Mislukkeling

Vanmorgen las ik een post van een zelfstandig ondernemer, en dat was geen succesverhaal. Verre van zelfs. Ik vond het een verademing. Ook al gun ik hem een overvloed aan voorspoed, en hoop ik oprecht voor hem dat het nog komt, nu was het waardeloos. Hij gaf heel eerlijk toe dat dit zelfstandige leven hem regelmatig aanvloog.

Die gevulde bankrekening kwam niet vanzelf aanwaaien, het was keihard werken en helaas ook zeer regelmatig zonder resultaat.

Ik voelde met hem mee, maar vond het ook verfrissend. De meeste posts op #LinkedIn zijn klaterende succesverhalen, er word volop gepronkt met klinkende omzetten of verkoopcijfers.

Vlak erna stuitte ik op een relaas van een schrijfster. Ze vertelde over haar allereerste boek, een uitgever die haar gouden bergen geloofde en over al het harde werk dat zij in dat manuscript had gestopt. Vlak voor de release van haar eerste ging de uitgever failliet. Er gebeurde vervolgens helemaal niks met haar boek, met de marketing ervan en ook de verkoop flopte compleet.

Haar woorden raakten me.

Boeken

Het was alsof ik ze moest lezen.

Want met enige regelmaat twijfel ik hevig aan mezelf. Ik doe namelijk maar wat. Echt. Ik verdiep me niet in hashtags, in hoe ik zoveel mogelijk lezers genereer of het vergroten van mijn zichtbaarheid op allerlei platforms.

Ik doe waar ik zin in heb.

En vraag me vervolgens af of dat wel oké is, moet ik echt niet…..

De tevredenheid over die twee boeken met mijn naam erop, en de trots op alles waar ze mee gevuld zijn, overheerst echter. Mijn verhalen zijn lekker leesbaar.

Pakkend.

Dat hoor ik terug van de lezers van beide boeken, maar ik ben zelf ook tevreden over de creativiteit die ik erin heb gestopt. Helaas loopt het contact met mijn uitgever zeer stroperig. Moeizaam. Ik moet overal voor vechten. Dat is teleurstellend en heeft me een hele poos heel erg dwarsgezeten. Maanden al inmiddels.

Maar ik laat het los. Vanaf vandaag. Die aloude cirkel van invloed, je kent het vast. ‘Streep eronder en door Cynt, zei ik vandaag tegen mezelf, niet alles lukt’. Ook niet als je een doorzetter bent of het extra graag wil.

Les geleerd

Waarschijnlijk 😉

Strong vikingrun

Met enige regelmaat vergeet ik dat ik geen achttien meer ben. En ik ben ook al een hele poos geen vijfendertig meer. Soms vergeet ik zelfs even dat ik de vijftig al lang en breed gepasseerd ben. Inmiddels zelfs al zo’n jaar of vier om precies te zijn. Voor de muggenzifters onder ons, daar zit ook alweer een maand of zes bovenop. De tijd vliegt he?! Hoe vaak zeggen we dat niet tegen elkaar….

Maar ik loop dus al gezellig richting de vijfenvijftig.

Het weerhoud me er echter nog steeds niet van om enthousiaste volmondige ‘ja’s te roepen, tegen zaken waar het verstandiger was geweest als ik volmondig nee had gezegd. Op zijn Cynts, wederom lekker impulsief. Inwendig schudde ik mijn hoofd en grinnikte om mezelf. Onverbeterlijk stapte ik die welbekende valkuil weer in.

Want over drie nachtjes ga ik meedoen met de #strongvikingrun. En ja ik weet het, ik hoor het je denken. Waarom in vredesnaam? Waarom willen mensen dat überhaupt. Over obstakels klimmen, door de modder worstelen en van een enorme glijbaan denderen, recht een diepe bak water in. Tsja.

Fit

Het komt vooral omdat ik oprecht dol ben op fysieke uitdagingen, en omdat ik weet hoe ik me ga voelen als ik over de meet stap. Als het me gelukt is zal dat zalig voelen! Die ‘ja ik doe mee’ kwam heel spontaan, waarna ik me realiseerde dat ik verre van fit was. Deze laatste maanden waren er nogal wat uitdagingen te beslechten die veel vrije tijd hadden gekost.

Wat absoluut niet erg was, maar het betekende wel dat er een tandje bij moest als ik fit wilde worden. Of iets wat leek op een fijne vorm.

Omdat Cynt wel knappies de eindstreep gaat halen 😉 Over de finish strompelen is mijn eer te na ( dat zijn de genen van mijn pap, die is ook behoorlijk competitief) Dus worden er vroeg in de ochtend weer rondjes gerend en zijn mijn wandelingen langer gemaakt.

Of het genoeg is? Ik heb werkelijk geen idee. Nog drie nachtjes slapen dan weet ik het…..

Kleindochter

Het is overweldigend en wonderschoon om oma te worden.Woorden schieten tekort bij de aanblik van dat kleine mirakel. Tien teentjes, tien garnalenvingertjes en een bos donker haar. Net als haar moeder had toen ze geboren werd. Er viel een last van mijn schouders, omdat ze gezond ter wereld kwam en alles goed was. En er kwam een zorg bij.

Zo’n klein pakketje kwetsbaar is niet niks.

Toch merkte ik aan mezelf dat ik, naast de blijdschap over dit kleine wondertje, vooral gefocust was op mijn eigen kind. Mijn mooie dochter die net mama was geworden. Dat oergevoel dat zij ervaarde na de geboorte van haar kind, ervaarde ik bij haar.

Beschermend, liefdevol en bezorgd.

Ze moet wennen aan het moederschap, wat heel natuurlijk is, en voor wie claimt dat het een peuleschil is om voor zo’n ukkie te zorgen is in mijn ogen verre van eerlijk.

Het is een waanzinnig grote verandering, in alles wat je daarvoor kende. Je moet dat eigen bestaan weer op poten zetten, met een lijf dat pijnlijk is en vreemd aanvoelt. En dan is er ook nog de zorg voor zo’n minuscuul kindje.

Dochter

Ik geef het je te doen.

Deze eerste weken zijn verre van makkelijk geweest. Ze waren een rasechte strijd en het was een speurtocht naar iets van balans. Hormoonstormen, een kindje met extreem veel pijn en kramp en een stel ouders die de wanhoop soms nabij waren na weken van slaapgebrek en stress.

Het is niet zo verwonderlijk dat ze het even niet meer wisten.

Nu het gelukkig beter gaat zal bij mij die bezorgdheid langzaam naar de achtergrond verdwijnen. Ik zie onze prachtige dochter groeien in haar mama-rol, genieten van elke boer en elk snoezig slaapje. ( want die heeft ze ;-))

Ze heeft een waanzinnig mooi meisje op de wereld gezet en dat maakt me ontzettend trots.

Ontmoeten

Haar ogen ontmoeten de mijne. Die van haar zijn oud en glazig. Troebel. Er is veel wat ze niet meer kunnen zien. Haar gezicht is getekend door rimpels, haar rug kromgebogen door ouderdom.

De sprankel die in haar ogen huist is echter amper achttien en ik lees er een wereld van genieten in.

Haar hoofd zit vol herinneringen. Aan gister, aan vorig jaar. Zelfs die van lang geleden komen regelmatig voorbij.

Een rode draad van tevredenheid slingert zich door haar bestaan. Het is de basis van haar leven geweest, vertelde ze me ooit. Blij zijn met wat elke dag je brengt, ook al is het niet altijd waar je op dat moment naar verlangde.

Het is de kunst om elke dag die sprankel te ontdekken.

De warme glimlach van een onbekende, een zonnestraal die prachtig door een glanzend bladerdek valt of de wonderschone klanken van muziek die je binnenste beroeren. Daarvan de schoonheid kunnen ervaren is de ware rijkdom van het leven.

Zij heeft het tot levenskunst verheven.

Haar juwelenkistje is gevuld met macaroni kettingen, dat ene paar gouden oorbellen, die ze ooit van haar echtgenoot kado kreeg, en een stel zilveren klompjes. Een dierbaar erfstuk van haar grootmoeder. Minuscuul in geldwaarde, onschatbaar wat betreft die emotionele.

Ze vind het fijn als ik naast haar kom zitten. Haar oude hand rust in de mijne, die inmiddels ook niet meer piep is. Ook mijn hand begint tekenen van ouderdom te vertonen 😉

Stil

Waar ik vroeger de stiltes graag vulde met woorden, laat ik het nu fijn stil zijn. Samen kijken we door het grote raam naar buiten, daar waar de wereld als een sneltrein voortraast. Ik vul in wat zij niet meer scherp kan zien. Mensen die langs het glas voorbij haasten. Stuk voor stuk zijn ze druk aan het bellen, trekken een onwelwillende hond moeizaam voort of lopen met gevulde armen langs, vol met kind en zware tassen.

Ik heb het haasten voor 95% afgezworen, ik heb er eenvoudigweg geen zin meer in. Een kwartier eerder starten met wat je moet doen, of je agenda nagenoeg leeg houden voor wat zich toevallig aandient doet wonderen. Soms ben ik vroeg in de ochtend zo zalig aan het rondzwerven door de duinen dat ik me moet haasten om op tijd op mijn werk te zijn.

Niemand is perfect tenslotte. Maar verder….

Ze verteld over haar leven, noemt alle kinderen en kleinkinderen. Ze heeft inmiddels zelfs achterkleinkinderen. Schetst met woorden hoe mooi en rijk haar leven is geweest. Dat echt zien niks met kijken te maken heeft. En kunnen luisteren een uitstervende kwaliteit aan het worden is in deze maatschappij. Ik knik even. Het is een kunst die je voor jezelf vast zou moeten houden. Luisteren. Stil zijn.

Jezelf bij tijd en wijlen afvragen of je het voldoende doet.

Er liggen zoveel mooie lessen verborgen in de eenvoud van dat dagelijkse. Ik ben haar, en zij is mij. Ooit. Hoop ik. Met een rijk, lang en vol leven. En met macaroni kettingen op mijn nachtkastje.

Roots

‘Kan je iets eerder stoppen vandaag’? Het is vrijdagmiddag, en ik kijk vol verlangen uit naar mijn vrije dagen. Een weekeind vol met helemaal niks. Soms zijn die het allerfijnste. Weekeinden zonder afspraken, verjaardagen of andere ‘gezellige weekeindversnellers’.

Deze zaterdag en zondag waren nog een blank canvas.

En nu krijg ik aan het eind van de middag een appje van de liefste. Zelfs na 33 jaar weet hij me nog regelmatig te verrassen. Hij heeft een weekeindje weg geboekt voor ons, heeft mijn tas alvast ingepakt( die ik nog wel even ga checken voor vertrek ;-)) en hij staat al te trappelen tot ik klaar ben met mijn werk.

Foto; Cynthia Poen

De collega’s grijnzen om mijn rode wangen omdat ik ineens niet kan wachten tot ik naar huis kan. Mijn weekeind blijkt ineens gevuld te zijn met een cadeautje 🙂

Niet veel later zitten we in de auto. We kletsen onze week door, zetten een lekker muziekje op en ik voel mijn werk vanzelf van me afglijden. De verrassing heeft nog een extra lading want we gaan naar Groesbeek, het dorpje waar mijn oma vandaan kwam. De oma die ik amper gekend heb. Ik was nog maar een guppie toen ze overleed. En nu ga ik naar een omgeving waar een deel van mijn roots liggen.

Weekeind

Mooi vind ik dat 🙂

Hotel de Wolfsberg blijkt een echt snoepje te zijn. Het heeft een prachtige ambiance en diezelfde avond worden we in het bijbehorende restaurant heerlijk in de watten gelegd. In de directe omgeving kan je uren ronddwalen, de schoonheid van de natuur is echt waanzinnig mooi daar.

foto; Cynthia Poen

Dat mijn grootmoeder hier haar jeugd doorbracht geeft het geheel een extra lading.

Dat lege weekeind werd gevuld met heel veel zaligs, in maar 48 uur kreeg ik een week aan herinneringen in mijn schoot geworpen. En het gevoel even in de voetstappen van mijn grootmoeder te wandelen.

Wat een dierbaar cadeautje ;-

Inpakmuts

Het roze inpakpapier ontsnapt aan mijn wanhopige vingers, de chaos voor mijn ogen wordt groter in plaats van kleiner. Ik hoor mezelf een diepe zucht slaken. Passende cadeautjes kopen kan ik als de beste, het gezellig inpakken ervan is helaas een kwaliteit die ik ontbeer.

Ik ben een rasechte  inpakmuts.

Iets goed kunnen is fantastisch. Dat lijkt me fantastisch moet ik zeggen, want ik heb er absoluut geen ervaring mee. Een oud-collega van mij kan bijvoorbeeld geweldig bakken. Als een echte patissier. Het smaakt goed en het ziet er oogstrelend uit. Ongebreidelde bewondering heb ik ervoor. Iets lekkers bakken kan ik ook, maar negen van de tien keer ziet het er niet uit. 

Slagveld 2.0, je hebt vast een beeld 😉

Een realistische tekening maken is ook een talent dat ik niet bezit. Een goede kennis van mij kan fantastisch schilderen. En echt elk schilderij dat ze produceert is fantastisch. Levensecht. Werkelijk waar. Onbegrensde bewondering heb ik voor een talent als de hare. Bij mij loopt elke poging om iets fraais te produceren uit op een kindertekening. Grappig, maar niet om aan te zien. 

Dat heb ik dus ook maar opgegeven.

En datzelfde gaat inmiddels dus ook op voor het inpakken van cadeautjes. In mijn hoofd ziet het idee wat ik heb om er een lief pakje van te maken er fantastisch uit, tot ik het daadwerkelijk in de praktijk probeer te brengen. Gepruts dat tot een enorme chaos leid. Wederom. Die zorgvuldig uitgekozen leukigheidjes verdienen een gezellig omhulsel. Maar om die met zorg uitgekozen papiertjes er knappies omheen te krijgen is dus nogal een ding.

Terwijl ik weer eens onvervalst loop te worstelen met een babyshower-gezelligheidje, moet ik ineens denken aan mijn moeder. Mijn mam had een loeier van een rol patroonpapier staan in de kelder. Mijn pap scoorde die ooit voor haar op een klus die hij had bij een papierfabriek. Als coupeuse kwam patroonpapier altijd van pas, dus mam was er dolgelukkig mee. Die rol leverde echter voor de komende vijftig jaar voldoende patroonpapier 😉 

Daar kon ze dus nog veel meer mee doen.

Gelukkig maar, want mam had nooit echt inpakpapier. Daar was geen geld voor. Mijn creatieve moedertje wikkelde elk cadeautje dus gewoon in een stuk wit patroonpapier, knipte vervolgens wat verse bloemen of takjes groen uit de tuin ‘et voilà’: ze had een snoet van een presentje.

Ik sla mezelf voor mijn hoofd dat ik nou juist dat was vergeten. Als ik naar het treurig ingepakte, wat wanstaltige, cadeau kijk dat op onze eettafel ligt, weet ik precies wat ik voortaan ga doen. 

De volgende x doe ik net als mam 🙂

Knuffelkont

Zolang als ik me kan herinneren ben ik nogal een knuffelkont. Ik ben een zogenaamde aanraker, mijn sympathie of medeleven toon ik nou eenmaal graag met een hand op een schouder of een warme omhelzing. Het is wie ik ben.

Warmte en liefde geef ik graag weg 🙂

Nu er kortgeleden een kleintje is geboren, komen automatisch de persoonlijke bevallingsverhalen weer bovendrijven. En dus zaten mijn moeder en ik gister samen op de bank wat te kletsen. En voor het eerst hoorde ik uitgebreid mijn eigen verhaal. Vierenvijftig inmiddels he 😉

Ik kende snippertjes van het verhaal maar nooit hoe het nou echt is gegaan.

Mam vertelde dat ze op zaal lag en alle andere kraamvrouwen steeds tegen haar zeiden dat haar kindje weer huilde. Dat ik, zonder enige verklaring, na twee dagen gewoon werd meegenomen en dat mijn moeder geen idee had waarom. Of waarheen. Dat ik onderzocht werd en zij niet bij me kon zijn. Mijn moeder ging na een week naar huis met lege handen.

Baby

Pas weken later hoorde ze wat me mankeerde. Na eindeloze onderzoeken en röntgenfoto’s bleek dat mijn beide sleutelbenen gebroken waren tijdens de geboorte. Ik kreeg twee houten plankjes achter mijn nek waar mijn polsjes aan vast werden gebonden en zo lag ik in mijn bed. Er waren geen knuffels, en er was geen mama die me koesterde.

Ik kreeg niks van dat alles.

Mijn mam fietste met haar pas bevallen lijf elke avond naar het ziekenhuis, op het puntje van haar zadel, om me even te kunnen zien. Elke avond om zeven uur hield het verplegend personeel me omhoog en zag ze me vanachter een glazen wand. En jankte vervolgens de hele weg naar huis omdat ze me niet vast had kunnen houden. Wat een waanzin.

De rest van mijn leven heeft mijn lieve, zorgzame moedertje die vijf weken die ik zonder geknuffel was geweest goedgemaakt, en volgens mij ben ik ze zelf nog steeds aan het inhalen 🙂

Wat is het toch fantastisch dat die zorg voor #moeder en #kind zo veranderd is!

Sommige dingen veranderen nooit

Vanmorgen las ik een oproep van een andere verpleegkundige. Zij vroeg aan de huidige ZZP-ers of ze hun diensten niet zo kort van tevoren af wilden zeggen.

Het riep bij mij een tsunami aan herinneringen op.

Want zolang als ik in de zorg werk, en dat is al bijna veertig jaar, zijn open diensten een probleem.

En niet alleen flexers, inleners of hoe je ze ook wil noemen, zeggen hun diensten kort van tevoren af. Ook directe collega’s belden regelmatig pas op het allerlaatste moment af. Omdat ze tot die laatste minuut wilden komen werken, en bij het naar buiten lopen richting auto of fiets, pas merkten dat ze te ziek waren om te werken. En soms was die snotneus al voldoende reden om thuis te blijven.

Zo werkt dat met mensen, en ook dat blijft altijd.

Dat dat afzeggen extra hard aankomt is omdat de hoeveelheid taken hetzelfde blijven.

Altijd.

Alle zorg geef je dan met minder mensen. Of helemaal in je uppie. En ook dat was vroeger echt niet anders. Als je dienst had, zat er niks anders op dan het vuur uit je sloffen te lopen.

Dienst

De keren dat je na de dagdienst ook een halve avonddienst bijdraaide, het avondhoofd vroeg om in te springen en de nachtdienst belde om wat eerder te beginnen kan ik niet op 1 hand tellen. En ook niet op twee. Ik voelde me wanhopig als bleek dat de nachtdienst niet kwam opdagen. Of zich ziek melde. Want ik wilde om elf uur ook heel graag naar huis.

Maar weggaan was geen optie. Natuurlijk niet. Dus staken we de koppen bij elkaar, zette iedereen een stap langer en dan kwamen we er wel weer uit. We losten het op.

Je wordt vanzelf creatief.

Dat je je waardeloos voelt, omdat je het gevoel hebt tekort te schieten, schoof ik opzij. Het gaat in je systeem zitten als je er te lang over nadenkt.

Nu het uitknijpen van de zorg een extra versnelling vind, en de krapte zo langzamerhand tot een hoogtepunt komt, snap ik haar oproep volledig. Dat daar in al die jaren geen oplossing voor gevonden is, vind ik boven alles ontzettend droevig.

Wijze lessen

‘Welke les zou je graag mee willen geven aan de huidige generatie jongeren’, vraagt ze. Mijn eerste gedachte bij dat soort vragen is standaard dat ik de wijsheid mis om hier antwoord op te geven. De echte wijsheid die nodig is voor deze vraag.

Toch graaf ik even, en mijn reactie op haar vraag komt rap boven drijven.

‘Niets is voor altijd’.

En dat bedoel ik op een positieve manier, ook al is deze uitspraak voor allerlei uitleg vatbaar. Het is een les die ik zelf moest leren en waar ik enorm dankbaar voor ben. Ik wil hem daarom graag aan anderen meegeven. Als je zestien bent, en je weet niet welke keuze je moet maken, onthoud dan dat niets voor altijd is.

Qua studie of werk.

En ook als je inmiddels een jaar of dertig bent en twijfelt aan de richting die je hebt gekozen. Die uitspraak is dan nog net zo waar. ‘Past dit wel het beste bij mij, waar ben ik goed in en wat wil ik graag’. Vragen die soms in hart en hoofd ronddwalen. Ik zeg dan met liefde tegen je: ‘maak je geen zorgen, er komt vanzelf een moment waarop je het wel weet’.

En soms verandert dat weten door de jaren heen. Want elk mens groeit en verandert.

Studie

Die ene specifieke studierichting is echt niet in beton gegoten, er zijn zoveel meer wegen die naar Rome leiden. Naar dat fijne gevoel van vervulling en geluk. Om je op je plek te voelen, daar waar je op dat moment staat in je leven. Ik ontwikkelde me pas veel later. Ik durf te zeggen dat ik een rasechte laatbloeier ben. Ik leerde van het leven en van het werk dat ik deed, maakte af en toe een zijstap en heb ook weleens heel impulsief mijn baan opgezegd om iets anders te gaan doen.

Het leerde me waanzinnig veel lessen. Onschatbare zelfs. Maar ik heb in mijn hele leven nog nooit een dag zonder werk of inkomen gezeten. Ik pakte aan wat er op mijn pad kwam. Voelde het goed, dan deed ik het.

En ik ben trots op alles wat ik bereikt heb.

Elk mens is anders, en niet iedereen vind een handvat in mijn ervaringen. En dat is helemaal goed. Maar de keuzes voor een studie die je maakt als je nog zo jong bent, wanneer je als mens nog zoveel moet groeien, zijn niet voor altijd.

Hou je daar maar aan vast. Wie weet maakt het dat keuzemoment een tikkie eenvoudiger. Ik hoop het 🙂