Kletter klater

Met een grote glimlach kijkt ze naar me, haar kleine mollige handjes zitten in de afwasteil op het aanrecht, haar voetjes staan stevig op het houten keukenkrukje. Meerdere foto’s heb ik van onze meiden, terwijl ze ‘helpen’ met huishoudelijke klusjes. Er is weinig meer vertederend dan peuters zien spelen. In opperste concentratie opgaand in hun spel, hun bewegingen als ongeleide projectielen. Het is serieus koddig, en ik kon er uren naar kijken. De ravage nadien, tsja, dat hoorde erbij. Cakebeslag belandde tijdens het spelen op onmogelijke plekken, de geproduceerde koekjes hadden duistere vormen gekregen, en soms waren ze een tikkie te donker of te rauw. Maar de tevreden koppies van mijn meiden was goud waard.


Die van ons konden echt uren samen spelen in de badkamer, met sopjes, sponsjes en gietertjes. Douchen of in bad was een ritueel dat maar zelden niet in een waterballet eindigde. Het tapijt voor onze badkamer vertoonde na een aantal jaren grote uitgebeten kringen, van al het water dat in die jaren over de drempel spoelde. Wij maalden er niet om, we genoten veel te veel van die twee.

Dat ze nog steeds graag in bad gaan in hun ouderlijk huis, is dus echt volledig mijn eigen schuld.


Onze meiden hadden vaak genoeg aan emmertjes met water, en het zand van de zandbak. Soep maken met besjes en blaadjes van struiken of bloemen. Aan het eind van de dag waren ze volkomen vies en nat van al dat geprut. Na het eten en een poetsbeurt zaten ze uitgeput knikkebollend op de bank, met rozige wangen van een hele dag buitenspelen. 

Als het echt te slecht weer was buiten, vermaakten ze zich met de theedoeken en de pannen uit de keukenkastjes. Dan werd er ‘gekookt’ met de inhoud van mama’s kruidenpotjes. Hun eigen fantasie, en wat eenvoudige middelen, zorgden voor uren vol spel. 
Verkleden was ook favoriet, er stond een grote kist vol prinsessenjurken, kroontjes en andersoortig meidenspul op hun slaapkamer. Oma had eens een echte tipi voor ze gemaakt, omdat ze tenten bouwen zo geweldig vonden. En als het buiten niet kon, dan deden ze dat lekker binnen, met de tipi van oma middenin de woonkamer. Van alles werd er die tent in gesleept, picknicken konden ze er ook en het liefst werd er ook in geslapen.

Gister zag ik een filmpje van de kleinzoon van mijn zus. Spelend met water, hij maakte er een onvervalst waterballet van. Kletter, klater, kijk oma, ik speel met water. Het was oprecht zo verschrikkelijk zoet, en grijnzend bekeek ik het filmpje. En nog eens, en nog eens. Kletter, klater, lekker kliederen met water.


Hoe zalig is het, dat sommige dingen gewoon nooit veranderen.

Werkverdriet

Het is nog vroeg als ik, knus diep weggedoken in het holletje van mijn warme dekbed, wat op mijn telefoon lig te scrollen. Ik moet de zin nog vinden om mijn mandje uit te stappen. Vol overtuiging geef ik me over aan onvervalst uitstelgedrag.

Met een schuin oog zie ik ineens een opvallende titel en mijn interesse is direct gewekt. Het artikel op #LinkedIn gaat over werkwoede, werkangst en werkverdriet. Als werkplezier een periode naar de achtergrond verdwijnt en andere gevoelens een rol gaan spelen. En dat daar zelden aandacht voor is.

Of helemaal niet

Ik voel bij mezelf dat er weerstand ontstaat, diep van binnen, door de herkenning die ik voel bij het lezen van die woorden. En omdat ik niet wil erkennen dat ik werkverdriet ervaar. Dat die baan, die voor mij zo waardevol en fijn is, op momenten ook zo zwaar voelt. Als een belasting bijna. Zoals de laatste tijd. Gelukkig vormen we een geweldig team met elkaar, maar we verzuipen in het werk.

Meer werk met steeds minder.

Gevecht

Collega’s die uitvielen, door privé of werkgerelateerd gedoe, of die gewoon vertrokken naar een andere baan.En de achterblijvers wilden alles wat er aan werk lag nog net zo goed doen. Net zoveel doen met minder. Meer voor elkaar boksen, met veel minder. Door de onherroepelijke gevolgen van alle ontwikkelingen in de #zorg en de krapte die wringt en schuurt.

En op een gegeven moment lukte dat niet meer.

Werk voelde bij tijd en wijlen onverwacht als een gevecht. En er waren teveel dagen waarbij het zoveel meer energie koste dan het mij opleverde.

Weken achtereen soms. Maanden zijn het inmiddels.

Ik wilde doen wat ik behoorde te doen, maar zonder te moeten vechten voor ruimte, aandacht en tijd. Werken in de zorg vraagt om het in oog houden van die menselijkheid, maar momenteel is dat bijna onmogelijk. Ik verlangde meer dan wat ook naar een normaal werktempo, om los te kunnen laten en te vertragen.

Werkverdriet, werkwoede en werkangst

Je hoort er zelden iemand over ,maar bij mij mag het er nu echt even zijn.

Kloeken

‘Mam! Ik heb je nodig’! Een appje van onze oudste zorgt bij mij acuut voor een onmiddellijke ‘ik ben paraat hoor kind’ stand. En ja inderdaad, zo’n moeder ben ik. Zo’n moeder was ik vroeger al, toen het nog pukkies waren,en zo’n moeder ben ik nog steeds. Ook al zijn ze inmiddels allang volwassen, die eigenschap is aan me blijven kleven.

Oudste ontvouwt haar noodkreet en ik besluit mijn plannen van die ochtend acuut om te gooien. Haar verzoek is zwaarwegend, letterlijk en figuurlijk, en waar heb je tenslotte een moeder voor 😉 lekker als die voor je klaarstaat toch?

Het is gewoon heel fijn als je een paar mensen op de wereld hebt waar je op kan leunen. Voor kleine of grote vragen. Die luisteren als je roept en eventuele zorgen kunnen verlichten.

Dat ik op mijn dooie gemakje aan het wandelen was in ons mooie duin, en ook nog een bel-afspraak had die ik nu dus moet verzetten, boeit me niet. Ik draaf meteen op standje’ effe aanpoten Cynt’ richting de uitgang van ons prachtige natuurgebied. Natuurlijk was ik al heel ver van huis, op een vrije dag kijk ik amper op mijn horloge, en teruglopen duurde wel ietsiepietsie langer dan gepland.

Temperatuur

Mijn jas gooi ik open want ineens voelt het buiten als een aangename zomerdag 😉 Flink doorstappen in combinatie met een vrouw in de overgang is op zijn zachtst gezegd een pittige vermenigvuldiging. Je zou er een fikkie mee kunnen stoken, met mijn huidige temperatuur. Maar dat ben ik straks allemaal weer vergeten, als ik eenmaal weer naar normalere graden ben afgedaald.

Na een kleine twintig minuten, die eindeloos lijkt te duren, gris ik mijn autosleutels van het richeltje in de hal en rijd ik snel naar haar paleis. Uitpuffend ben ik net op tijd om de reddende engel te spelen.

Ik denk dat ik mezelf maar een liefdevolle powernap gun vandaag.

Weerhaakjes

Ons bestaan is van een fragiele kwetsbaarheid. Waar het bij het wakker worden nog voelt als altijd, kan de situatie in de avond compleet anders zijn. In een vingerknip kan je leven totaal overhoop liggen.

Zelf had ik tijdens mijn leven ook weleens dat soort momenten. Levens veranderende momenten. Overhoop getrokken restte me niets anders meer dan opnieuw zoeken naar evenwicht. Herstel. Wat achterbleef waren weerhaakjes, littekens die nog een poosje naschrijnden of gevoelens die nog moesten vervagen door tijd.

Allen heftige momenten. Veroorzaakt door ziekte, door ongeluk of andere pijn. Elk mensenleven kent ze. In mijn leven ging alles over, uiteindelijk. En geen van die gebeurtenissen waren zo scherp dat het leidde tot echt verlies. Verlies voor altijd.

Ik kan me niets voorstellen bij berichten die je wereld doen schudden, die van een grootsheid zijn dat niets meer hetzelfde is. Helemaal niets. De onveiligheid van die ene definitieve boodschap moet ongelofelijk schokkend zijn. Mijn hart verkrampt ervan, en hun overweldigende verdriet maakt me verdrietig.

Weerloosheid

De weerloosheid die moet ontstaan, die ineens is. Waarbij alles wat de vorige dag nog volkomen normaal was, nu zo intens bijzonder lijkt. Die eerste kop koffie samen, knus weggestopt onder dat warme dekbed. Toekomstplannen, die warme hand in de jouwe en vieren wat je kan. Verjaardagen, een huwelijkslustrum of de start van een nieuw jaar.

Samen de slappe lach, dansen op dat ene mooie nummer, of een mooi glas rode wijn delen. Zijn warme hand op je rug midden in de nacht, die hand die je meer dan wat ook vasthoud.

Die eenvoud van dat leven waar je zo aan gehecht was, voor altijd verdwenen.

Verlies overkomt ons, ooit, eens. Het sluipt dichterbij en overvalt je als je je veilig waant.

Ik ga vandaag met verve mijn eigen slingers ophangen, ondanks die stille donkere tranen die ik diep in mij vergiet voor die ander.

Mijlpaal

Bijzondere mijlpalen moet je vieren en terugkijkend zie ik dat het er veel zijn. Overweldigend veel. Het is pure verwennerij wat er in mijn leven gebeurd sinds ik ben gaan schrijven.

Ik vergeet het weleens, dat ik al zo ontzettend veel mijlpalen behaald heb.

Zojuist zocht ik het terug, op vier oktober 2018 stuurde ik een epistel naar Joyce. Mijn allereerste column in wording. De periode waar ik in zat was nogal een roerige en ik knapte bijna uit elkaar van alles wat er gaande was. Na die ene stap ging er een deur open, er kwam zoveel boven drijven aan gevoel, herinneringen en ervaringen. Soms lag ik er wakker van of sprong ik mijn bed vroeg uit omdat ik op moest schrijven wat zich in mijn hoofd roerde. Nu, acuut.

Leren

Joyce heeft een hele hoop werk gehad aan mij in dat allereerste begin. Geduldig schrapte ze, deelde tips en stuurde me de juiste kant op. Dankij haar leerde ik en bleef ik leren. Niet alleen van haar maar ook van anderen. Ik schreef, oefende en schrapte me een slag in de rondte. Dankzij haar durfde ik dat, me open stellen voor wat er is. Ik was naast mijn werk toen nog met een studie bezig, en dat was best druk als ik er nu aan terugdenk.

Want er kwamen ook nog wel wat verbouwingen aan ons huis voorbij, en kinderen die aandacht en steun nodig hadden van een kwastende moeder die met haar oude rijdende koekblik oeverloos spullen versleepte, weggooide of aanschafte.

Schrijven is een kunst, een constant proces van nieuwe dingen leren en oefenen, oefenen en nog eens oefenen. En vooral genieten van wat er is.

Afgelopen zondag was ik bij de boeklancering van Joyce, die haar tweede boek heeft gelanceerd en daarvoor vanuit Spanje even in Nederland was. Na heel veel jaar zagen we elkaar eindelijk weer eens live en dat was een cadeautje. We signeerden onze boeken voor elkaar, knuffelden en kletsen bij.

Een mijlpaal van de bovenste plank!

Buiten

Afgelopen nacht zag ik elk uur voorbij komen. Tegen half vijf val ik in slaap, om half zes wordt ik bruut gewekt door de wekker. De liefste brengt me een kop zwarte koffie en kruipt gezellig nog even naast me in bed. Ik mopper dat ik slecht geslapen heb, en dat die overgang zo ongenadig toeslaat.

Turkije, Syrië en Nieuw Zeeland buitelen door mijn hoofd terwijl ik veilig en warm in mijn bed lig.

Ik vind mezelf een zeurpiet.

Eigenlijk had ik mezelf een rondje hardlopen beloofd deze ochtend. Fijn in de stilte. Met een zucht stap ik uit mijn warme bed, ik weet dat de overgang niet het enige is waar ik last van heb.

Als ik het raam openzet hoor ik de vogels zingen. Ze roepen me. ‘Kom maar even bij ons’, fluiten ze me toe.

Vijf minuten later loop ik richting ons duingebied, dat ligt bij mij om de hoek. In plaats van mijn hardloopschoenen heb ik mijn wandelschoenen aangetrokken. De lucht kleurt langzaam roze, witte nevel hangt laag over de velden en als een sluier tussen kale takken. Ik weet nu al dat het adembenemend is op dat plekje waar ik vaker ben.

De crisismeldingen van de afgelopen weken dwarrelen door mijn hoofd, en alles wat er nog meer gebeurd is. Het is teveel, ik weet het, en ik ben vergeten om er even bij stil te staan. Er was geen ruimte om aan de druk te ontsnappen.

Ik kleur driftig buiten de lijntjes om iedereen een bed te geven.

Een veilige plek

Ik weet dat ik niet iedereen helpen maar ik probeer het wel. Het dagelijks verdriet dat bij ons naar binnen sijpelt is overweldigend en is in mijn botten gekropen.

Vogels

Terwijl de kou mijn wangen rood kleurt realiseer ik me dat ik aan het overcompenseren ben. Mijn eigen gezin wordt overstelpt met aandacht. Terwijl ik nu ook aandacht voor mezelf moet hebben.

Het duin verwelkomt me met open armen. Het bruggetje waar ik graag even zit is wit van de rijp. Met mijn billen zittend op het uiterste randje schrijf ik dit stukje. Zonder bril, wat op zich al een uitdaging is. Ik zie geen fluit meer zonder 😉

Ik voel de kou, het is stil om me heen. De vogels doen waar ze goed in zijn. Het is heerlijk om hier te zitten, en om al die emotie de revue te laten passeren. Het te laten zijn. Op te ruimen. Buiten zijn is ontspannen en loslaten.

Met een hoofd vol ruimte loop ik een uur later weer naar huis. Onderweg kom ik mijn buurmeisjes tegen die samen naar school lopen. Op mijn armgezwaai reageren ze spontaan tegelijk met hetzelfde gebaar. Ik grijns en we groeten elkaar. Mijn favoriete nummer komt voorbij, ik zet hem een tandje harder en druk op repeat.

Ik ben weer klaar voor vandaag!

Gastspreker

Dat ik toch ooit nog eens voor een groep zou staan. Om te praten he?! Want ik zei ook nog iets. Feitelijk ben ik gaan zitten, omdat ik mijn knieën niet vertrouwde maar toch. Ik heb het toch maar mooi gedaan.

Om heel eerlijk te zijn heb ik niet onthouden wat ik gezegd heb, buiten een paar steekwoorden en het verhaal uit mijn boek dat ik heb voorgelezen. Ik had een heel vloeiend verhaal voorbereid maar eenmaal bezig viel dat toch wat tegen, dat vloeiende verhaal was als sneeuw voor de zon verdwenen. De helft ervan heb ik overgeslagen of nagelaten hardop uit te spreken.

Gelukkig kreeg ik een hartverwarmend applaus 🙂

Zodra ik het ‘podium’ verliet nam ik me voor om zoiets als dit nooit meer aan te gaan. Een uur later stond ik daar al minder stellig in en diezelfde nacht heb ik in mijn hoofd dat praatje volledig aangepast. Hoe vreemd zijn mensen toch.

Oefenen

Op het moment dat ik daar zat was ik er van overtuigd dat ik compleet voor paal stond. Wie zat er nou op mijn woorden te wachten. Dat ik schrijver ben geworden in plaats van spreker is heus niet zo gek, ik voelde het in mijn botten dat schrijven nou eenmaal beter bij me past 😉

Toch ga ik het over een poosje nog eens doen. Zeker weten.

Inclusief knikkende knieën, een droge mond en zoekend naar woorden. Net als die eerste keer. Maar het gaat dan ook vast iets beter dan gister, het is gewoon een kwestie van oefenen. Over een jaar of wat heb ik het ongetwijfeld volledig onder de knie 😉

Witte thee

Het is guur buiten, de kou bijt zich een weg door jas en das en ik kruip nog wat dieper weg. Ik heb wind tegen, natuurlijk heb ik wind tegen. Als je dicht bij de kust woont waait het altijd. Het adres waar ik naar op weg ben ligt in ons mooie duin, en de weg ernaar toe loopt door een open gebied. Hier is geen schuilplek te vinden.

De deur zwaait al open zodra ik het pad op loop, alsof ze op me stond te wachten.

Een warme glimlach en pretoogjes heten me welkom, deze dame sprankelt nog volop ondanks haar hoge leeftijd. ‘Kom maar snel binnen kind, hier is het warm’. Terwijl ik de woonkamer binnenstap zie ik dat de open haard brand. Dat regelt ze allemaal zelf, ze weet niet beter want ze woont al heel lang heel erg afgelegen.

Samen lopen we de badkamer in, ik help haar met alles waar ze hulp bij nodig heeft en ze is blij als ze weer in de kleren is. Haar hulpvraag is niet groot, maar wel zwaarwegend. Ze is blij met onze dagelijkse bezoeken. Op zondag kom ik steevast vroeg, want dan wordt ze vroeg opgehaald voor de kerkdienst waar ze aan gehecht is.

Warm welkom

Terwijl ik haar rapportage schrijf, ouderwets nog in een dossier, zet ze twee theekoppen op tafel. Ik grijns inwendig want ik weet dat ik niet kan vertrekken zonder een gezamenlijke kop thee. Ze is veel alleen, deze dame, en elk bezoek krijgt een warm welkom.

‘In Japan drinken ze veelal witte thee, verteld ze terwijl ze een doos met een keur aan theezakjes voor mijn neus zet, goed voor het reinigen van je inwendige systeem’. Ze knipoogt en ik grijns. Haar prachtige reisverhalen worden vol enthousiasme beschreven inclusief kleur en geur. Ze kan prachtig vertellen en ik geniet. Van haar prachtige vertelsels maar ook van haar gezichtsuitdrukking.

Een minuut of tien later zit ik weer op de fiets. Met de wind in de rug deze keer, en een warme gloed diep van binnen 🙂

Schelpjes

Die jongedame van hiernaast ontwikkeld zich razendsnel. Wij genieten volop van haar ongefilterde puurheid. Inmiddels heeft ze eindelijk de gang naar de eerste verdieping gemaakt. Ze keek al een poosje verlangend naar boven, en afgelopen week besloot ze dat het hoog tijd was 🙂

En ik gaf haar het perfecte excuus.

Beer was namelijk gewassen en zat niet meer halverwege de trap. Dat krijg je van dat klussen, daar krijg je stof van. ‘Beer is boven, zei ik in al mijn onschuld, die is nog niet droog’. ‘Beer halen’, besloot ze doortastend terwijl ze achteromkijkend alvast de trap op liep. Grinnikend liep ik achter haar aan naar boven. Tsja, beer krijgt steevast een dikke knuffel als ze bij ons is, dat slaan we natuurlijk niet zomaar over.

Hij werd omhelsd alsof ze hem weken had moeten missen 😉 Vol hartstocht perste ze hem tegen zich aan. ‘Beer lief’, zegt ze waarna beer wel meteen naar bed moest. Slimme meid. Zo kon ze mooi de rest van de verdieping aan een grondige inspectie onderwerpen. ‘Bad’, riep ze vrolijk en ‘effe kijken’, haar huidige stopwoordje. De wereld ontdekken is geweldig en die wereld is op dit moment onze bovenverdieping. In onze slaapkamer vind ze al snel de houten kralenkettingen die ik als decoratie aan de verwarming heb gehangen. Vanzelfsprekend vind ze die. Buuffie eentje, aimy eentje.

Stralend kijkt ze naar me en ik straal terug.

Effe kijken

Ik moet aanwijzen waar buuffie slaapt, en waar buurman. Ze kwebbelt hele verhalen en ik kwebbel gezellig mee. Ineens ontdekt ze de grote schelpen die ik in Spanje op het strand vond. Spanje triggert meteen ‘sinterklaas’ en eigenlijk verbaas ik me niet eens meer.

Wat een slimmerik.

Zoet zit ze in kleermakerszit te spelen met mijn schelpen. In de kast, uit de kast. In elkaar en weer opnieuw. Spelen met bijna niks, ik geniet van haar spel. Hele verhalen verteld ze erbij. Na een poosje is het etenstijd en wordt het tijd om de schelpen gedag te zeggen. Maar daar denkt deze dame heel anders over. Ze is de absolute koningin van het rekken. ‘Nog effe kijken buuffie’.

Ik lach inwendig. Ze is oostindisch doof voor mijn suggesties om haar jas aan te gaan doen. Er moet nog van alles gebeuren voor ze haar laarzen aan wil. Beer nog een kus, nog even slapen op het kleed ‘lekker zacht buuffie’, en nog een handkus voor de buurman. ‘Buurman koken’ knikt ze enthousiast.

Bij de voordeur moet ze weer terug de woonkamer in want ‘auto’s opruimen’. Potverdorie, waren we dat gewoon vergeten 😉 Geduldig wacht ik tot ze alle vier haar schatten in die kleine armpjes heeft meegenomen. Buuf mag niet helpen, dit is haar klusje en dat voert ze keurig uit. Geconcentreerd worden ze kaarsrecht op het randje gezet. Dan pas is het etenstijd.

Met haar armpjes stevig om mijn nek geklemd loop ik met die schat naar de buren. Ik krijg nog een aai over mijn haar ‘buuf mooie haren’, een knuffel en een plakzoen.

Ik kijk nu alweer uit naar haar volgende bezoek 🙂

Zorgelijk

Als je zorg nodig hebt raak je in ons land makkelijk verdwaald. Soms heb ik het gevoel dat ze gewoon maar wat doen, die beleidsmakers, en het liefst zo ingewikkeld mogelijk. Net als alle politieke partijen en de versplinteringen ervan, want de eenmansfracties schieten als paddestoelen uit de grond, die doen ook maar gewoon wat. Gewoon omdat het kan. Onze zorgwereld is inmiddels een lastig te doorgronden woud. Ondoordringbaar bijna.

Het hangt van regeltjes en onmogelijkheden aan elkaar.

Momenteel is er veel te doen rondom kinderen die niet thuis meer wonen, achttien worden en ineens op eigen benen moeten staan. Nog steeds worden al die kinderen over een en dezelfde kam geschoren. Maar het ene kind is het andere niet.

Wanneer gaan we het individu zien in plaats van het labeltje? Hoe ingewikkeld dat ook is, want ik ontken dat echt niet. Maar een kind leren op eigen benen te staan gaat niet volgens een vast stramien, dat is maatwerk. En het hoeft allemaal niet perfect, kan onmogelijk perfect, maar het moet wel zorgvuldig.

Ik las het schrijnende verhaal van een jongetje dat wees werd en vervolgens niet bij opa en oma mocht wonen. Volgens de instanties zou dat niet passend zijn.

Nee van dat geleur van pleeggezin naar pleeggezin knapte hij lekker op. En toen hij #18 werd moest hij zichzelf maar redden en kreeg hij het advies ‘om bij zijn opa en oma te gaan wonen’. Bizar toch.

Ik zeg niet dat de problematiek van de jeugdzorg simpel op te lossen is, en elke situatie is anders. Dat er winst te behalen valt lijkt me evident.

Momenteel zijn er zoveel verschillende organisaties, steunpunten en aanklop-loketten. Wie kan daar nou wijs uit worden. Van het kastje naar de muur en weer terug, of nog een rondje.

jeugdzorg

Om van al die andere ontwikkelingen in de gezondheidszorg maar niet te spreken. We kunnen niet iedereen redden, zoveel is duidelijk, maar laten we de focus ook eens leggen daar waar hij hard nodig is. Kwaliteit in plaats van kwantiteit. Aandacht voor het belang van die zorg voor elkaar.

Ook al gaat er veel wel goed.

Diezelfde ochtend las ik een artikel over onderzoek dat aantoont dat een groot deel van onze jeugd niet geloofd in de holocaust. Dat hebben ze van huis uit niet meegekregen werd er beweert. Naast ongeloof en mijn ‘huh’ baart het me ook zorgen. Dat zou les één moeten zijn, wat mij betreft, naast nog een aantal andere belangrijke levenswijsheden.

Ik vind het zorgelijk.

Ik roep het regelmatig en ik blijf het roepen: onze huidige maatschappij, ik snap het even niet meer.