het eerst dat we langer op een plek blijven. Vanuit hier gaan we dus op ons gemak de directe omgeving verkennen. Want we realiseerden ons dat we dat eigenlijk nog nooit gedaan hebben.

Niet echt.

De afgelopen jaren bleven we hier een paar dagen, of een week, en hebben daardoor ook enorme stukken Ardèche overgeslagen. Omdat we tijdens dat rondzwerven steeds weer op pad gingen zagen we veel, dat ook de moeite waard is, niet.

Mooi

Dus zag ik de afgelopen week al veel nieuw. We wandelden onbekende kanten op, vonden kronkelweggetjes die we nog nooit gezien hadden en ook op de fiets namen we andere straatjes mee. Stukken waar we nooit de tijd voor hadden. Of namen.

We pakten zelfs ‘une petit de Provence’ mee.

Onnodig te zeggen dat het heerlijk is.

We lunchten op een pittoresk pleintje in Villedieu, zagen onderweg prachtige olijfgaarden en lieflijke dorpjes. Genoten optimaal van de schoonheid van Frankrijk.

En die is overal, zelfs bij oude schuren of leegstaande huizen waar de natuur zijn gang kan gaan. Misschien juist daar.

En ook dit vinden we fijn. Fijner dan we op voorhand gedacht hadden. Want we houden van nieuwe kampeerplekken vinden.

Maar zoveel pracht ontdekken, op een andere manier, is ook fantastisch.

Morgen gaan we weer op pad, en dan slapen we voor het eerst ook op een ander , hopelijk mooi, plekje. Ben benieuwd!

Vous tenir informé 🙂

Stromen

De rivier stroomt zoals het al decennia stroomt. En als ik er niet meer ben stroomt ze onverstoorbaar verder. Woest en wild, vol hartstocht, soms lieflijk en rustig. Als een eigen karakter is de rivier meegaand als ze daar zin in heeft en is ze op andere momenten tegendraads. Eigengereid. De natuur gaat hier zijn eigen gang, doortastend als altijd.

Ze laat zich niet temmen.

Machtige rotsformaties stijgen imposant op uit het koude water. Ongenaakbaar kil en grijs. Hier en daar begroeid met overvloedig groen. Vanuit onmogelijke plekken, dicht bij de oever, ontspringen weelderige struiken, dennen en vijgenbomen. De takken hangen zwaar van de vruchten tot vlak boven het water.

Brulkikkers hebben het hoogste woord. Of boomkikkers. Ik zie ze niet, ze zitten verscholen in het groen. Ik vermoed dat ze ons uitlachen. Mij. En al die dwaze menswezens die de rivier willen bevaren. Erin zwemmen. Hem willen bedwingen en denken dat het kan. Massaal echoot het gekwaak over het water, en galmt terug tegen de steile wanden.

Op de ondiepe stukken water liggen keien lukraak over de rivierbodem. Ook al heel erg lang. Hoeveel hebben die al gezien vraag ik me af. Ik zet mijn voeten voorzichtig tussen de blokken in het rivierzand, aftastend en zorgvuldig. Het water is koud en mijn hele lijf tintelt. Vlinders huppelen onbezorgd rond. Flapperend met hun vleugels in lila, wit en geel. Soms knaloranje. Salamandertjes schieten watervlug tussen blad en onmogelijke kieren weg.

Ik verwonder me te pletter.

Rivier

Roofvogels cirkelen rond op zoek naar een hapje, hun gekrijs klinkt zangerig door de lucht. Steeds opnieuw, vlak boven mijn hoofd. Ik onderdruk de neiging om te zwaaien, ik ben teveel onder de indruk 😉

Vogels in allerlei kleuren scheren langs. Heel snel of als in slow motion. Ik kijk mijn ogen uit, overal zie ik iets nieuws. Enorme libelle’s, muggen en wespen. Mussen zijn er in overvloed.

Er is geen twijfel wie hier de baas zijn. Wiens huis dit is. Ik ben hier op visite.

Wat een bofkont.

Ik ga kopje onder, vissen schieten langs mijn benen. Op mijn rug dobber ik wat, met de zon op mijn toet en het helle blauw boven me. In de verte buldert het water, waar het met kracht neervalt, op zoek naar de minste weerstand.

Maar hier kabbelt het, op die ene fijne plek. Ik blijf nog even…

Mijn liefde voor Frankrijk

Smalle kronkelstraatjes meanderen ogenschijnlijk eindeloos voort, achter elke bocht een nieuwe tafereel. Dikke stenen muren, verschoten lavendelblauwe luiken, hier en daar een tikkie scheef, en antieke deuren, donkerbruin en zwaar. Ruïnes en ware schoonheden staan hier zij aan zij. Uit de kieren van stenen muren ontspringt onkruid en overdadige golven van zoetgeurend roze, geel en wit.

Rode klaprozen rijzen als statige dames op vanuit gescheurde stoeptegels. 

De zon kust de keitjes, en sommigen een beetje meer.  Sterke koffie en een nog warme croissant op het terras. De laatste roddels en het geknisper van een krant. Pastis in de middagzon. Het is zelden te vroeg voor een glas.

Vertragen is hier tot een kunstvorm verheven, ogenschijnlijk heeft niemand haast. Bij de kassa van de super ontstaan spontaan lange gesprekken. Madame, monsieur. Een knik, een lach. Iedereen heeft tijd.

Stenen

Grote linde’s verspreiden gemoedelijk hun schaduw over een bankje op het plein. Oude mannen discussiëren over de politiek. Het weer. Wijn en koffie. Een potje petanque wordt vol hartstocht gespeeld, gelach en bravoure bij de winnaar. Een fles rosé is de prijs.

De avond valt, de hemel oogverblindend. Sterren stralen met hun flonkerende pracht. Ik kijk naar boven en voel me een kind bij de aanblik van zoveel moois. Het is steeds opnieuw als een cadeautje. Opgetogen lach ik in mezelf.

Vroeg in de ochtend klinkt een koor van vogels. Brulkikkers. De krekels zijn oorverdovend soms. Een dwerguil roept me wakker, voor de leuk, ik sommeer hem te verdwijnen naar een andere boom.

Mijn nederlands gehaast laat ik van me afglijden, de traagstromende rivier neemt het mee naar verre mysterieuze oorden. Ver weg van hier.

Dit is #Frankrijk. Het Frankrijk waar ik zo van houd. En waar ik geen genoeg van kan krijgen. Nooit niet.

Goed is goed

Dit jaar besloten we ons zwerfavontuur anders dan anders aan te pakken. Elk jaar ‘doen omdat we het altijd zo doen’ gaat tenslotte ook vervelen. Toeren met de auto is leuk, binnendoor en op zijn elfendertigst, maar teveel in de auto is niet de bedoeling.

Ook omdat er voor volgend jaar al ‘een lange rondreis dus veel in de auto’ gepland staat.

Iets anders dus. Want we staan hier zo fijn. We staan hier elk jaar heel erg fijn.

En er veranderd helemaal niks.

Er is hier geen hipperdepip gedoe, animatie sensatie of frappocinobar. Hier is eenvoud hardstikke prima.

Toeren

Mijn motto in dit leven😉

Zoals mijn pap altijd zegt:goed is goed. En zo is het. Dus blijven we gewoon wat langer hier.

Afgelopen week fietsten we over een ge-asfalteerde trambaan naar de rommelmarkt in #Grospièrre, wandelden naar ‘Le Moulin’ om te genieten van het wilde water en hobbelden op het gemak naar de markt in Vallon pont d’arc waar we dingen kochten die we eigenlijk niet nodig hadden.

Wel leuk voor thuis 😉

We dronken koffie op een zonnig terrasje in #Barjac.

Gister besloten we dat we een rondje wilden toeren. Dus klapten we ons dakkie in, lieten de rest van de zooi achter en stapten in de auto. Tussen de middag zaten we op een strandje bij St Martin d’Ardeche te picknicken. Stokbrood, kaas en een fles koud water. Het was pure perfectie.

Met mijn tenen in de rivier genoot ik van een adembenemend uitzicht.

Beter dan dit wordt het niet. Ik wil nog een paar dagen naar de bergen, en een paar dagen naar de zee. Maar de komende dagen wil ik alleen maar meer van dit 🙂

Op pad

We zijn weer heerlijk op pad, de liefste en ik, ook al voelt het ineens wel een tikkie anders. Sinds die kleine kruimel er is maakt ze onherroepelijk deel uit van mijn dag. En ik moet me met enige regelmaat bedwingen om niet te vragen hoe haar dag verloopt, of ze lekker heeft geslapen en hoe het zit met dat tandje dat aan het doorkomen is.

Gelukkig krijgen we vaak filmpjes en foto’s maar toch, dat geknuffel moet ik nu dus een poosje missen. En ik ben nieuwsgierig wat ik daarvan ga vinden.

We hebben echter ook een enorme behoefte aan ‘even niks’. Het werk is druk, en voelt steeds een beetje drukker. Daarbij worden wij ook steeds een beetje ouder. We vragen ons hardop af of we tijdens dat ouder worden tegelijkertijd ook wat minder flexibel worden.

We zien onszelf bij tijd en wijlen nog als achttien, maar dat is dus al een poosje geleden 😉

Na een paar uur slaap, ‘we zijn toch wakker dus zullen we gewoon gaan?’, stapten we om halftwee in de auto. Met een tas vol broodjes en verse koffie, op weg naar dat ene fijne plekje. Waar we elk jaar weer hartelijk worden begroet door de uitbaters, waar vooral de vogeltjes ( en een dwerguil) het meeste kabaal maken en waar we alles hebben wat we ons kunnen wensen.

Water

Water om te plonsen, prachtige natuur en rust.

Met gezellige terrasjes op fietsafstand en een fijne franse markt waar ik veel te veel olijven, lekkere wijn en mooie kaasjes koop. En elk jaar ook dingen die ik eigenlijk niet nodig heb. Maar er is maar weinig fijner om midden in de winter van die enige franse borden te eten, of die fantastisch onhandige tas te gebruiken en samen weg te dromen bij ‘weet je nog’?

Voorlopig staan we hier de komende weken. En er is maar weinig veranderd het afgelopen jaar. Niks eigenlijk.

En dat is zalig.

Liefdevol archief

De allereerste keer dat ik iemand ging verzorgen die net was overleden kan ik me nog goed herinneren. De kamer waar de overledene lag, wie de collega was die me hielp en waar het bed stond in de ruimte. Mijn eigen zenuwen die door mijn lijf gierden. De geluiden, de geuren en een zielloos lichaam. Er was zoveel dat ik nog nooit eerder had gezien. Nog nooit had meegemaakt. Het was fascinerend en griezelig tegelijk.

Het is bijzonder om iemand zijn laatste verzorging te geven. Op een zorgvuldige en respectvolle wijze. De sfeer die er heerst. Tot op de dag van vandaag heb ik het juiste woord nog niet gevonden om het goed te kunnen omschrijven.

Maar die hele scene is als een foto in mijn brein.

De allereerste keer dat ik een sonde bij iemand inbracht weet ik ook nog precies. Hij was een stoere zeeman, veel van de tatoeages op zijn armen had hij er zelf op aangebracht. Ik weet nog in welk bed hij lag, op die vierpersoonskamer, en hoe vreselijk hij die sonde vond.

En hoe lastig ik het vond om hem in te brengen.

Het luisteren met de stethoscoop om te bepalen of hij goed zat. Zijn magere witte ribbenkast, zijn geduld. Het was vlekkeloos gegaan, maar mijn brein draaide ondanks dat, overuren.

Mijn eerste nachtdienst op een afdeling voor zorgvragers met een dwarslaesie was ook zo’n impactmoment. Jonge mensen, stuk voor stuk. Om de paar uur werden ze gekatheteriseerd. Een kapotte ruggenwervel zorgt voor een scala aan ellendige gevolgen en dit is er eentje van. Tot het moment dat ze dit zelf konden, hielpen wij ze.

Ik vond het confronterend, voor hen, voor mij. Zoiets eenvoudigs als plassen, waar we maar zo zelden over nadenken, konden ze niet meer zelfstandig.

Plaatje

Ik zie hun gezichten nog voor me, in het te schelle licht van mijn zaklampje, wanneer ik ze wakker moest maken tijdens de nacht.

E zo waren er nog zoveel meer eerste keren. De eerste keer dat ik bij iemand thuis waakte. De eerste keer dat ik iemand in nood vond, op de grond van zijn huiskamervloer.

En van allemaal heb ik een foto in mijn hoofd. Een haarscherp plaatje.

Terugkijkend op al die jaren zorgverlenen heb ik achting voor wat ik gedaan heb. Gezien heb. Voor al die zorgvragers die een diep respect bij mij opriepen, door de manier waarin ze in het leven stonden of er afscheid van namen. Maar directe zorg verlenen trok ook een wissel op mij. Op mijn gemoed.

Nu ik ouder wordt ben ik kwetsbaarder, zachter. Gevoeliger. Mijn werk kruipt dieper onder mijn huid, Het is alsof alle toegangswegen naar mijn gevoel toenemend wagenwijd openstaan.

Mijn liefdevolle archief knapt , plaatje voor plaatje, uit zijn voegen.

Altijd zo

‘Dat gaat overal zo mevrouw, zegt ze, dat is gewoon standaard’. Haar blik is streng en haar mond staat strak. Vragen van klanten geven overduidelijk irritatie en ongemak.

‘Ja dat zal wel, maar het staat er niet’, zeg ik. Ik hef mijn handen omhoog om mijn opmerking kracht bij te zetten. Inwendig lig ik dwars, mijn stammengenen spelen op, want ik sta niet te liegen. Het staat er echt niet. Ik ben de beroerdste niet, maar haar toon zorgt bij mij voor een recalcitrante Cynt, ik ga spontaan dwarsliggen van zoveel neerbuigendheid.

‘Er staat twee betalen, de derde krijgt u gratis. Er staat nergens: u krijgt de goedkoopste gratis’, zeg ik.

Ik sta bij de kassa van de #xenos, ogenschijnlijk mijn geduld te verliezen.

Voor me op de toonbank liggen drie kussentjes. Het is niks bijzonders, af en toe een vers exemplaar houdt mijn woonkamer fris. Geeft het een andere uitstraling.

Eén van de kussens was een laatste exemplaar, zonder prijskaartje. Maar hij was leuk dus die wilde ik. Dat feit alleen al was een discussie waard tussen de twee kassadames. Want ze konden dat kussen zonder kaartje niet vinden in de digitale voorraad, en zonder de juiste barcode aan te slaan kon hij niet worden verkocht. ‘Want dan klopt de voorraad niet meer’.

Dat wilde ik niet op mijn geweten hebben natuurlijk 😉

Ik dacht oprecht een moment dat er een candid camera hing ergens.

Ze besloten een ander kussentje te scannen. En toen toch maar niet. Weer zoeken. Niet gevonden. Weer een andere scannen. Korting berekenen. Toch maar niet. Alles opnieuw. En dat alles een keer of vijf. Ik maak geen grapje, zo ging het echt.  

De rij achter me groeide en groeide. Er werd gezucht en gesteund en de kassadames keken steeds ongelukkiger. En ik werd erop aangekeken. Alsof het mijn schuld was dat zij het moeilijk hadden.

Don’t shoot de messenger. Of de klant. Voor een paar kussens. Please.

Kussens

Kassajuffrouw nummer drie kwam zich er vervolgens mee bemoeien.

Na een paar minuten was het kussen dan eindelijk in de digitale kussen-voorraad gevonden. Met de juiste prijs. En toen besloot ik nog wat olie op het vuur te gooien😉.

‘Ik wil de duurste gratis’, zei ik. Ze keken me aan alsof ik gek geworden was.

‘Zelfs bij de Albert Hein werkt het zo mevrouw’, zei ze hautain. 

Tsja als zelfs Albert Hein het zo doet…

‘Ja, maar het staat gewoon nergens’, zei ik nog een keer. Dat er nergens terug te vinden is hoe dit precies verrekend wordt vonden ze blijkbaar logisch.

Gedrieën stonden ze me vijandig af te bekken( ja echt) en ik voelde me een bijzonder onwelkome klant.

Aan de blik in hun ogen en de manier waarop ze tegen me spraken bleek dat ze me vooral zo snel mogelijk de deur uit wilden werken. Een kritische klant was hier niet welkom.

Ik ben maar snel gevlucht , tezamen met mijn kussentjes, die toch een paar uur iets minder leuk waren…