Buiten

Afgelopen nacht zag ik elk uur voorbij komen. Tegen half vijf val ik in slaap, om half zes wordt ik bruut gewekt door de wekker. De liefste brengt me een kop zwarte koffie en kruipt gezellig nog even naast me in bed. Ik mopper dat ik slecht geslapen heb, en dat die overgang zo ongenadig toeslaat.

Turkije, Syrië en Nieuw Zeeland buitelen door mijn hoofd terwijl ik veilig en warm in mijn bed lig.

Ik vind mezelf een zeurpiet.

Eigenlijk had ik mezelf een rondje hardlopen beloofd deze ochtend. Fijn in de stilte. Met een zucht stap ik uit mijn warme bed, ik weet dat de overgang niet het enige is waar ik last van heb.

Als ik het raam openzet hoor ik de vogels zingen. Ze roepen me. ‘Kom maar even bij ons’, fluiten ze me toe.

Vijf minuten later loop ik richting ons duingebied, dat ligt bij mij om de hoek. In plaats van mijn hardloopschoenen heb ik mijn wandelschoenen aangetrokken. De lucht kleurt langzaam roze, witte nevel hangt laag over de velden en als een sluier tussen kale takken. Ik weet nu al dat het adembenemend is op dat plekje waar ik vaker ben.

De crisismeldingen van de afgelopen weken dwarrelen door mijn hoofd, en alles wat er nog meer gebeurd is. Het is teveel, ik weet het, en ik ben vergeten om er even bij stil te staan. Er was geen ruimte om aan de druk te ontsnappen.

Ik kleur driftig buiten de lijntjes om iedereen een bed te geven.

Een veilige plek

Ik weet dat ik niet iedereen helpen maar ik probeer het wel. Het dagelijks verdriet dat bij ons naar binnen sijpelt is overweldigend en is in mijn botten gekropen.

Vogels

Terwijl de kou mijn wangen rood kleurt realiseer ik me dat ik aan het overcompenseren ben. Mijn eigen gezin wordt overstelpt met aandacht. Terwijl ik nu ook aandacht voor mezelf moet hebben.

Het duin verwelkomt me met open armen. Het bruggetje waar ik graag even zit is wit van de rijp. Met mijn billen zittend op het uiterste randje schrijf ik dit stukje. Zonder bril, wat op zich al een uitdaging is. Ik zie geen fluit meer zonder 😉

Ik voel de kou, het is stil om me heen. De vogels doen waar ze goed in zijn. Het is heerlijk om hier te zitten, en om al die emotie de revue te laten passeren. Het te laten zijn. Op te ruimen. Buiten zijn is ontspannen en loslaten.

Met een hoofd vol ruimte loop ik een uur later weer naar huis. Onderweg kom ik mijn buurmeisjes tegen die samen naar school lopen. Op mijn armgezwaai reageren ze spontaan tegelijk met hetzelfde gebaar. Ik grijns en we groeten elkaar. Mijn favoriete nummer komt voorbij, ik zet hem een tandje harder en druk op repeat.

Ik ben weer klaar voor vandaag!

Gastspreker

Dat ik toch ooit nog eens voor een groep zou staan. Om te praten he?! Want ik zei ook nog iets. Feitelijk ben ik gaan zitten, omdat ik mijn knieën niet vertrouwde maar toch. Ik heb het toch maar mooi gedaan.

Om heel eerlijk te zijn heb ik niet onthouden wat ik gezegd heb, buiten een paar steekwoorden en het verhaal uit mijn boek dat ik heb voorgelezen. Ik had een heel vloeiend verhaal voorbereid maar eenmaal bezig viel dat toch wat tegen, dat vloeiende verhaal was als sneeuw voor de zon verdwenen. De helft ervan heb ik overgeslagen of nagelaten hardop uit te spreken.

Gelukkig kreeg ik een hartverwarmend applaus 🙂

Zodra ik het ‘podium’ verliet nam ik me voor om zoiets als dit nooit meer aan te gaan. Een uur later stond ik daar al minder stellig in en diezelfde nacht heb ik in mijn hoofd dat praatje volledig aangepast. Hoe vreemd zijn mensen toch.

Oefenen

Op het moment dat ik daar zat was ik er van overtuigd dat ik compleet voor paal stond. Wie zat er nou op mijn woorden te wachten. Dat ik schrijver ben geworden in plaats van spreker is heus niet zo gek, ik voelde het in mijn botten dat schrijven nou eenmaal beter bij me past 😉

Toch ga ik het over een poosje nog eens doen. Zeker weten.

Inclusief knikkende knieën, een droge mond en zoekend naar woorden. Net als die eerste keer. Maar het gaat dan ook vast iets beter dan gister, het is gewoon een kwestie van oefenen. Over een jaar of wat heb ik het ongetwijfeld volledig onder de knie 😉

Witte thee

Het is guur buiten, de kou bijt zich een weg door jas en das en ik kruip nog wat dieper weg. Ik heb wind tegen, natuurlijk heb ik wind tegen. Als je dicht bij de kust woont waait het altijd. Het adres waar ik naar op weg ben ligt in ons mooie duin, en de weg ernaar toe loopt door een open gebied. Hier is geen schuilplek te vinden.

De deur zwaait al open zodra ik het pad op loop, alsof ze op me stond te wachten.

Een warme glimlach en pretoogjes heten me welkom, deze dame sprankelt nog volop ondanks haar hoge leeftijd. ‘Kom maar snel binnen kind, hier is het warm’. Terwijl ik de woonkamer binnenstap zie ik dat de open haard brand. Dat regelt ze allemaal zelf, ze weet niet beter want ze woont al heel lang heel erg afgelegen.

Samen lopen we de badkamer in, ik help haar met alles waar ze hulp bij nodig heeft en ze is blij als ze weer in de kleren is. Haar hulpvraag is niet groot, maar wel zwaarwegend. Ze is blij met onze dagelijkse bezoeken. Op zondag kom ik steevast vroeg, want dan wordt ze vroeg opgehaald voor de kerkdienst waar ze aan gehecht is.

Warm welkom

Terwijl ik haar rapportage schrijf, ouderwets nog in een dossier, zet ze twee theekoppen op tafel. Ik grijns inwendig want ik weet dat ik niet kan vertrekken zonder een gezamenlijke kop thee. Ze is veel alleen, deze dame, en elk bezoek krijgt een warm welkom.

‘In Japan drinken ze veelal witte thee, verteld ze terwijl ze een doos met een keur aan theezakjes voor mijn neus zet, goed voor het reinigen van je inwendige systeem’. Ze knipoogt en ik grijns. Haar prachtige reisverhalen worden vol enthousiasme beschreven inclusief kleur en geur. Ze kan prachtig vertellen en ik geniet. Van haar prachtige vertelsels maar ook van haar gezichtsuitdrukking.

Een minuut of tien later zit ik weer op de fiets. Met de wind in de rug deze keer, en een warme gloed diep van binnen 🙂

Schelpjes

Die jongedame van hiernaast ontwikkeld zich razendsnel. Wij genieten volop van haar ongefilterde puurheid. Inmiddels heeft ze eindelijk de gang naar de eerste verdieping gemaakt. Ze keek al een poosje verlangend naar boven, en afgelopen week besloot ze dat het hoog tijd was 🙂

En ik gaf haar het perfecte excuus.

Beer was namelijk gewassen en zat niet meer halverwege de trap. Dat krijg je van dat klussen, daar krijg je stof van. ‘Beer is boven, zei ik in al mijn onschuld, die is nog niet droog’. ‘Beer halen’, besloot ze doortastend terwijl ze achteromkijkend alvast de trap op liep. Grinnikend liep ik achter haar aan naar boven. Tsja, beer krijgt steevast een dikke knuffel als ze bij ons is, dat slaan we natuurlijk niet zomaar over.

Hij werd omhelsd alsof ze hem weken had moeten missen 😉 Vol hartstocht perste ze hem tegen zich aan. ‘Beer lief’, zegt ze waarna beer wel meteen naar bed moest. Slimme meid. Zo kon ze mooi de rest van de verdieping aan een grondige inspectie onderwerpen. ‘Bad’, riep ze vrolijk en ‘effe kijken’, haar huidige stopwoordje. De wereld ontdekken is geweldig en die wereld is op dit moment onze bovenverdieping. In onze slaapkamer vind ze al snel de houten kralenkettingen die ik als decoratie aan de verwarming heb gehangen. Vanzelfsprekend vind ze die. Buuffie eentje, aimy eentje.

Stralend kijkt ze naar me en ik straal terug.

Effe kijken

Ik moet aanwijzen waar buuffie slaapt, en waar buurman. Ze kwebbelt hele verhalen en ik kwebbel gezellig mee. Ineens ontdekt ze de grote schelpen die ik in Spanje op het strand vond. Spanje triggert meteen ‘sinterklaas’ en eigenlijk verbaas ik me niet eens meer.

Wat een slimmerik.

Zoet zit ze in kleermakerszit te spelen met mijn schelpen. In de kast, uit de kast. In elkaar en weer opnieuw. Spelen met bijna niks, ik geniet van haar spel. Hele verhalen verteld ze erbij. Na een poosje is het etenstijd en wordt het tijd om de schelpen gedag te zeggen. Maar daar denkt deze dame heel anders over. Ze is de absolute koningin van het rekken. ‘Nog effe kijken buuffie’.

Ik lach inwendig. Ze is oostindisch doof voor mijn suggesties om haar jas aan te gaan doen. Er moet nog van alles gebeuren voor ze haar laarzen aan wil. Beer nog een kus, nog even slapen op het kleed ‘lekker zacht buuffie’, en nog een handkus voor de buurman. ‘Buurman koken’ knikt ze enthousiast.

Bij de voordeur moet ze weer terug de woonkamer in want ‘auto’s opruimen’. Potverdorie, waren we dat gewoon vergeten 😉 Geduldig wacht ik tot ze alle vier haar schatten in die kleine armpjes heeft meegenomen. Buuf mag niet helpen, dit is haar klusje en dat voert ze keurig uit. Geconcentreerd worden ze kaarsrecht op het randje gezet. Dan pas is het etenstijd.

Met haar armpjes stevig om mijn nek geklemd loop ik met die schat naar de buren. Ik krijg nog een aai over mijn haar ‘buuf mooie haren’, een knuffel en een plakzoen.

Ik kijk nu alweer uit naar haar volgende bezoek 🙂

Zorgelijk

Als je zorg nodig hebt raak je in ons land makkelijk verdwaald. Soms heb ik het gevoel dat ze gewoon maar wat doen, die beleidsmakers, en het liefst zo ingewikkeld mogelijk. Net als alle politieke partijen en de versplinteringen ervan, want de eenmansfracties schieten als paddestoelen uit de grond, die doen ook maar gewoon wat. Gewoon omdat het kan. Onze zorgwereld is inmiddels een lastig te doorgronden woud. Ondoordringbaar bijna.

Het hangt van regeltjes en onmogelijkheden aan elkaar.

Momenteel is er veel te doen rondom kinderen die niet thuis meer wonen, achttien worden en ineens op eigen benen moeten staan. Nog steeds worden al die kinderen over een en dezelfde kam geschoren. Maar het ene kind is het andere niet.

Wanneer gaan we het individu zien in plaats van het labeltje? Hoe ingewikkeld dat ook is, want ik ontken dat echt niet. Maar een kind leren op eigen benen te staan gaat niet volgens een vast stramien, dat is maatwerk. En het hoeft allemaal niet perfect, kan onmogelijk perfect, maar het moet wel zorgvuldig.

Ik las het schrijnende verhaal van een jongetje dat wees werd en vervolgens niet bij opa en oma mocht wonen. Volgens de instanties zou dat niet passend zijn.

Nee van dat geleur van pleeggezin naar pleeggezin knapte hij lekker op. En toen hij #18 werd moest hij zichzelf maar redden en kreeg hij het advies ‘om bij zijn opa en oma te gaan wonen’. Bizar toch.

Ik zeg niet dat de problematiek van de jeugdzorg simpel op te lossen is, en elke situatie is anders. Dat er winst te behalen valt lijkt me evident.

Momenteel zijn er zoveel verschillende organisaties, steunpunten en aanklop-loketten. Wie kan daar nou wijs uit worden. Van het kastje naar de muur en weer terug, of nog een rondje.

jeugdzorg

Om van al die andere ontwikkelingen in de gezondheidszorg maar niet te spreken. We kunnen niet iedereen redden, zoveel is duidelijk, maar laten we de focus ook eens leggen daar waar hij hard nodig is. Kwaliteit in plaats van kwantiteit. Aandacht voor het belang van die zorg voor elkaar.

Ook al gaat er veel wel goed.

Diezelfde ochtend las ik een artikel over onderzoek dat aantoont dat een groot deel van onze jeugd niet geloofd in de holocaust. Dat hebben ze van huis uit niet meegekregen werd er beweert. Naast ongeloof en mijn ‘huh’ baart het me ook zorgen. Dat zou les één moeten zijn, wat mij betreft, naast nog een aantal andere belangrijke levenswijsheden.

Ik vind het zorgelijk.

Ik roep het regelmatig en ik blijf het roepen: onze huidige maatschappij, ik snap het even niet meer.

Hoge drempel

‘Hi, jij bent Cynthia toch’? De liefste en ik staan in een kroeg, te kijken naar een optreden van een vriendin, als ik aangesproken wordt. Ik knik wat schaapachtig van ja. Het is een spannend moment want ik weet niet wat er nu gaat volgen. Voor hetzelfde geld hebben we samen geknikkerd en ben ik haar vergeten. Het gebeurd me maar zelden, want ik ben goed in gezichten, maar eens moet de eerste keer zijn.

‘Jij bent volgende week de gastspreker tijdens het symposium als ik mijn opdracht moet presenteren, zegt ze, en ik vind het razend leuk dat je komt’. Ik schiet in de lach, en we kletsen even. Ze verteld dat ze nerveus is voor die eindpresentatie. Het is haar eindexamenopdracht en ze is volop aan het schrijven, bijschaven en vooral aan het wakker liggen.

Ik zeg tegen haar dat ik ook best wat nerveus ben. Om te mogen spreken is voor mij een grote stap, maar ik vind het vooral leuk. En ik voel me vereerd dat ik iets mag vertellen over welzijn.

We wensen elkaar een fijne avond en ’tot volgende week’ en ik richt me weer op de muziek. Stiekem ben ik blij dat ik haar ben tegen gekomen, nu is er tenminste één gezicht dat ik ga herkennen in de groep die volgende week voor mijn neus zit.

Gastspreker

Ik denk terug aan die keer dat meneer Timmer mij tijdens de franse les naar voren riep. In mijn geheugen was dat tijdens mijn brugklasjaar. Wat volgde was een totale black-out. Ik wist helemaal niks meer en stond hakkelend voor het bord doodongelukkig te zijn. Voor een groep staan en iets zeggen, mij niet bellen riep ik altijd. Toch overwon ik die angst na het overlijden van mijn opa. Tijdens zijn uitvaart vertelde ik ten overstaan van een volle kerk over mijn herinneringen aan hem.

En nu ga ik dus weer die drempel over

9 februari is het zover, en ik ga jullie absoluut vertellen of ik uit mijn woorden kwam of hakkelde als een puber 😉

Dansles

Mijn hele leven al ben ik dol op dansen. Ik ben geen elegant veertje, en meestal boeit dat me niet. Als je danst in een menigte ziet toch geen hond wat je doet. Het genieten van dat bewegen op muziek staat voorop tenslotte. Met enige regelmaat sta ik te swingen in mijn eigen huiskamer, ik kan in mijn eentje een behoorlijk strakke polonaise lopen en ook voor een quicksteppie in mijn uppie haal ik mijn neus niet op.

Maar dansen met zijn tweetjes is vele malen leuker.

De liefste weigerde volmondig bij elke poging van mijn kant. Hij heeft nooit enige vorm van dansles genoten en dat vind hij wel prima. Hij kijkt liever naar mij terwijl ik in een fictieve polonaise onze woonkamer doorsliert 😉 En de quickstep doen in mijn eentje lukt mij prima vond hij altijd.

Tot een aantal weken geleden.

Zwieren

Terwijl we op een vrijdagavond bij een goed glas wijn de week doornemen komt het huwelijk van ons oudste meisje ter sprake. En de openingsdans die wij uitvoerden toen wij trouwden. Ik had hem in onze toenmalige huiskamer wat pasjes geleerd. Voldoende om als vers bruidspaar over de vloer te kunnen zwieren maar sindsdien stonden we nooit meer samen op de dansvloer.

‘Als er iets in de buurt is wil ik samen met jou wel danslessen nemen’, zei hij ineens. Ik viel bijna van mijn stoel, echt, want ik roep het al zolang. En stiekem had ik verwacht dat hij er de volgende ochtend op terug zou komen. Maar hij was overstag, speciaal voor mij. Zelfs na zoveel jaar samen weet hij me toch weer te verrassen. En mocht er straks ruimte voor zijn dan kan hij als vader van de bruid ook met zijn oudste dochter rondzwieren.

Inmiddels zijn we een paar weken verder en het is leuk. We dansen met jong en ongeveer net zo oud en het is een ontzettend gezellige groep. Iedereen heeft zo zijn eigen redenen om zich aan te sluiten en na de les zitten we heerlijk met zijn allen na te kletsen over onze danspogingen, over onszelf en trots te zijn op onze vooruitgang.

Tof he?!

Huppelen

Ik treuzel

Met mijn ogen dicht keer ik huiverend naar binnen

Naar waar het donker is en stil

Alles wat ik niet durfde te zien

En lang aan voorbij liep

Die ziel vol ballast 

Waar eens blijdschap huppelde

Omvat nu enkel nog somber en zwaar

Het huppelen vergeten

Stap voor stap ontwar ik kluwen paniek

Bergen verstopte wanhoop

Ontwaakt aarzelend weer licht

Als een vage sprankel aan de horizon

Zijn daar voorzichtige passen, naar vrij en luchtig

Leer ik langzaam weer te huppelen

Te pittig

‘Hoe tank jij bij eigenlijk, met dagen zoals deze. En weken van hetzelfde’, vraagt ze. Haar hoofd houd ze wat schuin en haar ogen zoeken de mijne. Ik heb haar net globaal verteld hoe mijn werkdag er de laatste tijd uitziet en ze legt in één zin de vinger op de zere plek. Snel neem ik een slok thee zodat ik nog even geen antwoord hoef te geven en merk dat ze een snaar geraakt heeft. Bijtanken, doe ik dat eigenlijk wel. Wanneer dan en hoe?

Ik lach wat schaapachtig en zeg dat ik er energie van krijg om anderen te helpen, maar het is maar deels waar wat ik zeg. Want diep van binnen weet ik al weken dat ik niet meer bijtank, en niet echt meer tot rust kom. Ik merk aan alles dat ik weer aan het rennen ben en mijn hoofd staat 24/7 aan.

Eigen schuld, dikke bult. Deze situatie heb ik zelf gecreëerd dus het is aan mij om de shit op te lossen. Want ik heb het laten gebeuren, en stapelde alles zelf op mijn bord.

Energie

Mijn nekspieren staan al weken op standje ‘veel te strak’ en af en toe voel ik ze tintelen van weerzin. Ik heb het genegeerd en geen tijd voor mezelf genomen. Op mijn vrije dagen zit ik werk weg te werken of denk ik aan wat er nog ligt, en tijdens mijn werkdagen ben ik constant bezig op standje intensief. Het gejaagde gevoel van binnen verdwijnt nog maar zelden.

Wat zich weer uit in lichamelijke klachten en onvermogen om voldoende te bewegen. Ik zit mezelf letterlijk en figuurlijk in de weg. Mopperen vind ik truttig want er zijn zat mensen om me heen die veel meer te verstouwen krijgen. Ellendige dingen. Dus ben ik extra streng voor mezelf. Belachelijk natuurlijk. Ik zit in een schuitje waar ik uit moet. Heel rap.

We kletsen nog even en ik besluit weg te gaan. Ik voel me ineens misselijk bij de gedachte aan wat er had kunnen gebeuren. Als ik zo door was gegaan. Er lagen al wat beloftes aan mezelf voor over een poosje. Als ik aan een aantal voorwaarden had voldaan kon er een tandje af. Dan pas. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan.

Ik moet op de rem stappen en gelukkig kan dat. Ik ben er vandaag met twee voeten op gaan staan!

Het is mooi geweest

Warme golven overvallen me en banen zich een weg door mijn lijf, mijn hart bonst in mijn oren. Het geweld dat me overspoeld blijft beangstigend. Ik vertel mezelf dat er niks aan de hand is, wederom niet. ‘Hormonen Cynt, no worries meid. Ontspan je maar en ga lekker slapen’. Heel vaak stelde ik mezelf al gerust op die manier.

Mijn lichaam haalt trucjes met me uit maar daar trap ik mooi niet in.

Met de warme dekens naast mijn naakte lijf tracht ik mijn lichaam tot rust te manen en in slaap te vallen, tot de volgende golf zich aandient.

De afgelopen maanden tekenden zich door drukte en stress. Er gebeurde heel veel, ook mooie dingen. Hele mooie dingen. De fysieke klachten die ik ook had weerhielden me echter van mijn normale bewegingspatroon, en daarnaast waren er andere nijpender dingen die gedaan moesten worden.

Waar ik tijd aan moest besteden.

En ik liet mezelf in beslag nemen.

Het resulteerde in een ongenadig toeslaan van de overbekende kenmerken van de overgang.

Na een poosje koel ik af en kruip ik weer onder de dekens waarna de volgende golf zich meteen weer aandient. Mijn oren gonzen en mijn hart klopt veel te snel.

Mijn lijf voelt onbehaaglijk en vreemd.

Lijf

Ik voer hele gesprekken met mezelf, en stuur mijn gedachten richting afleiding. Geduldig lig ik te wachten tot het wegebt. Ik weet dat het straks weer beter wordt, dat er een moment komt dat ik in slaap val. Mijn focus ligt op mijn ademhaling, mijn buik is de plek waar ik heen wil.

Na een paar uur slaap schrik ik wakker, door weer een golf, door wederom een hart dat op hol slaat.

Mijn nachten zijn roerig momenteel, al maanden eigenlijk.

Elke dag wandelen helpt, dat weet ik. Tot voor kort deed ik dat namelijk, bijna dagelijks. Voor alle drukte, voor de stress en voor dat mopperende lijf. Toen ik daar nog ruimte voor voelde en niet verzwolgen werd door alles om me heen.

Vanmorgen trok ik dus weer fijn mijn wandelschoenen aan en vanaf nu wordt het weer dagelijkse kost. Al het andere kan wachten, wat het dan ook is.

Ik ga weer ruimte maken, weer ruimte nemen.

Het is meer dan genoeg geweest.