Ik heb kanker, dacht ik vannacht, ik kan het maar moeilijk geloven. Dat k-woord, waar je zelf nooit mee geassocieerd wil worden, blijkt ineens in mijn lijf te zitten. Het is als een storm aan emotie, die van binnen woedt, en ik weet zelf niet goed hoe ik er mee om moet gaan. Grote emoties zijn nou eenmaal een ding bij mij. Een ander troosten kan ik als de beste, die ruimte voor mezelf vragen gaat maar moeizaam. Het ene moment vind ik het de aandacht niet waard, het andere moment voelt het gewichtig, groot en zwaar.
Ik heb pure mazzel gehad dat het werd ontdekt. Want dat vreemde plekje in mijn gezicht, een wat grijzig litteken, daar was ik zelf echt nooit voor naar de huisarts gegaan. Maar omdat ik toevallig een week of twee geleden bij die huisarts was, voor mijn jaarlijkse check-up, liet ik dat plekje ook maar even zien. Schutterig bijna, want het was de moeite van het noemen eigenlijk niet waard. Ik vond mezelf voornamelijk truttig, dat ik met dat plekje aan kwam zetten. Maar goed, ik was er nou toch.
En ik noemde het ook omdat de liefste af toe op me zat te mopperen, ‘want heb je nou weer aan je gezicht zitten krabben, het bloedt’. Dus liet ik het toch maar zien. Want voorzover ik wist zat ik nooit aan dat plekje. Maar het bloedde dus af en toe, en het duurde steeds weken voor het dan weer heelde. Niet echt gangbaar, maar goed, erg dramatisch was het ook niet.
Het ‘mij gebeurd dat niet’, gevoel overheerste
De huisarts maakte er ook niet veel van, maar stuurde me voor de zekerheid toch maar door. Want vooral dat niet helen, was natuurlijk een rode vlag. En de rest is inmiddels wel duidelijk. Ik heb er even over nagedacht, sinds ik het weet, en ik geloof dat ik wel bewust de deur wat dichthoud. Ik weet ook nog maar zo weinig. Misschien schiet ik nog wel in de paniek hoor, volgende week, geen idee. Ik probeer het nu vooral te negeren.
Huisarts
Alleen die eerste dag was het verschil in stemming echt even pittig, de rit naar het ziekenhuis waarbij ik me vooral druk maakte over het feit dat ik er tussenuit moest halverwege mijn werkdag, en ik prakkiseerde over wat ik die avond nou weer moest koken. Een uurtje later dacht ik aan hele andere dingen toen ik weer naar huis reed. Hoe vertel ik dit aan mijn meiden, verdomme, wat overkomt me allemaal. Dat was zo maf, die andere mindset, daar was ik me heel erg van bewust. Naar huis, ik wilde alleen maar snel naar huis.
Ik kijk er naar uit, om alles te weten, en natuurlijk heb ik al wat dingen opgezocht. Want ook al heb ik niets gevraagd, alles wat ze me heeft medegedeeld, al was het summier, heb ik goed onthouden. Zonder op de zaken vooruit te lopen, bereid ik me wel voor, dan kan het straks alleen maar meevallen 🙂 Ik ben oprecht blij dat ik het met iedereen gedeeld heb, hoe moeilijk ook, want al die lieve berichtjes die ik kreeg hebben me echt goed gedaan. Zus, nichtjes en vriendinnen laten nu zelf ook naar gekke vlekjes en plekjes kijken, en dat vind ik enorm waardevol. Mijn boodschap was een hele heldere, en die is gelukkig luid en duidelijk overgekomen.
Ik dompel me deze dagen heerlijk onder in mijn werk, en in het schrijven van mijn boek, want daar geniet ik enorm van. Mijn hoofdpersoon krijgt een bak ellende voor haar kiezen, en daar kan best nog wel een schepje bij vind ik. Vast een soort van afreageren. Zij heeft het beroerder dan dat ik het heb 😉 Nog een dag of vijf, dan weet ik hopelijk alles. Nog even op mijn tanden bijten, kan ik me daarna voorbereiden op de volgende stap, die operatie. Ik tel alvast de dagen tot het zover is.