‘We doen wel eerst koffie toch’? vraagt ze, terwijl ze de koffiepot aanzet. Ik moet lachen, en knik van ja, natuurlijk doen we eerst koffie. Ondertussen weiger ik pertinent op mijn horloge te kijken. De klok tikt stug door, maar ik probeer altijd tijd te maken voor oprechte aandacht. Welzijn en zorgen voor wordt nog veel te vaak alleen maar aan die praktische kapstok gehangen, maar luisteren naar een ander mens is ongeveer net zo belangrijk.
Ik parkeer jas en tas en ga naast haar aan de keukentafel zitten. Ze heeft longkanker, in een vergevorderd stadium, en ze leeft in reservetijd. Haar man is nog maar pas overleden, ik zorgde ook voor hem en vaak praten we daar nog even samen over. Het helpt haar tijdens dat rouwen, om te praten met mensen die hem ook kenden en het hele proces van dichtbij hebben meegemaakt. Samen aan een bakkie en even kletsen, ze laaft zich vaak aan mijn verhalen.
Aandacht
‘Ga je nog naar de kermis dit jaar’ vraagt ze met een knipoog. Ze komt uit een dorp, net als ik, en de kermissen zijn befaamd bij ons. Die paar dagen kermis zijn meer dan genoeg, veel langer redden we dat feestgedruis niet. In de kroegen spelen geweldige live-bandjes, en we dansen tot onze voeten pijn doen. Een reeks aan oude bekenden ontmoeten en vooral een fijn feestje vieren met elkaar . De kermis zelf zie ik soms niet eens, ik ben vaak veel te druk met feestvieren.
Al voort kletsend schets ik wat spetterende situatie’s, over alles wat ik meemaakte tijdens kermissen door de jaren heen. Die spetterende verhalen zijn er zat, en daarnaast heb ik een goed geheugen en een talent voor smeuïgheid. Ze zit te glimmen, en inwendig grijns ik, voor mij is dit ook een cadeautje om haar zo te zien stralen. Zelf doet ze ook nog een boekje open, het is genieten in het kwadraat. Na een kwartiertje staan we op, en help ik haar met alles waar ze hulp bij nodig heeft. Verzorg ik met warmte en aandacht, en zij laat het zich allemaal aanleunen.
Vermoeid zit ze even later in haar luie stoel, maar haar ogen sprankelen en ik zie de herinneringen bijna als een film in haar hoofd voorbij trekken. Het plezier wat dit soort gesprekken haar geeft is onbetaalbaar, ook voor mij. ‘Kom je morgen weer’ vraagt ze. Ik knik en met een laatste zwaai ben ik weer onderweg, vervolg ik de rest van mijn route.
Niet veel later overleed ze, thuis in alle rust, met al haar lieverds om haar heen. Ik denk nog vaak met heel veel plezier terug aan de periode dat ik voor haar mocht zorgen, en tijdens de kermis proost ik in gedachten altijd even op haar.