Ze woonde nog thuis, op de plek waar ze heel lang met haar man woonde en waar ze nu alweer jaren in haar eentje is. Kinderen kregen ze nooit en haar sociale netwerk is niet bestaand. Haar dagen vullen zich met studderen in haar eigen huis, met alleen haar eigen gezelschap. Zonder visite, zonder familie en zonder liefdevolle gezelligheid van andere mensen.
En dan krijgt ze dementie. Haar situatie verslechtert, eenzaamheid en verwaarlozing liggen op de loer.
Via de huisarts wordt er thuiszorg opgestart. Om haar te helpen bij haar zelfzorg. Ze vergeet het, om goed voor zichzelf te zorgen, om schone kleren aan te doen en haar medicijnen op tijd in te nemen.
Maar elke dag ziet ze een ander gezicht. Als gevolg van haar #dementie wordt ze steeds argwanender naar al die vreemden die zich steeds bij haar voordeur melden. Dus draait ze simpelweg de deur op slot voor de onwelkome bezoekers die ze niet herkent. Na een lange strijd, en toenemende zorgen van die paar mensen die zich om haar bekommeren, wordt ze gedwongen opgenomen.
Daar ontspoort ze volledig. In een nieuwe omgeving die ze niet kan bevatten, met nog meer vreemden. Die plek moet voor haar als een nachtmerrie voelen. Ondanks alle inzet en zorgzaamheid escaleert de situatie volledig, en moet ze nogmaals verhuizen. Voor haar eigen veiligheid en voor die van haar medebewoners.
Vreemden
Met een lading medicatie in haar fragiele lijf belandt ze op een andere plek, een plek waar ze meer specialistische zorg krijgt en waar ze om kunnen gaan met haar agressie. De agressie die voortkomt uit angst en wanhoop. Door alles waar ze zich geen raad mee weet.
Een week na de overplaatsing krijgt ze corona. Dat kleine hoopje mens wordt alsmaar zieker en zieker, en na een week overlijdt ze. Ik troost me met de gedachte dat ze nu rust heeft, na een periode waarin het ongrijpbare overheerste.
Rust van de mist in haar hoofd, en de wanhoop die haar verteerde.
Rust zacht lieve dame, ik heb je oprecht een fijner einde gegund.