Mooie verhalen

Luisteren naar mooie verhalen over vroeger, over die wereld die ik niet heb gekend, daar kan ik geweldig van genieten. Aan die verhalen denk ik bij mijn ‘rondje frisse neus’. Lukraak sla ik links en dan weer rechtsaf, terwijl mijn gedachten alle kanten op dwarrelen, en ik zonder nadenken gewoon maar mijn ene voet voor mijn andere zet. Bij toeval wandel ik door een oud straatje van mijn dorp. Als vanzelf kijk ik het huis in waar ik heel veel jaren terug, heel veel nachten bij een oude dame waakte. Ze woonde samen met haar man van negennegentig, al heel erg lang in dit kleine huurhuisje.

Zo’n huisje waar ogenschijnlijk al in jaren niets is gemoderniseerd. Van de ouderwetse keuken tot de oude dekens op haar bed, alles ademde die ouderwetse sfeer van vroeger. Ik kwam er weken achter elkaar, bij dit echtpaar.

Zij had dementie en hij had er al die jaren voor gezorgd dat ze gewoon nog fijn thuis kon blijven. Samen in hun knusse huisje. Maar nu was dan het laatste stukje van haar leven aangebroken. In de donkere nachten nam ik zijn taken over en zorgde ik voor haar. Zodat hij boven een paar uur kon slapen, en even niet hoefde te zorgen.

Vertellen

Elke avond zaten we nog wat te praten, en deze man kon echt prachtig vertellen. Moeiteloos schilderde hij de mooiste sfeerbeelden met zijn woorden, helder als glas. Over met paard en wagen naar de kroeg gaan, over alles wat er toen nog kon en wat nu allang vergeten is. De saamhorigheid van een dorp, van hard werken, maar ook van heel veel plezier hebben met elkaar. Een wereld van tradities en eenvoud, een leven met elkaar en voor elkaar.

Als het kon, zou hij een halve nacht blijven zitten om te vertellen, dat weet ik zeker. Want dat hij het ontzettend fijn vond om een poosje te praten, en al zijn herinneringen met mij te delen, dat was overduidelijk. Ik vroeg hem weleens waarom hij zijn verhalen niet op had geschreven, al die prachtige beelden uit zijn jonge jaren. Maar dan haalde hij zijn schouders op. ‘Nu te laat voor kind’ zei hij dan. Eeuwig zonde vind ik dat, want dat boek van zijn hand zou ik zeker kopen.

Inmiddels zijn er alweer jaren verstreken, meer dan twintig gok ik zo, maar nog steeds denk ik weleens aan hem. Aan die oude man van bijna honderd, en zijn waanzinnige talent om een machtig mooi verhaal te vertellen. En dan zou ik wensen dat ik toen al kon, wat ik nu wel kan. Want dan had ik zelf al zijn mooie verhalen op kunnen schrijven.

Zin

Diep van binnen voel ik het borrelen en kriebelen, en dat is niet voor het eerst. Het hoort een beetje bij mij, dat langzaam in de stemming komen. Mezelf weken mee laten slepen, is niet voor mij, ik ben meer van kort maar krachtig 🙂 Wat die feestdagen betreft tenminste, over onze vakantie’s kan ik maanden voorpret hebben!

Deze sinterklaasperiode begint het wat makjes, het volledig meekrijgen van alles rondom de Sint is helaas voorbij. Ik lees eens een flard en hoor soms een glimp op de radio, van het verhaal van dit jaar. Dat pepernoten moment van mijn overbuurmeisje maakt wel wat Sintgevoel los, en spontaan schrijf ik voor de collega’s een rijm. Het rijm verdeel ik grinnikend over alle werkplekken, en aan elk rijm heb ik een gelukskoekje geplakt. Het is een potje voorpret van de bovenste plank, trachten een gezellige sfeer te creëren is wel aan mij besteed.

Stemming

Dit jaar zouden we geen sinterklaas vieren met ons eigen gezin, onze meiden komen alleen gezellig wat eten en uitgebreid bijkletsen, en daar kijk ik echt naar uit. Bij mij mochten ze namelijk, tot op heden, nog steeds hun schoen zetten. En dit jaar is het de eerste keer dat ze dat niet hebben gedaan. Door de corona zien we elkaar ook gewoon minder vaak dan anders.

Maar het voelt toch wat kaal, en wat leeg. Want ik ben altijd diegene die dat Sintfeestje compleet maakte, met rijmen en toepasselijke cadeautjes. Er was voor mij weinig fijner dan op speurtocht gaan, en dan ging ik niet voor groot en kant en klaar gekocht. Het was altijd een uitdaging om zelf iets passends te fabriceren, en elk jaar lukte dat.

Echt aandacht besteden aan wat je koopt, vol liefde iets geven waar je over na hebt gedacht, vind ik zo ontzettend leuk. En eigenlijk heb ik ook nog wel wat ideeën voor een rijm. Ik heb nog een dag of vijf, zal ik toch maar…….

Mist

Haar ogen, dwalend over de gang

Zien geen herkenning, ze is bang

Haar hoofd, zo vol van mist

Altijd zoekend, naar wat ze ooit wist


De leegte drijft haar immer voort

Verder, verder, tot iemand hoort


Haar hand klampt zich om die van mij

Voor even niet ik, voor even wij

Lopen we op, steeds door die gang

Zakt haar angst, verdwijnt haar bang

Ervaart ze kalmte, is daar rust 

De angst voor nu in slaap gesust


Ze lacht en ik geniet, ondanks het weten

Dat ze ook mij straks is vergeten


Vervloek ik de reden waarom zij steeds vergeet 
Die boeman die dementie heet

Lieve wereld

Knus zit ik in een hoekje van de bank, een grote beker thee binnen handbereik. Fijn wat te schrijven, en te mijmeren, als een zondagse zoektocht naar hoe ik me nu voel. De afgelopen weken gebeurde er weer van alles, en niet alleen met mij. Fijn is dat, even stilstaan. De dagelijkse gekheid op deze wereld, de waanzin. Het zijn enorm veel prikkels, al dat nieuws dat vaak zo eenzijdig wordt belicht. Ik heb er totaal geen invloed op, op wat er getoond wordt. Dus negeer ik het af en toe een dag, en dat is heerlijk. Ik ben dankbaar dat ik in een positie ben, dat het kan.

Zelfs de huidige politiek, vol met onderlinge ruzies, afsplitsingen en opsplitsingen, oogt als een live-soap van zeer goed betaalde politici. Vol verbijstering zie ik wat er gebeurd, hun wereld staat zo ver af van de mijne. Ik heb er maar deels invloed op, door elke keer trouw te gaan stemmen. En vooral te hopen dat het zin heeft. Ik mis de oprechtheid, het voelt zo gekunselt allemaal, zo bedacht. Laatst zei een politicus: ‘we doen het voor de gewone mensen, de burger’, en dat klonk ronduit denigrerend. Wie zijn zij dan, superieur? Het voelt als een slecht geregisseerd toneelstuk.

Ellende

De balans tussen alle huidige ellende en al wat mooi is op onze wereld, lijkt nu volledig naar één kant door te slaan.

Ik kan niet anders dan me richten op mijn eigen wereld, en op mijn werk, waar de huidige ellende onze koers bepaald. Daar zie ik de dagelijkse worsteling en de kwetsbaarheid van oud en afhankelijk zijn. De eigen regie uit handen geven, moeten geven soms. Ik vraag me af of ik dat zou kunnen, tegen de tijd dat ik oud en versleten raak, het lijkt me een welhaast onmogelijke opgave om zoveel in te moeten leveren.

Al die mensen die nu soms zo machteloos zijn, gevangen in een lijf dat willoos is of kapot. Maar die de hartverwarmende liefde van hun gezin, en dat rijke leven niet los willen laten. Kunnen laten, nog niet. Doorworstelend, één dag tegelijk, moedig en dapper. Of die verwarde mens die soms constant zoekende is, onderwijl steeds meer moois vergetend. Ze worden gestuurd door al die ongrijpbare gedachtes in hun hoofd, in een omgeving die ze niet herkennen, gedreven door het restant van hun herinneringen. Hoe angstig moet dat zijn, die voortdurende waas in je hoofd. Als een nachtmerrie waaruit je niet kan ontsnappen. Elke dag probeer ik goed te doen, die ander te helpen, en als dat lukt voelt dat enorm waardevol. Soms heb ik dan mijn portie narigheid wel gehad, thuis op de bank heb ik dan geen behoefte aan nog meer verdriet. En ik realiseer me ook dondersgoed hoe rijk ik ben dat ik dat even kan, dat buitensluiten.

Daarom volg ik dus soms bewust niet alles wat er gaande is op deze aardbol. Niet omdat het me allemaal onverschillig laat of dat ik mijn kop in het zand steek voor andermans ellende. Het tegenovergestelde eigenlijk. Want soms is selectief zijn eenvoudigweg zelfbescherming, en daar is helemaal niks mis mee.

Natuurlijk kamperen

Dat op de bonnefooi op vakantie gaan loont echt niet altijd, want soms is een camping gewoon vol. Dat is het risico en wij nemen dat voor lief. Vooral in Nederland is het soms wel zoeken. Rond de vroege feestdagen bijvoorbeeld, Pasen, Pinksteren, dan wil het hele land erop uit lijkt wel. En soms heb je gewoon een beetje mazzel.

Zo was het ook toen wij een aantal jaar geleden bedacht hadden, dat we met Hemelvaart op natuurkampeerterrein Wega zouden gaan staan. ‘Vind je dat echt lekker, zo in je blootje?’ vroeg een vriendin geschokt. Nee lieverd, geen naturistencamping, een natuurkampeerterrein 🙂 Echt iets volkomen anders. Wel lekker naïef van ons natuurlijk om te verwachten dat er nog een plekje zou zijn. Daar stond ik met mijn blije hoofd, om een plekje te vragen, onderwijl kijkend waar ik ongeveer zou willen staan. Natuurlijk Cynt, er valt vast nog iets te kiezen, mutsie.

‘We zitten praktisch vol, zei een supervriendelijke campingeigenaar, maar er zijn twee kampeerfamilies dichter bij elkaar gekropen. Dus dan kan ik nog wel een plekje voor je creëren’. En zo geschiedde, hij fikste dat voor ons. Ik was zo blij dat ik spontaan begon te ratelen, arme man.

Naast dat fijne plekje, werd er ook vol enthousiasme een haspel tevoorschijn gehaald die we konden gebruiken, omdat we best een stuk van het elektra afstonden. Blij parkeerden we ons busje in die geweldige omgeving.

Natuurkampeerterrein

natuurkampeerterrein

Het was onze eerste kennismaking met die natuurkampeerterreinen, maar we waren in een klap verkocht. Geweldige ambiance, een terrein vol tentjes, kleine caravans en allerlei andere curieuze bouwsels. Grote campers of ander luxe spul kom je hier niet snel tegen, die kunnen of mogen er eenvoudigweg niet op. Ieder zijn plezier hoor, maar die eenvoud doet me altijd zo zalig denken aan de kampeervakanties van vroeger. Klooien met tentjes, altijd buiten, geen luxe of ander vermaak dan wat er buiten toevallig voorhanden is.

De omgeving was geweldig, vanaf de camping was het heerlijk fietsen en wandelen, en zodra het donker werd, werd er een kampvuur gemaakt. Daarbij was het s’ nachts werkelijk muisstil, hoe zalig is dat. We konden verse broodjes krijgen en het sanitair was eenvoudig maar helemaal prima.

De zon scheen volop en gelukzalig hebben we er een aantal dagen in volle tevredenheid gekampeerd. Genoten we van elkaar, van fijne wijntjes, alle natuur en van alle ruimte. Deze is er eentje om te onthouden, want hier gaan we absoluut nog eens naar terug!

Semi sisser

Half vijf was ik wakker, de ochtend van de onderzoeken. Een vogeltje zong me al vroeg uit mijn knusse slaap, maar wonder boven wonder had ik die hele nacht geslapen als een roos. Ik voelde me vol vertrouwen, direct al, ik voelde het diep in mijn lijf, het ging helemaal goedkomen.

Na mijn koffie, mijn vroege hardlooprondje en de rest van mijn ochtendrituelen, toog ik richting het ziekenhuis. Voor de deur realiseerde ik me dat ik mijn mondkapje vergeten was. Fuck, met mijn hoofd bij andere dingen gezeten. Dat stomme mondkapje, als ik nu nog terug moet rijden ben ik te laat. Gelukkig woont onze jongste daar bijna om de hoek, en die had er nog wel eentje voor der mams.

Na een fysiek onderzoek, foto’s en een echo was het oordeel een soort van duidelijk. ‘U hebt veel en erg onrustig borstweefsel, en er gebeurd van alles in uw borsten, daarom is het wat lastig te zien, zei de radioloog. Door de grote hoeveelheid klierweefsel en de manier waarop het zich gedraagt’. Ik hoor iets over kalkspatjes, over vochtblazen en dat er een duidelijk verschil is met vier jaar geleden. Maar dat dit waarschijnlijk door verbeterde technieken komt. ‘Er komt iets bij en er wordt ook opgeruimd’ zegt ze. Dat an sich vond ik stiekem wel grappig, waarom weet ik niet, maar ik moest erom grinniken. Veel fantasie hè, er komen meteen plaatjes voorbij, van cellen met bezempjes 🙂

Cluppie

Maar goed, er was dus nogal wat activiteit in mijn meiden. Ik kreeg heerlijk de Jip en Janneke uitleg, want wie weet er nou iets van, ik niet. Dus gaan ze over zes maanden nog eens kijken. Of er niet een aantal een cluppie zijn begonnen, die losse opruimers die ze nu zo druk zien doen, en of ze dan niet stiekem met zijn allen kwaadaardige dingen van plan zijn.

Het kan dus nog alle kanten op, maar voor nu denken ze dat het door de verbeterde technieken is dat het er zo uitziet. En ik vertrouw er volledig op dat die foto over zes maanden nog hetzelfde laat zien, geen gek cluppie met rotdingen. En mocht er toch door een stelletje onverlaten samengeschoold worden, dan zijn ze er lekker op tijd bij. Voor nu is de boodschap eigenlijk dat die borsten een stelletje druktemakers zijn, en dat er scherp op ze gelet gaat worden.

Mijn oude vader schudde zijn hoofd een beetje na die boodschap: ‘Ja, zo gaat dat kind, als je wat ouder wordt, dan ga je vaak ook wat mankeren’. Als ik dat de komende veertig jaar, steeds weer kan beamen, dan vind ik dat helemaal prima 🙂

Knobbeltje

In navolging van dat lichaamsvreemde steentje, dat het veel te gezellig heeft bij mij, bleek ik nog iets vreemds in mijn lijf te hebben. Ik voelde een knobbeltje in mijn borst, en ook best weer een flinke knikker.

Zo’n twintig jaar geleden had ik er ook eentje. Die zat veel dieper en voelde ik pas, tijdens dat borstonderzoek, toen dat gekke ding al een centimeter of zes was. In die tijd bestond de mammapoli nog niet. Dus had ik, verspreid over een aantal weken, diverse afspraken. Zus ging alle afspraken met me mee en viel bijna flauw tijdens de punctie, vast niet echt een fijn gezicht dat gepor in die tiet 🙂 Maar het was fijn om haar bij me te hebben, tijdens dat hele traject. Het bleek gelukkig een goedaardig gezwel te zijn, maar ze vonden het wel wijs om hem weg te halen. Dus ging ik onder het mes. De vrouwelijke chirurg maakt een halvemaanvormige incisie, zodat het meeliep met de vorm van mijn borst. Daardoor is dat litteken bijna onzichtbaar en eraan denken doe ik nog maar zelden.

Borstonderzoek

Maar dat borstonderzoek bij mezelf doe ik dus wel regelmatig, gezond verstand vind ik dat. Een week of wat geleden voelde ik ineens een harde knikker in mijn borst. Ik maakte me nog niet heel erg druk, ik hoopte vooral dat hij vanzelf zou verdwijnen. Een paar keer per week liet ik mijn hand langs mijn borst gaan, even checken of hij er nog zat. Maar na een week of vier zat hij nog gewoon op zijn plek, net zo hardnekkig als die niersteen.

Dus belde ik toch maar even de huisarts, en ondanks de huidige corona narigheid, kon ik twee uur later al terecht. En vervolgens zorgde hij ook dat op de mammapoli van het ziekenhuis direct een ochtend vol afspraken en onderzoeken gepland werd. ‘U mag iemand meenemen zodat u niet alleen bent’, zei de dame van de poli tegen me. Maar ik gok dat het met een sisser afloopt, daar vertrouw ik gewoon op. Daarbij vind ik het ook eenvoudiger om alleen te gaan, kan ik die ochtend even in mezelf wegkruipen en fijn stil zijn. Want ook al doe ik er wat luchtig over, stiekem is het ook een soort van spannend. Met een fijn boek, voor tussen alle onderzoeken, kom ik de ochtend wel door. Ik vind het vooral superfijn, dat ik al zo snel terecht kan. Tot die tijd hou ik mijn vingers wel gekruist, dat het inderdaad een sisser blijkt te zijn.

Hoge lat

Mezelf een doel stellen, ik kan het als de beste. Met verve zet ik een stip aan de horizon, en vol overtuiging stuur ik mezelf vervolgens die richting op. Soms is het een regelrechte worsteling om die stip te bereiken, soms geef ik het eerder op en probeer ik het na een poosje weer. En soms lukt het eenvoudigweg om die stip te bereiken, en kan ik hem enthousiast afvinken. Ik ken mezelf en mijn patroon inmiddels door en door.

En wat ook een hardnekkige gewoonte is, is dat ik mezelf amper toesta om van mijn overwinningen te genieten. Het is voor mij maar zelden genoeg, vaker kan het in mijn ogen nog wel een stapje verder. Ik ben gewend om te kijken naar meer en beter, en vergeet te kijken naar wat ik al heb bereikt. Beetje jammer weer, een soort ‘rupsje nooit genoeg’ gedrag. Ten koste van mezelf natuurlijk, want waarom doe ik dat toch steeds.

Zoals dat doel dat ik mezelf had gesteld, om weer een half uur te kunnen hardlopen. Ik heb het gekund, met gemak een paar jaar terug, en ik wilde dat weer kunnen. En dat kost nou eenmaal tijd en inzet. Zeker met dat lange, al wat krakende, lijf van mij. Toen ik het vijfentwintig minuten achter elkaar had volgehouden, en het lopen zowaar wat fijner ging, stelde ik mezelf meteen die dertig minuten als doel voor. In plaats van even te genieten van die vooruitgang, moest het weer direct beter, en meer. Zo zonde.

Doel stellen

Zo is het ook met schrijven, daar wilde ik ook een doel voor stellen, natuurlijk. Er alleen maar van genieten vond ik weer eens niet voldoende. Want ik had mezelf als doel gesteld dat ik er iets mee wilde gaan verdienen, wat dan ook. Alsof dat een bewijs was dat ik het kon, of dat het dan pas goed zou zijn. Onzin natuurlijk. Maar afgelopen zomer verdiende ik er zowaar een paar biertjes mee, met mijn stukje, en met een ander stukje twee blikken bankirai olie. Helemaal leuk. Gister kreeg ik mijn eerste aanbod voor een betaalde opdracht, wauw. Met rode gloeiwangen zat ik er stil van te zijn. Maar kon ik er vervolgens gewoon even van genieten? Nee natuurlijk niet.

Er ontstonden meteen allerlei beren op mijn weg, want hoe dan? En wat? En kan dat allemaal wel of bijt het iets? Ik maakte het weer nodeloos ingewikkeld voor mezelf, eeuwig zonde natuurlijk. Want de trots over dat mooie aanbod schoof helemaal naar de achtergrond, en ik ging met een rotgevoel naar bed.

Vanmorgen stond ik onder de douche, na mijn vroege hardlooprondje, dit blog in mijn hoofd te schrijven. En ik besloot daar, onder die warme straal, dat vijfentwintig minuten hardlopen en een betaalde opdracht gewoon al heel erg mooi van zichzelf zijn. Of ik nou betaald wordt in bossen bloemen, in een stralende glimlach of in iets anders leuks, dat is gewoon prima. Dat er mensen zijn die van mijn stukjes genieten, vind ik op zich al geweldig. En dat geld net zo goed voor dat hardlopen, of ik die dertig minuten nou nog ga redden of dat het blijft bij die vijfentwintig. Het is gewoon allemaal goed. Deze twee prachtige doelen heb ik behaald, en dat is iets om razend trots op te zijn!

Mijn lange haar

Ik he een zalige bos haar, het is dik en vol. Tot ik het zomaar ineens een beetje zat was. Want die enorme bos werd langer en langer. Voor mij wel bijzonder, want ik veranderde in de loop der jaren heel regelmatig van lengte. Dat die schaar er niet eerder ingezet is, is dus atypisch. Toen ik dertig jaar geleden net was bevallen van onze oudste, knipte ik het ook rigoureus. Van heel erg lang naar heel erg kort. Als ik die foto’s terug zie moet ik altijd een beetje slikken, gruwelijk kort was het. Gelukkig groeit het wel heel rap, dus mocht het vanmiddag echt te kort voelen, dan is het in no time weer op lengte.

Inmiddels heb ik het namelijk alweer heel veel jaren hetzelfde, lang. En het was echt wel makkelijk, met sporten of tijdens heel warm weer, kon ik het simpel omhoog steken. En het zat ook wel goed, dat haar van mij. Beetje krul, lekker soepeltjes. Ik doe er bijzonder weinig aan, behalve geregeld wassen. De lucht droogt het en klaar. Geen spulletjes erin, geen wat dan ook eigenlijk. Ik ben niet zo van getuttel.

Net als make-up, dat gebruik ik ook maar zelden.

Maar de laatste tijd zinde me gewoon niet meer, het voelde alsof de structuur van die bos ineens verandert was. Na maanden van zonneschijn en heel veel zwemmen in allerlei soorten water, was het kurkdroog geworden. Mijn straf natuurlijk, voor dat gebrek aan spulletjes stoppen in dat haar.

Als jong meisje had ik het altijd lang. En omdat het in mijn jonge jaren nog veel dikker was, zat het ook heel vaak vol met klitten en knopen. Mijn moeder knipte er regelmatig een lading knopen tussenuit, omdat de borstel er gewoonweg niet doorheen kwam. Als tiener kleurde ik het in allerlei verschillende kleuren. Het is zelfs een poosje rode koolrood geweest. Dat was ook wel weer een dingetje 🙂

Maar mijn dikke haar liet me nooit in de steek, heel trouw bleef het mooi.

Knopen

Maar de laatste tijd verdwenen mijn enthousiaste krullen door het gewicht van die lengte, droogte het uit van zon en water. En Cynt wordt een tikkie grijs, dus de structuur van dat haar wordt ook gewoon wat anders. Dralen over dat soort keuzes duren nooit erg lang, dus ging rigoureus de schaar erin. Huppetee. Gevoelsmatig verliet ik kilo’s lichter de kapsalon. Ben benieuwd hoe lang ik het deze keer volhoud, of dat ik morgen alweer begin met lengte kweken. Wie zal het zeggen…..

La belle Sandrine

Op vakantie nieuwe dingen proberen, ik ben fan. Ongepland reizen, ook fan, want elke dag is dan een verrassing, vol met nieuwe indrukken en onverwachte genoegens. Dat was absoluut zo op die fijne camping die we vonden in Seissan.

Vanuit Spanje waren we door de Bielsatunnel gereden, een wat benauwderige tunneltje vond ik eigenlijk. Maar als je dan die tunnel uitrijd, dan rijd je een wonderschoon bergschilderijtje in. Die fijne camping vonden we weer bij toeval. Op het moment dat we graag wilden stoppen, zocht ik in google maps of er iets in de buurt was et voilà. Camping Domaine Lacs de Gascogne was twee gasten rijker.

De eigenaar van de camping bleek een Nederlander, mijn pogingen om mijn Frans te oefenen ten spijt, het werd een potje welkom heten in het Nederlands. We mochten zelf een plekje uitzoeken, het zwembad zag er heerlijk uit en die avond zou er een heerlijk menu op de kaart staan. Arie was in Nederland chefkok geweest en kon dus ook nog een lekker potje koken.

fan

Fan

Intens tevreden over deze vondst zochten we een plekje voor ons schatje, plonsten we het zwembad in en zaten eind van de middag prinsheerlijk op het terras aan een wijntje. Arie verraste ons met zalige borreltjes bij het eten. Ik had nog nooit Floc gedronken en ook de Belle Sandrine was nieuw. Cynt was verkocht, en vooral die laatste vond ik fantastisch 🙂 Onnodig te zeggen dat ik sliep als een, wel ietwat benevelt, roosje die avond.

Voor we dan ook weer richting ons volgende avontuur vertrokken, heb ik in het dorpje Seissan bij de slijter wat flesjes van beide ingeslagen, je weet maar nooit waar het goed voor is tenslotte! Grijnzend gingen we weer heerlijk op avontuur, met een gevulde koelkast en een rammelende tas flessen. Potjedorie, on y va!