Featured

Dit ben ik, op papier

Schrijver zijn, en om vanuit gevoel te durven schrijven, is een enorme stap geweest. Want het is spannend om kwetsbaar te zijn, en ik blijf het een uitdaging vinden om mijn zielenroerselen te delen met de wereld. Op deze plek vind je een bonte verzameling verhalen. Geschreven met een knipoog of een traan. Blogs over de zwerftochten met onze buscamper, over mijn mooie werk als verpleegkundige, en over de dagelijkse realiteit van het leven.

Dit ben ik, op papier.

Als freelancer voor anderen schrijven is als een droom, en toen ik begon met schrijven had ik nooit gedacht dat ik dat ooit zou gaan doen. Mezelf schrijver noemen was al een stap 🙂

Op Babyenkind schrijfsels van mijn hand, a trip down memory lane voor mij want onze dochters zijn al volwassen. Voor de ontwikkelaars van Entrace schrijf ik over mijn zorgervaringen. Op natuurkampeerterreinen kom je me tegen, maar ik schreef over veel meer campings in binnen-en buitenland.

Schrijver

In oktober 2022 werd ik vaste columnist voor Carend. Ik werkte mee aan de campagne ‘ontdek de zorg‘, want ik laat graag zien hoe prachtig ons vak is. Daarom vind je in de metro ook een aantal columns van mijn hand. Vanaf augustus 2021 vonden twee korte verhalen en gedichten hun weg naar een bundel.

Het zorgt voor durf om steeds opnieuw mijn grenzen op te rekken, en om te blijven durven.

Op 5 mei 2022 zag mijn eerste boek het levenslicht. ‘Zorgliefde‘ is mijn grote trots en samen stonden we op de voorpagina van het Noord-Hollands Dagblad. Vanzelfsprekend is mijn bundel hier te bestellen( zie onderstaande link), via diverse webshops en ze is bij elke boekhandel te verkrijgen. Bij de plaatselijke boekhandel lag ik maandenlang in de etalage en tussen heel veel grote namen in de winkel. De recensies zijn lovend, en ik zweef nog steeds van alle mooie woorden die ik nog dagelijks krijg.

https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html

Zorgliefde
Zorgliefde

Sinds kort schrijf ik ook fictie, het is mijn meest recente project in wording. In juni 2023 had ik hem eindelijk in handen, zo tof! Van de recensie op vrouwenthrillers gingen mijn tenen krullen.

cover
verborgen verleden

Voor mij een mooi verlaat verjaardagscadeautje want in april ben ik 54 geworden 🙂

Januari 2023 stond ik in de #vriendin, mocht ik vertellen waarom ik schrijf over mijn vak.

zorgblogger

In Februari van dit jaar signeerde ik samen met een dierbare vriendin van de middelbare school onze boeken voor elkaar. Ook weer een pracht van een mijlpaal!

Veel leesplezier en laat vooral een comment achter! Daar doe je mij dan weer een groot plezier mee 🙂

Sprankeltje

Zomaar ineens voelde ik een sprankeltje afgelopen week, een sprankeltje van mijn oude zelf. Heel even was ik weer mij. Het voelde ongelofelijk fijn, en zo vertrouwd. De warmte in mijn buik en dat stemmetje dat zei dat ik op de goede weg ben. Zo’n ‘het komt echt goed’ vleugje.

Ze overkomen me inmiddels met enige regelmaat, de ‘daar ben ik weer’ sprankels. Soms maar een paar tellen, soms iets langer, maar ze komen weer voorbij.

Niet alles wat ik elke dag moet, voelt als een opgave. Als een taak die ik moet afhandelen. Zoals dat heel lang wel zo voelde. Op sommige dagen is er vooruitgang. Zelfs het schrijven heb ik weer voorzichtig opgestart. Zien of ik het nog kan. Of het lukt. Mijn schrijfspier moet ik opnieuw trainen en dat kost tijd en energie. Energie die ik moet verdelen, die er nog niet in overvloed is.

Want als ik iets heb geleerd de afgelopen maanden, is dat ik veel te lang ben doorgegaan, omdat ik oprecht niet wist hoe ik moest remmen. Ik heb het me eigen gemaakt, om over elke emotie heen te stappen zonder het in mijn buik te laten rondzingen. Het te laten zijn. Heel eerlijk denk ik dat ik er bang voor was. Om echt te voelen. Bang dat het me zou overspoelen en mee zou slepen. Verstoppen was een tweede natuur geworden.

Keuzes

Want wilde ik niet onverschrokken zijn? Net zo stoer als al die collega’s om me heen? Alle gevoelens zag ik misschien wel als een zwakte. Als onnodig gepiep. Want ik had niks te klagen, dus moest ik doorzetten en flink zijn.

Niemand die tegen me zei dat het ok was om van streek te zijn. Ondersteboven van alles wat ik meemaakte.

Ik leer inmiddels om zachter te zijn voor mezelf. Mijn eigen keuzes te maken. Om al dat gevoel niet meer te verstoppen. Maar ik moet er elke dag over nadenken, aan mezelf vertellen dat ik goed bezig ben, schouderklopjes uitdelen 😉 Om bewust te onderzoeken hoe ik in de wedstrijd zit, niet tegen mezelf liegen of toneel spelen.

Dat gaat niet ineens, en de ene dag lukt het beter dan de andere. Logisch ook. Maar één dag tegelijk is voor nu mans zat.

Teveel

Momenteel voel ik veel. Alles. En het komt genadeloos binnen. Onverwachte tranen, knopen in mijn buik. Die rottige overgang schept me full force onderuit. De jaren van ongenaakbaarheid, van afgeschermde emoties en altijd doorgaan, zijn voorbij. Ik wil niet meer terug naar toen, maar een scheutje minder zou ik van harte welkom heten.

Een paar weken geleden kletste ik wat met mijn moeder en onverwacht komen we bij mijn geboorte uit.

‘Op woensdagmiddag werd je geboren, op vrijdagavond namen ze je mee naar de kinderarts omdat je zo bleef huilen. Tegen mij zeiden ze niks’.

Ik ga rechtop zitten. Natuurlijk ken ik dit verhaal, maar ik hoorde het nooit tot in detail.

Mam verteld verder. Dat één van de dames op zaal mijn moeder aanstootte. ‘Mw Stam, ze nemen uw baby mee’. Tegen mam zeiden ze niks.

Niet veel later ging mijn moeder naar huis, zonder baby. Snap je het nog? Ze had geen idee wat er mis was met mij maar werd gewoon weggestuurd.

Eén keer in de week kon mijn moeder bellen met de kinderarts, ook dat hoorde ze van een van de andere dames op zaal. Mijn ouders hadden nog geen telefoon dus mochten ze bij de achterbuurvrouw, Mw de Graaf, naar het ziekenhuis bellen.

Daar kreeg ze na een hele week wachten, met al dat gemis in haar lijf, te horen dat ik twee gebroken sleutelbenen had. Gespalkt lag ik in een bedje te wachten tot ik genezen was.

Mam

Elke dag fietste mijn mam naar het ziekenhuis, op het puntje van haar zadel, omdat elke baby rond half zeven even omhooggehouden werd vanachter het glas. Dan kon ze kort naar me kijken. Ze mocht me niet vasthouden, aan mijn haartjes snuffelen of me een flesje geven. Mam mocht niks.

Een pasgeboren baby zonder moeder. Zonder alles.

Vijf weken na mijn geboorte hoorde ze tijdens het wekelijkse telefoontje dat ze me op mocht halen.

‘Toen kon ik je eindelijk vasthouden, na zes weken pas’.

Ik moest huilen, ook al vind ik dat best een beetje mal van mezelf. Maar wat een gemis is dat geweest voor mijn lieve mam. En voor de baby die ik toen was.

En ik bedenk ook meteen hoe veel er is veranderd in de gezondheidszorg in die 56 jaar sinds ik geboren werd. Het maakt het begrip voor de complexiteit van alles wat er momenteel mis is in de zorg bij mij vele malen groter, want het is bijna niet te bevatten hoeveel er moet worden geschakeld. Aangepast. En hoe razendsnel de wereld veranderd…

Fundament

De corona terugblik kwam kort, maar hevig, in in allerlei media voorbij en dat zorgde bij mij  voor een lading herinneringen.

Zoals de soms oneindige stroom aan telefoontjes en aanmeldingen. Wij zorgden als coördinatiepunt voor de opnames van heel veel mensen die niet naar het ziekenhuis hoefden maar wel erg ziek waren. Elke dag maakten we het onmogelijke, mogelijk.

Elke ochtend, bij de start van onze werkdag, was het weer spannend of er afdelingen dicht of juist weer open mochten. Hoopten we dat de stroom aan aanmeldingen af zouden nemen.

Ik voelde blijdschap, bij die enkeling die weer naar huis ging, maar vaker was er het verdriet van nabestaanden om een afscheid dat totaal anders was dan ze hoopten.

We brachten echtparen bij elkaar, puur om afscheid te nemen.

Er gebeurde elke dag zo ongelofelijk veel, maar we ploeterden voort. Met de moed der wanhoop soms.

Mijn mams kroop achter de naaimachine om schorten te naaien. Ze was toen al ruim voorbij de tachtig en wilde iets dóen. Wat dan ook.

Ik bracht bloemen rond, had diepe zorgen en voelde het gebrek van heel veel.

Huidhonger werd een vaak genoemd woord.

De avondklok was een bijzondere sensatie, vooral toen ik een toestemmingsbriefje kreeg om dan wel buiten te zijn. Want het zorgen ging altijd door.

Alles wat we altijd heel gewoon vonden, werd bijzonder.

Maar de verbondenheid onderling was hartverwarmend. Hoe fijn was dat en wat is het jammer dat die bij zovelen weer snel verdween. Het applaus verstilde.

Gezondheidszorg

Veel is vergeten. Gelukkig maar.

Toch was het goed geweest als we, dankzij deze crisis, het belang van stabiele plannen voor onze gezondheidszorg hadden erkend. Objectief hadden gekeken of die basis wel stevig genoeg is of teveel vertakt wellicht. Of deskundigheid aan het roer staat en onze gezondheid wel op de juiste manier is belegd.

Ondanks goede bedoelingen wordt er nog steeds te vaak met potjes geld geschoven, en veel van onze basiszorg wordt uitgeknepen. Weggeschrapt. Er is nog geen goed fundament voor het opleiden en bijscholen van al die zorgmedewerkers.

Tot de volgende crisis voor de deur staat…dan brengt dat applaus ons echt nergens.

Label

‘Ik vind het vervelend om er een label op te plakken maar dat is wat ik zie’.

Ik knik wat stom voor me uit. PTSS. Ik laat de woorden door mijn hoofd rollen. Proef ze, laat ze rondzingen om te voelen wat ik er van vind dat die letters nu bij mij horen. Het klinkt als iets uit een film. Toch was het een vermoeden dat ik zelf ook al een poosje had. Ik merk dat ik opgelucht ben, dat zij er een naam aan geeft. Ik had verwacht dat het iets vaags zou zijn. Onverklaarbaar. Een opsomming van wat vage klachtjes die niet bij elkaar pasten en waar ik niets mee kon. Nu voelt maar een deel van mij als ‘beschadigd’ en dat is fijn. Want het is oplosbaar.

Al jaren suddert er iets waar ik voor weg loop. En een deel ervan is overgang weet ik inmiddels. De overspannen klachten, de frozen shoulder en de wanhoop in mijn hoofd. Het angstige. Toch dekte dat niet de hele lading. Er bleef nog iets over waar ik zelf vaak over nadacht. En nu is ook dat laatste stukje bestempeld. Benoemd. Gelabeld.

En kan ik er iets mee.

Toekomst

‘Ik zie ook een verlangen om gezien te worden, genoeg te zijn’. Ik herken het. Er is een constant zoeken naar goedkeuring, het soms moeizame verbinden is er onderdeel van. Het gebrek aan zelfvertrouwen, overkritisch zijn op mezelf. Mezelf goedkeuren doe ik nooit, hoe suf ik dat ook vind, het blijft kleven.

Soms ben ik fragiel en krachtig tegelijk. Kwetsbaar en ongenaakbaar. Ik kon me voorheen afsluiten voor heftige emotie. Alles wat op mijn pad kwam wegstoppen en doorgaan. Niet meer aan denken. Tot het zich aan me opdrong. Het sijpelde door als een constante stroom beelden die ik niet uit kon zetten, alles wat ik ooit meemaakte hield me uit mijn slaap.

Tot nu. Tot hier.

“Ik ga je helpen’, zegt ze.

Dus vanaf nu duik ik erin, dompel ik me onder. Ik zie ertegenop en ik kijk er naar uit. Dat is ongeveer de strekking. Mijn blik richt ik op de toekomst, naar dat ene punt waarop dit alles achter me ligt. Dan heb ik niet een beetje verwerkt, ergens een tijdelijke pleister opgeplakt, maar heb ik netjes opgeruimd. In laatjes gestopt. Achter me gelaten.

Ik ben benieuwd hoe dat gaat voelen…ik kan niet wachten.

Verwondering

Het probleem met het wegstoppen van je verdriet is dat het nooit echt verdwijnt. Het resoneert nog, onderhuids, en pulkt aan je gemoedsrust. Als een vervelende schaafwond die schrijnt en zeurt en steeds opnieuw wordt open gehaald.

Steeds als je denkt dat alles geheeld is ligt die wond ineens weer open.

Ik blijk veel weggestopt te hebben in de loop van mijn leven. Verdriet, trauma en onvermogen. Wist ik niet, maar nadat ik er een poosje over nagedacht heb voelt het wel logisch. Werk-gerelateerd en privé-gerelateerd. Een berg aan emotie, dat ik vol overgave negeerde. En het achterhaalde me. Het sloop dichterbij en liet zich niet meer wegstoppen.

Ze bevraagt me en ik lepel alles op. Laag voor laag pluizen we samen uit en maken we een tijdlijn. En die puilt uit. Het is verbazingwekkend veel als ik het opsom. Daarna volgt het cijfers geven en verteld ze me over vlucht-en vechtresponses. Spanning en ontspanning. Over aan staan en aan blijven staan, maanden, jaren zelfs, de echte ontspanning kwam niet bij jou zegt ze.

Spanning

Ze vind het bijzonder dat ik nog rechtop sta, maar ik wist niet hoe het anders moest, dus bleef ik staan.

Zo heb ik een groot deel van mijn leven blijkbaar doorgebracht, vol stress, boven mijn macht leven. Het voelt als iets waar ik me niet bewust van was, maar terugkijkend voelt het alsof dat klopt. Die eeuwige knoop in mijn buik, altijd de touwtjes in handen willen houden en drie stappen vooruit proberen denken. Alert en op mijn hoede. Ook in mijn werk. Vooral ook in mijn werk. Niet altijd maar te vaak. Te lang.

Aandacht voor wat we meemaakten was er niet.

Ergens in mijn achterhoofd groeit tijdens ons gesprek ook iets anders. Verwondering. Over mijn eigen doorzettingsvermogen. Iets van trots steekt de kop op. Vechtlust. Opluchting. Dat ik niet malende wordt maar dat wat ik ervaar verklaarbaar is. Tegelijkertijd vraag ik me af wat ervoor in de plaats komt. Wie ben ik nog als ik dat alles achter me laat. Wie blijft erover als ik los kan laten. En kan ik haar omarmen, die nieuwe vrouw, herken ik haar überhaupt? Is ze nog mij of is ze meer mij dan ik ooit geweest ben?

Valencia

Auto’s, motoren en bussen strijden op het asfalt, het getoeter is overweldigend. Regelmatig vullen sirenes de kakofonie van geluid nog wat aan. Ik voel me een echt dorpsmeisje, temidden van de stadse drukte. Toch benauwd het me niet en dat komt denk ik door het vele groen. De enorme bomen die overal staan zijn oogverblindend mooi. En oud. Dikke stammen staan onverstoorbaar en hun takken kronkelen richting het licht.

En ik bof want recht tegenover ons hotel SH Valencia Palace ligt Turia park. Een groene oase vol palmbomen, rijen sinaasappelbomen, vol geurende bloesem en met takken die doorhangen door rijpe vruchten, en helder klaterende fonteinen.

Ik ben op slag verliefd en waan me in een paradijs temidden van uitlaatgassen en haastende yuppen. Tijdens een wandeling door het park kom ik een rugbyveld, een atletiekbaan en een voetbalveld tegen. Sfeervolle terrassen, houten bankjes en meerdere speeltuinen. Er is zelfs een school.

Overal fietsen, joggen of wandelen mensen tussen het groen. Groepjes vrienden liggen te relaxen in het gras. Er wordt gespeeld, gekletst en genoten. Je zou je hier dagen met gemak kunnen vermaken.

Groen

Ciutat de las Arts i les Ciències

Diezelfde middag zie ik een compleet andere kant van Valencia en die is net zo prachtig. We kopen tickets voor een hop on, hop off tour ( als echte toeristen) Wij kiezen ervoor om bovenin de deels open bus te gaan zitten. Een tikkie fris want het weer liet te wensen over. Maar als je graag veel foto’s maakt is dat de aangewezen plek. En ik maak nou eenmaal graag veel foto’s 😉

Sant Francesc

Valencia omvat prachtige architectuur in een sfeervolle oude stad, een haven met strand en veel groen. Wij namen regelmatig lekker een taxi om ons te verplaatsen als onze voeten moe waren van het wandelen, naast gemakkelijk zijn die ook goed betaalbaar en overal beschikbaar. Bij Trattoria Pizzeria Vecchia Roma aten we twee keer, ze hebben een keur aan prachtige gerechten op het menu maar wij kozen beide keren voor pizza. Avontuurlijk, i know, maar ze waren zo zalig! . Voor tapas gingen we naar Los Gòmez, Correos en ook daar werden we niet teleurgesteld. Sfeervol en goed eten. Aan de overkant verkochten ze ijs en macarons. Need i say more…Op Plaça de la Reina verkopen een keur aan creatievelingen hun zelfgemaakte sieraden en kunst. Niks gekocht helaas, misschien de volgende keer. Want Valencia…daar zou ik best nog een keer heen willen.

Mijn opoe

‘Minimalistisch inpakken mam, handbagage is echt maar een kleine tas’.

De lijst van ‘meenemen’ die ik in mijn hoofd heb klinkt als meer dan minimalistisch.

Ik heb al lang niet gevlogen.
Jaren niet.
Zeventien denk ik, en misschien nog wel langer.

Kamperen met ons #vwbusje is mijn lievelings. Als ik wil reizen dan graag op die manier. Eigen regie en lukraak wat rondzwerven.

Toch stap ik binnenkort weer in dat vliegtuig, met mijn twee meiden, dus ik broed alvast op wat ik mee wil.
Wat er mee kan.

Reizen

Terwijl ik tussen mijn t-shirts snuffel denk ik aan mijn overgrootmoeder.
Zij kwam uit Nijmegen en reisde regelmatig richting ons om bij haar dochter, mijn oma, te logeren.

Opoe reisde licht.
Ze droeg haar jurken gewoon over elkaar aan. Als laatste volgde haar mantelpak.
Want die was netjes.
Zwart-wit. Poepiesjiek.

Zo kreukten haar ‘gewone’ jurken niet in de koffer, ze hoefde niet nodeloos te sjouwen en ze had het onderweg lekker warm.

Ik kijk nog eens naar de stapel die er inmiddels op mijn bed ligt.
En besluit te doen als mijn opoe, probleem opgelost 

😉

#familie

❤️

Zonnestraaltje

Ze wil tien keer van de glijbaan. OMA! Nou vooruit, elf keer dan 🙂 Elke zoef naar beneden zorgt voor een grote glimlach op der blije toet. Nee is momenteel haar favoriete woord en ze roept er graag meerdere achter elkaar. Zodat wij weten dat ze het meent.

Elke donderdag kom ze gezellig een dag bij ons en dan doen we samen lopend een boodschap. De bakker is onze eerste stop. Met een volkoren bolletje stevig in der knuist geklemd, om onderweg op te peuzelen, lopen we door naar de groenteboer. Onderweg zwaaien we naar de vogels in de lucht, zingen we een liedje of kletst ze verhalen vol spektakel. De vertaling ervan komt vanzelf.

We maken er een feestje van want deze oma heeft alle tijd.

De groenteboer is stop twee. ‘Daar is mijn grote vriendin’, zeggen de groentedames inmiddels tegen elkaar als ze binnenloopt. Een banaan volgt de weg van het volkoren kadetje 🙂 Die buik is al heerlijk gevuld.

Een ommetje, met de rieten poppenwagen die oma scoorde bij de kringloop, is momenteel favoriet als ze op visite is. Bij alle buren loopt ze even de tuin in. Ondeugend achteromkijkend, met helderblauwe ogen die stralen van plezier. Tussendoor wordt haar pluchen Nijntje nog een keer zorgvuldig toegedekt, die moet het onderweg niet koud krijgen natuurlijk. Bij de voordeuren van de buurtkindjes die ze kent blijft ze staan. Bij de deur van Pien drukt ze haar neusje tegen het raam, om zeker te weten dat ze er niet is, bij Mees en Aimy haalt ze teleurgesteld haar schouders op. Niemand doet enthousiast de deur open. Alles zit nog op school.

Zingen

Samen op de fiets is ook vaste prik. Dan fietsen we samen naar de grote zandbak in het duin, even langs haar overgrootouders, die het zo gezellig vinden als ze komt, of we gaan naar de kinderboerderij. Alles is goed. Ze steekt haar garnalenvingertje in de lucht als oma het onderweg waagt om te stoppen met zingen. Bij mijn ‘nog een keer’?, volgt steevast een enthousiast gehups in het fietsstoeltje.

Blijven zingen oma.

Inmiddels kan ze koken als de beste. Het doosje rozijnen, wat in de loop van de ochtend volgt op de kadet en de banaan, moet standaard in een bakje. Alles erin, dan weer eruit, ze kan er een hele poos mee zoet zijn. Net als met boekjes lezen, naar juf Roos luisteren of toch nog even in de achtertuin van opa en oma spelen. Daar ligt een hoekje met grind en dat mandje met knijpers is ook wel geinig.

De wereld is een speeltuin voor deze zonnestraal 🙂

Zorgenkindje

Ik heb een knobbeltje in mijn borst. ‘Alweer’, was het eerste wat ik dacht. En ik voelde weerzin, omdat ik het hardop zou moeten zeggen en naar het ziekenhuis zou moeten. Alweer.

Ik weet het, ik moet niet zuchten, maar vooral dankbaar zijn dat ik het kan laten onderzoeken. Dat gevoel overheerst ook omdat ik denk dat er niks aan de hand is. Sterker nog, ik weet het. Maar die ene procent kans dat het toch… Het overkomt niet altijd een ander, ik zie het elke dag om me heen.

Mijn borsten zijn twee onrustige dames. Dwarsliggers. Zo’n vijfentwintig jaar geleden had ik ook een flink gezwel in mijn linkerborst. Dat bleek goedaardig maar moest er toch uit, voor de zekerheid. Het litteken loopt mooi mee met mijn tepel, daar zie je bijna niks meer van. Ik had cystes in mijn linkerborst, ook meer dan eens. Als ze erg groot en pijnlijk werden stak de arts er een naald in en maakte ze leeg. En drukte me op het hart om langs te komen als ik weer iets voelde. Wat dan ook.

Die linkerborst is een zorgenkindje, er is altijd wat.

Knobbeltje

Toch stelde ik het uit. Een week of wat werd een maand en nog weer iets langer. Het zat er nog steeds en de ijdele hoop dat het wel vanzelf zou verdwijnen was, en bleef, ijdel. En ineens realiseerde ik me dat ik hetzelfde struisvogelgedrag vertoonde bij dat plekje in mijn gezicht. En we weten allemaal hoe dat afliep.

De huisarts wond er geen doekjes om en stuurde me door.

Ik verwacht dat dit weer een cyste is. Of littekenweefsel van die ene operatie wellicht, wie zal het zeggen. En het is geweldig in ons fijne Nederland dat je razendsnel terecht kan bij de mammapoli. Overmorgen al, hoe fijn is dat.

NB: na een spannende dag, biopten nemen ( ook geen feest) en wachten op de uitslag, bleek het gelukkig goedaardig te zijn. Ik kreeg meteen mee dat ik dicht borstklierweefsel heb. Deze hele persoonlijke blog deel ik daarom op de #internationale vrouwendag. Ik hoorde vandaag ook dat het Erasmus MC een vrouwenkliniek opent om meer onderzoek te doen naar het vrouwenlichaam, en alles wat te maken heeft met onze bijzondere lichaamssamenstelling, die zo heel anders is dan het mannenlichaam. Fantastisch dat er eindelijk meer aandacht voor komt.

Inzichten

Soms voelt het alsof mijn leven in tweeën is gedeeld, met aan de ene kant het deel waarin ik direct zorgde voor anderen en aan de andere kant het deel waarin ik iets verder af stond van die zorg.

Het is gek, die vervreemding, bijna alsof al die ervaringen die ik doorleefde iemand anders overkwam.

Ik heb er geen verklaring voor.

De jaren dat ik vroeg op mijn fiets stapte en mijn route draaide in de thuiszorg, of in de stromende regen op pad ging voor de avonddienst, voelen als lang geleden. Mijn rijbewijs haalde ik pas toen ik wat geld gespaard had, en toen had ik al twee kindjes.
Mijn fiets was jarenlang onmisbaar.

En het was ook altijd bijzonder om naar mijn werk te gaan als de wereld al sliep, ik werkte een hele poos alleen maar nachten. In het revalidatiecentrum als vaste wacht en ik verleende ook waakzorg aan huis.

Veertig jaar aan zorg verlenen voelt als overvol.

Werkleven

In mijn lijf huist een vat vol opgeslagen emotie. Ik zag donkere tijden bij anderen terwijl ik soms zelf ook in een donkere tijd zat.

Op de dagen dat ik eraan terugdenk, wat momenteel heel vaak is, kan ik niet geloven wat ik allemaal heb gedaan. Dat ik dat allemaal heb gedaan. Dat ik die vrouw was die het allemaal gedaan kreeg.

Alleen, bijna altijd alleen.

Ik zou dat nu niet meer kunnen, ik ben minder stoer geworden. Minder rots, meer kruimelig 😉

Maar ik mis het directe zorgen voor, dat realiseer ik me ook, ook al wil ik echt niet meer terug. Mezelf wapenen tegen de emotie van anderen lukt me niet meer.

Die zachtheid, die ik graag met anderen deelde, kan ik nu nog maar zelden in mijn werk kwijt. Gelukkig heb ik een lieve familie, een prachtig kleinkind en fijne collega’s, dus die overvoer ik 🙂

Ik denk dat ik het 1 op 1 zorgen mis, om oprechte aandacht hebben voor een ander mens. Die prachtige basisdingen zoals onverwacht een mooi gesprek voeren, wat extra warmte geven of vragen naar iemands ‘ik’. Echt en oprecht is altijd fijn.

Het is het allermooiste wat ik heb gedaan in mijn werkleven. En ik realiseer me nu pas dat het ook het allermoeilijkste was.