Gedwongen

Ze woonde nog thuis, op de plek waar ze heel lang met haar man woonde en waar ze nu alweer jaren in haar eentje is. Kinderen kregen ze nooit en haar sociale netwerk is niet bestaand. Haar dagen vullen zich met studderen in haar eigen huis, met alleen haar eigen gezelschap. Zonder visite, zonder familie en zonder liefdevolle gezelligheid van andere mensen.

En dan krijgt ze dementie. Haar situatie verslechtert, eenzaamheid en verwaarlozing liggen op de loer.

Via de huisarts wordt er thuiszorg opgestart. Om haar te helpen bij haar zelfzorg. Ze vergeet het, om goed voor zichzelf te zorgen, om schone kleren aan te doen en haar medicijnen op tijd in te nemen.

Maar elke dag ziet ze een ander gezicht. Als gevolg van haar #dementie wordt ze steeds argwanender naar al die vreemden die zich steeds bij haar voordeur melden. Dus draait ze simpelweg de deur op slot voor de onwelkome bezoekers die ze niet herkent. Na een lange strijd, en toenemende zorgen van die paar mensen die zich om haar bekommeren, wordt ze gedwongen opgenomen.

Daar ontspoort ze volledig. In een nieuwe omgeving die ze niet kan bevatten, met nog meer vreemden. Die plek moet voor haar als een nachtmerrie voelen. Ondanks alle inzet en zorgzaamheid escaleert de situatie volledig, en moet ze nogmaals verhuizen. Voor haar eigen veiligheid en voor die van haar medebewoners. 

Vreemden

Met een lading medicatie in haar fragiele lijf belandt ze op een andere plek, een plek waar ze meer specialistische zorg krijgt en waar ze om kunnen gaan met haar agressie. De agressie die voortkomt uit angst en wanhoop. Door alles waar ze zich geen raad mee weet.

Een week na de overplaatsing krijgt ze corona. Dat kleine hoopje mens wordt alsmaar zieker en zieker, en na een week overlijdt ze. Ik troost me met de gedachte dat ze nu rust heeft, na een periode waarin het ongrijpbare overheerste.

Rust van de mist in haar hoofd, en de wanhoop die haar verteerde.

Rust zacht lieve dame, ik heb je oprecht een fijner einde gegund.

Waardevolle les

Ik was 23 toen ik ziek werd. En ik bleef maar ziek. Maandenlang bleef ik kilo’s afvallen. Uiteindelijk was ik nog maar een fractie van die gezonde Hollandse meid die ik ooit was geweest. Volgens mijn toenmalige huisarts zat het tussen mijn oren. Hij luisterde niet echt naar me en dat neem ik hem kwalijk. We maken allemaal fouten maar dit was een pittige.

Na lang aandringen, van met name mijn echtgenoot, werd ik eindelijk in het ziekenhuis gezien. Ik bleek iets akeligs en chronisch te hebben. Na het spoedconsult bij de internist moest ik meteen blijven. Het was vernederend, de manier waarop ik gezien werd als een aandoening en niet als mens. Die eerste opnamedag lag ik na een ingrijpend onderzoek moederziel alleen in mijn ziekenhuisbed op de gang, met een diagnose die door mijn hoofd gonsde maar waar ik niets van wist.

Wat een eenzaam moment was dat…..

Na een reeks onderzoeken en genoeg medicatie voor een klein chemisch fabriekje knapte ik voorzichtig op. Ik vond het lastig om te accepteren dat ik deze ziekte voor altijd met me mee zou dragen. Ik moest afscheid nemen van mijn oude ik.

Ziekte

Mijn verblijf in het ziekenhuis leerde me echter ook belangrijke lessen, lessen die in mijn werk van groot belang bleken te zijn. Ik leerde hoe ik voor een ander moest zorgen en vooral ook hoe ik niet voor een ander moest zorgen. Vanaf dat moment was ik me nog bewuster van de mens in dat bed. Zag ik steeds opnieuw dat kwetsbare van die zieke in al zijn afhankelijkheid.

Mijn ziekte is een deel van mij maar ik ben zoveel meer dan dat. Ik heb mijn leven gevuld zoals ik dat zelf wilde, ondanks de donkere periodes die me bleven neerslaan. Waarbij ik steeds weer terug moest naar af. Weer pillen, weer onderzoeken, weer een lijf dat alles weigerde.

Maar ik bleef opstaan.

Ik ging nieuwe uitdagingen vol enthousiasme aan en bleef groeien. Ik kreeg nog een prachtige dochter, ging weer naar school en schreef een boek. Worstelde me door prednison periodes heen waarin ik mezelf amper herkende. En was steeds opnieuw dankbaar voor alle mooiigheid van het leven.

Ik ben trots op wie ben geworden, dankzij en ondanks. 🙂

https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html

Franse slag

‘Spreek ik met Sylvia’? Haar stem klinkt oud en breekbaar. Ik zeg dat ik Cynthia heet maar die naam vind ze veel te ingewikkeld. Hem herhalen lukt niet goed ondanks mijn pogingen om mijn naam duidelijk uit te spreken. ‘Ik dacht dat vandaag de hulp weer zou komen maar ik ben een week te vroeg zag ik’. Ze schiet in de lach. ‘Ik zie in mijn agenda dat het pas drie augustus is vandaag in plaats van negen augustus’.

Ik houd wijselijk mijn mond want het is vandaag pas twee augustus, maar een kniesoor die daar op let. Ik vertel haar dat het niet erg is dat ze zich vergist maar dat ze niet spreekt met de afdeling huishoudelijke hulp. Vanzelfsprekend wil ik haar wel doorverbinden naar de juiste persoon. Zij wil gewoon heel graag gerustgesteld worden, en zeker weten dat Sylvia de week erna weer bij haar langskomt om haar huisje te poetsen.

Als je vaak iets vergeet is een bevestiging van wat je denkt te weten heel erg fijn.

Telefoon

Ik verbind haar door en leg glimlachend de telefoon neer.

Na een verlate lunch gaat mijn telefoon weer over en ik hoor direct dat ik dezelfde dame van vanmorgen aan de lijn heb. ‘Ja, zegt ze vragend, wat is er kind’? Ik schiet in de lach en zeg tegen haar dat ze mij heeft gebeld. ‘O echt, zegt ze, o jeetje kind dat is vast door vanmorgen. Toen hadden we elkaar toch ook aan de lijn’? Ik beaam dat terwijl zij gezellig verder kletst. Ze verteld over die mannelijke hulp die binnen de afgesproken uren sneller klaar was met het poetsen van haar huis. Hij ging vervolgens even op de bank zitten en dronk samen met haar koffie om zo de resterende tijd te vullen. Haar stem klinkt opgetogen als ze het aan me verteld.

‘Ik werk ook altijd met de franse slag hoor, zegt ze, dus ze hoeven bij mij niet zo hard te werken’. Ik zeg tegen haar dat een praatje ook gezellig is, en zij roept enthousiast dat ze dat veel belangrijker vind. Ze ziet niet veel mensen en vind wat gezelschap zalig. We kletsen nog even en ze verontschuldigd zich voor het nogmaals bellen. Ik druk haar op het hart dat het echt niet erg is, dat ze me altijd mag bellen als ze behoefte heeft aan een kletspraatje en dat ik dat ook gezellig vind. ‘Wat heerlijk meisje, misschien doe ik dat nog weleens. Nu ga ik even mijn vriendin bellen want die moest ik ook nog spreken vandaag’

Met een welgemeend wie weet tot ziens nemen we afscheid. Mijn dag is weer gemaakt 🙂

Zorgliefde

Voor een buitenstaander is het niet te bevatten hoe het voelt om voor een ander te zorgen. Om intieme handelingen uit te voeren op een lichaam dat niet van jou is. Een gebroken lichaam, stuk voor altijd of stuk voor even. Die hele kwetsbare mens die jou meer dan ooit nodig heeft. Wij maken op precies dat moment in een mensenleven het verschil, en hopelijk in goede zin.

En nee het is niet sexy, die zorg. In ons vak gaan geen grote geldsommen om, we hebben geen flitsende auto’s en krijgen nooit snoepige reisjes aangeboden. Maar dat beroep van ons is waardevoller dan dat, het is niet in geld uit te drukken omdat het om iemands gezondheid gaat.

Ik poste mijn stukjes in het begin vanuit een mix van een aantal dingen. Allereerst om een berg opgehoopte emotie van me af te schrijven. Maar ook om een inkijkje te geven. Tijdens een gesprek met een kennis realiseerde ik me spontaan hoe surreëel het blijkbaar is, dat beroep van ons.

Vak

Mijn titel is mijn trots en ik voel me vereerd dat ik mezelf verpleegkundige mag noemen. Het betekent iets, die titel, zo voel ik dat.

Mijn boek bestaat uit een verzameling verhalen over jaren zorgen voor anderen. En er is maar weinig mooier dan de lading berichtjes die ik erover krijg van mensen die hem hebben gelezen. ‘In 1 ruk uitgelezen’ hoor ik heel vaak. Tof he?! ‘Zoveel herkenning’, die hoor ik ook vaak, en niet alleen van collega’s. Ik krijg het ook terug van mensen die niet in de zorg werken maar zelf zorg ontvingen of een dierbare heel dichtbij. ‘Ongepolijst, puur en oprecht‘, die kreeg ik gister nog. Pfoe.

Dus ik roep het nog maar een keer, hoe rijk ons beroep is. Joehoe, werken in de zorg is prachtig! Wil je mijn bundel ook lezen? Vind ik superleuk natuurlijk! Het is weer eens iets anders dan alle berichten over werkdruk en krapte. Ik belicht graag een andere kant, hopelijk voor dat stukje maatschappelijke bewustwording. Niet geschoten tenslotte 😉

https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html

Nachtmerries

Ik ben weer rampscenario’s aan het dromen nu die nieuwe deadline bijna voor de deur staat. Langzaam maar zeker kruipt de datum dat mijn tweede boek klaar moet zijn dichterbij. Ik herken de nachtelijke onrust van de vorige keer. Ik droomde toen ook nachten vol met boeken vol dubbele pagina’s, bladzijden vol met taalfouten en wat nog.

Het is inmiddels mijn grootste angst.

Ik wil iets moois afleveren, iets waar ik trots op kan zijn. Waar ik vol overgave mijn naam aan kan verbinden. Want ik krijg geen tweede kans, geen mogelijkheid om uit te gummen of opnieuw te schrijven. Klaar is klaar. Het lijkt me een overwinning om iets geweldigs te kunnen schrijven. Alweer. Want mijn eerste boek is ook absoluut geslaagd. Maar fictie schrijven is wel een andere tak van sport. Geen stapel korte verhalen maar één hele lange 😉

Praktijk

Gelukkig wordt mijn tweede deze keer door een aantal andere mensen gecheckt, vissen zij alle foutjes eruit en maken recht wat scheef is. En hij wordt leuk, dat vind ik zelf tenminste, het verhaal begint volwassen te worden 🙂 Ik kan niet wachten om hem aan jullie te laten zien. Denk ik. Ik vraag me regelmatig af of ik het wel echt durf.

Of hij echt goed genoeg is.

Maar die onrust wordt ook veroorzaakt doordat ik afgelopen week dat prachtig mooie contract mocht ondertekenen. Ik mag ondersteunen bij de ontwikkeling van een leerlijn voor verpleegkundigen. Meeschrijven. Vanuit mijn praktijk ervaring, hoe geweldig is dat. Ik voel me vereerd en vind het supertof dat ik een scheut vanuit mezelf mag toevoegen. Echte casussen mag inbrengen. Ik heb nog nooit voor het onderwijs geschreven maar ze gaan me helpen en ik wil het heel graag leren.

Ik stap er vol overtuiging in!

Er gebeuren prachtige dingen momenteel. Dus ik denk dat ik de nachtmerries maar even voor lief neem.

Dapper

Het is nog vroeg, deze zalige zonnige zaterdagochtend, en ik koetel op mijn gemak naar de bakker. Met mijn tassen vol vers spul loop ik even later weer richting thuis als ze aan komt lopen. Ik gok dat ze ongeveer van mijn leeftijd is. Als we elkaar bijna passeren valt ze. Ik zet mijn tassen neer en vraag of ze ok is.

‘Het gaat wel, zegt ze, die ongelijke tegels zorgen er vaker voor dat ik zomaar val. Ik moet nu alleen nog overeind zien te komen’. Ik geef haar een steuntje, vanzelfsprekend, en help haar om weer rechtop te staan. ‘Ook al val ik af en toe, ik wil perse blijven lopen’ zegt ze. Nadat ik gevraagd heb of ze het echt red verder scheiden onze wegen zich weer.

Elke dag

In gedachten loop ik verder. Ik gok dat ze een vervelende aandoening heeft. Een heftige. Het kan van alles zijn en raden heeft geen zin, nodeloos om een poging te doen. Maar de wrangheid van haar val, de blik in haar ogen en de moeite die het haar kostte om overeind te komen doet me wel wat. Ik moest haar echt een flinke steun geven. Er was geen schaamte omdat ze midden op straat zo volledig om niks op haar snufferd ging. Wat ik wel zag was doorzettingsvermogen, en verbetenheid om vast te houden wat ze wellicht binnenkort gaat verliezen.

Die dappere dame is elke dag in gevecht met haar lijf, maar weigert op te geven. Ik vind haar razend dapper.

Soms vraag ik weleens aan mezelf waarom ik me toch steeds zo bewust ben van mijn gezondheid, waarom ik er elke dag bij stilsta. Die ontmoeting met mijn leeftijdsgenoot raakte precies die snaar.

Daarom dus. Omdat niets voor altijd is, niets ook zomaar blijft.

Dus koester ik het.

Elke dag

Bouwen

Het is een heerlijke zomerse middag als ik mijn hoofd over de schutting steek. De glimlach op haar gezicht laat me acuut smelten. ‘Buuffie kijken‘, zegt ze blij terwijl ze alvast richting schutting kuiert. Ik grijns gezellig terug naar die knapperd. Met een grote zwaai tilt haar papa die kruimel over de schutting en buuf ontvangt met open armen, deze dame van bijna twee is hier altijd welkom.

Ze heeft meteen een plan. Onze tuinstoelen zijn als eerste aan de beurt, ‘buuf ook zitten’ zegt ze streng terwijl zij alvast aan het klimmen slaat. Heel lang duurt het niet, ze heeft wilde plannen deze. ‘Bloemie’ zegt ze blij terwijl haar kleine vingertjes de lucht in priemen. Buuf heeft een overdaad aan ‘bloemie’ en ze gaat ze één voor één af.

Inmiddels heeft buuf ook appels in de appelboom en als ik ze aanwijs glimlacht ze van oor tot oor, ik zie de verwondering in haar ogen als ze de appels ziet hangen. Ze worden allemaal even aangeraakt waarna we gaan ‘bouwen’. ‘Buuf bouwen’, zegt ze ernstig. Ze wil graag steentjes en ‘bloemmies’ op de appels parkeren maar ze blijven niet liggen. Dus rekent ze op haar buuf om dat te fiksen.

Buuf

Na een poosje is ze volledig tevreden, de appels zijn mooi aangekleed, tijd om nog meer te bouwen. Oude bloemblaadjes, een gevonden schelpje en een lading steentjes uit dat stukkie grind in de achtertuin krijgen een plekje onder de appelboom. Als ik mezelf op een stoel parkeer 1,5 meter verderop komt ze me halen. ‘Buuf hand’ zegt ze terwijl ze mijn hand pakt en meeneemt naar waar zij aan het ‘bouwen’ is. Ik moet naast deze wijsneus blijven zitten terwijl zij druk is met haar project.

Stiekem vind ik het razend schattig dus haal ik die truc nog een paar keer uit. En steeds als ik op mijn stoel ga zitten komt zij me terughalen. Haar kleine knuistje in de mijne is onbetaalbaar knus. Ook de buurman moet tussendoor even naar de ‘bloemmies’ kijken of naar een machtig mooi steentje dat ze heeft gevonden. Veel tijd heeft ze er niet voor, ze is razend druk. Terwijl er handen vol steentjes in toenemend enthousiasme en tempo richting de appelboom verhuizen is het inmiddels bedtijd geworden.

Heel even drinkt ze die laatste fles bij buuf op schoot. Maar het verhaaltje met papa lonkt, hoog tijd om te vertrekken. Met een laatste zwaai en een stralende glimlach nestelt ze zich weer in de armen van haar papa.

Dag schat, tot de volgende keer.

Stilte

Ik ben dol op het strand. En dan vooral als de temperatuur te wensen overlaat. Tijdens herfstige dagen bijvoorbeeld, als je tegen de wind in moet beuken en op de terugweg bijna gedragen wordt door die woestheid. Of als het knisperend koud is in de winter en het blauw van de lucht bijna pijn doet aan je ogen. Vanuit huis lopend naar het strand, door ons prachtige duingebied, is favoriet op de zondagochtend.

En tijdens warme zomerdagen ben ik er graag, lekker vroeg in de ochtend, voor de drukte uit.

Veel van mijn dagen staan momenteel bol van zorg hectiek. Door crisisplaatsingen, onmacht en kwetsbaarheid. Van zorgvragers die het niet meer weten en hulp nodig hebben. Dan is het extra zalig om af en toe de stilte op te zoeken. Die ‘even helemaal niets’.

Gisterochtend was zo’n ochtend vol ‘helemaal niets’. Ik zat al vroeg op de fiets, de klamme nacht lag nog vers in mijn geheugen en op mijn warme huid. Terwijl ik door de duinen fietste voelde ik me Remy, ik zag helemaal niemand voor me en niemand achter me. Schotse hooglanders stonden loom in de schaduw wat te grazen en keken amper op toen ik langs vloog. ‘Druktemaker’ dachten ze waarschijnlijk toen ik voorbij suisde. ( In alle eerlijkheid hield ik een klein beetje in toen ik ze voorbij trapte. En ik kneep mijn billen een tikkie bij elkaar) Maar het zeewater lonkte en langzaam trappen lukt me nou eenmaal maar zelden.

Klamme nacht

Al mijn hele leven woon ik dichtbij de kust. (Vanaf onze voordeur tot ik mijn tenen in het water kan steken ligt exact 5,7 km weg en duingebied, meteen nagemeten ;-)) De zee is thuis. Al sinds ik een klein meisje was is ze altijd dichtbij geweest. ik groeide op met blote voeten op je trappers na een lange stranddag, warme limonade en zand tussen je boterham, strandhaar en de zilte zeelucht.

Heel vroeg lag ik in die koele golven, de klamme nacht gaf ik mee aan het water. De zon was nog maar net op en koesterde mijn huid liefdevol, de echte warmte werd nog even bewaard voor later die dag. Helemaal alleen, met voor me een leeg strand.

Batterij weer opgeladen!

Buuffie

‘Buuffie kijken’? Gezellig kleppert ze aan de brievenbus. Bijna twee is ze, mijn buurmeisje, en ik ben dol op haar. Parmantig stapt ze onze voordeurdrempel over. ‘Binnen’ heeft ze besloten terwijl ze met een glimlach in mijn gang staat. Haar wereld ontwikkeld zich razendsnel en vaak ben ik net zo verwonderd als zij is door de snelheid ervan.

De camperbusjes op de richel in de hal zijn favoriet. ‘Auto rijden’ is meestal het eerste wat ze roept als ze in onze hal staat. Het kleed in de kamer is ‘zacht’ en ze wil een keer of wat zogenaamd slapen. Buuffie ook natuurlijk, ik moet ongeveer alles wat zij doet ook doen. Volgen graag buuffie 😉

Mijn blote voeten vragen ook bij haar om blote voeten. Haar miniatuur sokken en schoenen gaan uit en belanden op de richel naast de auto’s. Giechelend wiebelt ze met haar blote teentjes.

Spel

Alle stoelen worden getest, binnen en buiten, waarna we alles nog een keer uittesten. Deze klimgeit is er druk mee en ik ben een brave volger. En waar de buurman eerst met argusogen bekeken werd wordt hij nu ook geacht ‘auto te rijden’. Ook zijn voeten worden bekeken, ook bloot, ze knikt goedkeurend. Buurman koetelt gezellig mee met haar spel, die vind het allemaal best. De auto gaat over benen (van buuffie verteld ze enthousiast terwijl ze op mijn benen klopt), langs blote tenen ( reden voor een giechelsalvo) en tussen de stoelleuningen door.

Ik geniet me te pletter. De verwondering van deze schat is prachtig en dat ze bij ons wil spelen is razend bijzonder. Haar wereld is één spectaculaire ontdekkingstocht. Een groot deel van de dag bestaat uit steentjes en schelpjes zoeken, en ze zijn allemaal even mooi. Elk bloemetje en elk beestje wordt vol overtuiging aangewezen terwijl ze door de achtertuin rommelt. Ze weet al heel veel, deze jongedame. Losse woordjes gaan langzaam maar zeker over in ‘semi’ verstaanbare zinnen. Ze is razend bijzonder, dit kind, en wij zijn dol op haar.

Bij het weggaan worden er kussen en knuffels uitgedeeld. Een laatste zwaai en als toetje toe krijgen we nog een handkus. Wij kunnen er weer even tegen 🙂

Te lang wachten

‘Je ziet er bijna niks meer van Cynt’. Ik hoor het heel regelmatig en ik vind het lief en oprecht. Heel veel mensen weten hoe spannend ik het vond, dat gesnij in mijn gezicht, en het is inderdaad wonderbaarlijk mooi genezen. Ik ben een bofkont en dat weet ik dondersgoed. Zelf zie ik het wel, natuurlijk zie ik het. Het is net als een ‘bad hairday’ of dat pondje meer of minder op die heupen, er is geen hond die het opvalt buiten jezelf 🙂 Hij hoort bij me, mijn litteken.

Ik zat maar een week of vijf in de rats. Van die eerste diagnose, toen ik meteen een boortje in mijn gezicht kreeg( ja echt, hoe klein ook)naar de uitslag, de dag van de operatie, het verwijderen van de hechtingen en mijn nieuwe spiegelbeeld. Het was in een zucht voorbij, achteraf bezien, en ik leef mee met iedereen die niet binnen vijf weken klaar is met welk drama dan ook.

Dat ik heel lang gewacht had om naar de huisarts te gaan had met meerdere dingen te maken. Maar vooral omdat ik het plekje de moeite niet waard vond. Toch was de drempel wel groter omdat je weet dat die dokter het al druk genoeg heeft. ‘Kom ik weer aan met mijn geneuzel’ denk ik met enige regelmaat. En dan ga ik dus niet.

Dokter

Het meeste is niet schokkend, gelukkig maar, toch zou ik best vaker heen willen. Hier en daar kraakt het en sommige pijnlijke zaken herstellen maar niet. Geen achttien meer he?! Maar ik ben er van overtuigd dat ik mijn eigen lijf goed genoeg ken( buiten die ene misser dan, vanzelfsprekend) als het de spuigaten uitloopt meld ik me wel. Ik probeer goed voor mezelf te zorgen, dat zou voldoende moeten zijn.

Toch is dat wel het gevaar van de huidige druk op de zorg, dat veel mensen te lang wachten met zaken die wel ernstig zijn. Ik vermoed dat het elke dag voorkomt dat iemand te lang wacht met naar de dokter gaan. Dat merk ik in mijn eigen werk ook dagelijks. We vallen van de ene crisis aanmelding in de andere, van die kwetsbare groep mensen waarbij het thuis allemaal niet meer lukt. Het is geen zeldzaamheid meer, eerder regel.

Echte langdurige klachten of het idee dat het moeizaam aan het worden is thuis? Ga naar die dokter, doe het maar gewoon. Echt.