Wreed en donker

Verbijsterd, dat is ongeveer hoe ik me voel, verbijsterd en nog zoveel meer waar ik de woorden niet voor vind. Ik ben verbijsterd door die enorme hoeveelheid zinloos geweld dat zich als een olievlek lijkt te verspreiden. Vies, zwart en akelig hecht het zich keer op keer, aan steeds meer mensen. Uitwissen of wegvegen lukt maar niet, het klampt zich vast en versteend harten die eens zacht waren. Zoveel lijkt ineens nietig en onnozel.

Ik ben een dorps meisje, en ik ben geen fluit gewend, dat denk ik oprecht. Buiten het sporadische geweld of die fikse schreeuwpartij waar ik tijdens mijn werk of dat fijne concert weleens tegenaan liep, is mijn wereld er een van wollige zachtheid. Als er iemand op me moppert of ruzie met me wil maken ben ik dagen van slag, echt. Cynt is een zacht ei, zo is het nou eenmaal. Ik besta uit honderdvijftig procent gevoel, en mijn voelsprieten staan altijd op standje liefde ontvangen of geven.

Zinloos geweld

Dat er dus mensen zijn die een ander pijn willen doen is voor mij lastig te begrijpen. Echt pijn doen bedoel ik dan, intens fysiek pijn doen. Schade berokkenen, omdat je dat in die kronkel in je hoofd besloten hebt. Zonder enige aanleiding, om te laten zien wat een ‘bad ass’ je bent, of voor een zak geld, of wat dan ook. Zoals iemand doodschieten op klaarlichte dag, iemand die goed deed en het kwaad in de schijnwerpers zette. Onvermoeibaar en strijdbaar. Of door een jonge vent gewoon voor zijn hoofd te schoppen, meerdere keren, omdat je strak staat van wat dan ook. Omdat je blijkbaar zin hebt om iemand ongelukkig te schoppen, en vind dat je dat dus gewoon mag.

In welke werkelijkheid neem je daadwerkelijk de stap om dat bij een ander te veroorzaken. Want in mijn wereld is dat absoluut onmogelijk. Ik kan er oprecht met mijn eenvoudige liefdevolle hoofd niet bij, dat je zo’n eikel kan zijn. Beschadig dan lekker jezelf, denk ik dan, of sloop dan maar je eigen huis of zo. Ik zat dus volkomen verbijsterd naar al dat nieuws te kijken, de afgelopen week. Zoals ik de afgelopen jaren veel te vaak vol verbijstering over al dat zinloze geweld las, mijn hoofd vol onvermogen schuddend om te bevatten.

Dat soort nieuwsberichten, zo wreed en donker, ze zijn van een haat en een hardheid die ik niet kan begrijpen. Die ik niet wil begrijpen. Nooit. En ik maak me er oprecht zorgen over waar dit moet eindigen, waar gaan we met zijn allen heen in de wereld. Deze enorme spiraal van geweld, lijkt volledig buiten onze controle te raken. En ook daar, kan ik met mijn verstand niet bij. Jij?

Een duitse verrassing

Ik ben altijd al dol geweest op de bergen. Zodra ik in een omgeving met bergen rijd kom ik tot rust. Vraag me niet waarom, want ik heb echt geen idee, maar zo voel ik dat.

En gelukkig is liefste er ook dol op.

Beieren vind ik prachtig, ik kom ogen tekort, oprecht. De ambiance, de gezelligheid, en de oogstrelende vergezichten vervelen me nooit. Maar ook van Tirol gaat mijn hart sneller kloppen. En laat ik ook de franse alpen, het vierwoudstedenmeer in Zwitserland en de Spaanse Pyreneeën niet vergeten. In de dolomieten, met die oogstrelende Drei Zinnen, wandelde ik als meisje meermaals met mijn ouders en samen met de liefste kwam ik er ook. En nog is de lijst van ‘wil ik graag heen’ ellenlang. Want die bergen, die vervelen nooit, die zijn steeds opnieuw waanzinnig in al hun ruigheid.

Het is van een pure schoonheid.

bergen

Tijdens die rondreis van een aantal jaar terug reden we door Oberjoch, een prachtig plaatsje met schitterende vergezichten dat we puur toevallig vonden. In het kleine dorpje staan vooral veel hotels want het is er overduidelijk gericht op de wintersport, maar ik vond het er in de zomer ook fantastisch. Die ene camping net buiten het dorpje was niet veel soeps, maar bij nader inzien bleek het minder slecht dan het in eerste instantie oogde. Vooral het sanitair was top, want ook dat was gericht op de wintersport, dus het was er ruim en goed verzorgd.

Natuurlijk zwemwater

Tegenover de camping bleek een superzalig natuurlijk zwemwater te liggen, dat schitterend tussen groen en bergen genesteld lag. Met rondom fijne bankjes en houten vlonders waar je met je handdoek op kon liggen. Beetje zonnen of lekker wat suffen. Er waren buitendouches en omkleed-hokjes, het water kwam uit een bron en direct naast dat water lag de Moorhütte. Daar verkopen ze snitzels, pommes en grosse bieren. Het uitzicht op prachtige bergen krijg je er gratis bij 🙂 Daar mag je me middenin de nacht voor wakker maken, ik wordt altijd gelukkig van dat soort ‘eyecandy’.

natuurlijk zwemwater
biertje :-)

Wij gingen zalig vroeg in de ochtend met een van de bergbahnen omhoog om een paar uur te wandelen, namen daarna heerlijk een plons in dat zalige natuurlijke zwemwater en sloten af met een Duits bord eten. Ik kon zelfs vanaf de camping naar het dorpje fietsen voor een broodje of een boodschap, alhoewel de terugweg wel een tikkie pittiger was dan de heenweg. Maar fietsen langs zoveel moois is een cadeautje. Ik voelde me volledig Heidi 😉

natuurlijk zwemwater

Geen camping om erg lang te staan, daarvoor vond ik de ligging niet fijn genoeg, maar voor een paar nachtjes was het helemaal top. Vooral met al dat moois er omheen. Die paar dagen leverde mij weer een lading aan prachtige herinneringen en heerlijke plaatjes op, en die blijven altijd.

Fijn eenvoudig

Ooit had ik de illusie dat ik mijn leven een bepaalde kant op kon sturen, als ik die teugels maar stevig genoeg in mijn handen hield. Wat een schaap, denk ik nu wel eens, dat ik de angst liet regeren in plaats van de spontaniteit. Wie doet er nou nooit eens iets onhandigs of springt leuk in het diepe zonder nadenken? Dat doet iedereen toch? Sinds ik die stok uit mijn uhm zogeheten je-weet-wel heb verwijderd, en me niet meer schaam voor het feit dat ik ook maar een mens ben, is mijn leven een stuk gezelliger geworden.

Mijn spontane, ietwat onhandige flaters deel ik met liefde, ik ben tenslotte verre van perfect.

We hadden het er al een poosje over, de liefste en ik, over de kuilen in onze oude bed. ‘Nieuw matras dan maar, zeiden we, want die oude kan echt niet meer’. Het nieuwe matras vertoonde echter ook bijna direct diepe kuilen, onze boxspring bleek dus schuldig aan dat doorzak-gedrag 😉 Nooit aan gedacht, nooit naar gekeken. Tikkie suf, het zij zo. Dan maar een heel nieuw bed zeiden we. Dan wordt die oude gewoon logeerbed, en die heeft dan wel meteen een nieuw fijn matras. Elk nadeel heeft zijn voordeel, als je hem maar wil zien. En daar ben ik echt een ster in 🙂

Verstelbare boxspring

Die zondag gingen we op afspraak een nieuw bed uitzoeken, en enthousiast kwamen we terug. Deze winter kwamen we vast amper ons mandje nog uit, zo fijn zou die nieuwe slapen. Ik kocht meteen ook mooi nieuw beddengoed want die nieuwe had motoren en bewegend gedoe, daar paste alleen speciaal beddengoed op. Ons leek dat oprecht zalig. Ongeduldig telden we de dagen tot hij werd langs gebracht. Na drie lange maanden stond dat bed eindelijk op zijn nieuwe plek te blinken, en vol verwachting gingen we extra vroeg naar bed. ‘Wat vind jij’ zei de liefste ongerust. ‘Tikkie hard’ zei ik, en dat was nog zacht uitgedrukt, het was alsof ik op beton lag. Via de split in de topper voelde ik de tocht langs mijn rug vliegen, en mijn gecapitonneerde heupen kreunden van ongemak door die harde ondergrond.

Na drie uur draaien, keren en vooral heel veel zuchten waren we die verstelbare boxspring spuugzat. Midden in de nacht kropen we fijn weer in ons oude bed, nestelden we ons lijf met een zucht van verlichting in onze kuilen en vielen in slaap. De volgende ochtend zocht ik meteen contact, balend als een stekker. ‘Tsja, wel zelf uitgezocht hè mevrouw’, was de reactie. Omwisselen van de binnenkernen dan maar, dus nog meer geld betalen en ander aanvullend gedoe. Maar dan zou het vast goed zijn, sliepen we alsnog als tevreden baby’s. Dat hoopte ik tenminste.

Vol verwachting probeerden we het nog een keer, schuiven, draaien, keren. ‘Wennen, zeiden we vol overtuiging, we moeten gewoon wennen’. Motoren op en neer, verstellen en nog meer verstellen, en vooral proberen onze draai te vinden. We probeerden het oprecht, een hele volle week, en een beetje. En elke ochtend zeiden we dat we toch best wel wat hadden geslapen, het ging echt goed, steeds beter, heus.

Gisteravond was ik er echt klaar mee, dus joeg ik de liefste demonstratief uit ons nieuwe bed. ‘Lekker slapen, wat nou lekker slapen. We vinden het helemaal niks, dat malle verstelbare ingewikkelde bed’, riep ik opstandig. Binnen tien minuten lag ons oude matras op dat nieuwe onderstel. Die twee blitse matrassen en die prachtige split-topper mikte ik op ons oude onderstel. ‘Dan maar niet verstelbaar of ander gedoe, verzuchtte ik dramatisch. Dat bed voelde gelijk weer gezellig en knus, zonder die spleet, en tevreden grijnsden we naar elkaar. Over een poosje is dit hele gedoe vast weer vergeten, en die klap geld die we onnodig hebben verspild hopelijk ook.

Afgelopen nacht zuchtte mijn gecapitonneerde heupen van opluchting, en sliepen we als baby’s op dat hele eenvoudige niet verstelbare boxspring 😉

Geluksgevoel

De wind geeft me een extra duwtje in de rug, mijn tenen vleien zich op de metalen trappers, en ik heb het gevoel dat ik vlieg. Het is voor mij het ultieme gevoel van vrijheid, fietsen op mijn blote voeten, en dat is al zo sinds ik een jong meisje was.

Die diepgewortelde sensatie voelde ik al toen ik nog heel piep was. Dat moment dat ik warm en plakkerig op de fiets stapte, na een fijne dag op het strand. Met mijn teenslippers bungelend aan het stuur van mijn fiets, koetelde ik dan fijn op mijn gemakje naar huis. De verkoelende wind wapperend door mijn haren, de gloed van de zon nog op mijn lijf, en met die blote voeten op mijn trappers. Meer dan zalig.

Daar dacht ik aan vanmiddag, toen ik door de weilanden naar huis fietste. Ik had het warm, en natuurlijk had ik wind tegen 🙂 Het was een kilometer of dertien, en ineens dacht ik aan hoe ik vroeger altijd op de fiets zat als het warm was. Zonder aarzelen trok ik met een grote grijns mijn hakken uit, mikte ze in mijn tas en fietste de rest van de weg lekker op mijn blote voeten. Het was heel gek hoeveel energie het me gaf, en opgetogen trapte ik naar huis.

Op blote voeten

Het voelde echt weer bijna net als toen, en ik dook zalig weg in die herinnering. Glimlachend naar iedereen die ik tegenkwam, stroomde al dat vrolijk uit mijn lijf, en ik kreeg verraste blikken terug. De wereld zijn wij, wij met zijn allen. Voorbij alle narigheid, ligt de warmte voor het oprapen, en ik heb ruim geraapt die middag.

Ik was bijna thuis toen er nog een jonge vent ergens op een vluchtheuvel stond. Volledig ingepakt, met een gasmasker op zijn toet en een enorm bord in zijn handen. ‘Net getrouwd’, stond er op, ’toeter voor mij’. Ik schoot in de lach en hij keek naar me terwijl ik aan kwam fietsen. ‘Bellen ook goed’, riep ik, en met twee duimen omhoog stond hij enthousiast te knikken.

Nog na-grinnikend fietste ik die middag onze achtertuin in. Geluksgevoel zit echt in alles, je hoeft het alleen maar vol overtuiging te omhelzen 🙂

Laatste wens

Sterven doen we allemaal op onze eigen manier, en wat op dat kwetsbare moment fijn voelt is ook voor iedereen anders. Sommige mensen zijn het allerliefste in hun eigen ’thuis’, maar het gebeurd ook regelmatig dat iemand thuis niet meer fijn vind. Als er weinig tot geen netwerk is kan het voorkomen dat iemand een groot deel van de dag en nacht alleen is.

En dat kan ontzettend angstig zijn.

Kortgeleden kregen we zo’n hele schrijnende zorgvraag binnen. Deze oudere dame was aan haar laatste stukje leven toe en wilde niet in haar eigen omgeving blijven. Voor haar voelde thuis niet meer fijn.

Maar door de huidige beddendruk was er geen plek. Geen plek in de hospice, en geen plek op de locaties waar normaal gesproken deze zorg wordt verleend. Buiten de regio zoeken wil je liever niet, haar dierbaren moeten fijn dichtbij kunnen zijn. Maar haast was vanzelfsprekend wel geboden. Dan ga ik buiten de vaste hokjes denken, iets waar ik heel erg dol op ben 😉 Haar laatste wens was belangrijk. Na wat creatief speuren vond ik een plekje op een locatie in haar eigen buurt, die deze zorg normaal eigenlijk niet bieden.

Samenwerken

Ik overlegde met mijn collega-verpleegkundige van de locatie, hoe zij erover dacht om deze dame een warme plek te bieden. Ik belde de huisarts, die heel betrokken was en gelukkig graag een extra stap wilde zetten voor haar. Ons medisch technisch handelen team vroeg ik, of ze op die locatie hun specialistische zorg wilden verlenen. En alles lukte! Na een paar fijne gesprekken stonden alle seinen op groen. De volgende ochtend haalde de ambulance haar thuis op, kon ze het laatste stukje van haar leven doorbrengen op de plek van haar keuze.

Wat een schitterend voorbeeld van fijn samenwerken.

Mijn hart ligt bij die directe zorg, en ik ben nog steeds oprecht dol op mijn vak. Om iets te kunnen betekenen voor een ander is geweldig. Die middag zat ik dan ook met een grote grijns op mijn tronie op de fiets naar huis. Dat ik de laatste wens van een dame in haar terminale fase had weten te vervullen, maakte me meer dan blij.

Dat eeuwige gevecht

Dat ik het schrijven van een boek danig heb onderschat is me inmiddels wel duidelijk. De ruwe versie is bijna af hoor, en het is wel echt leuk geworden. Vind ik dan he?! Sommige passages raken me, omdat ik me er oprecht over verbaas dat ik ze heb geschreven. Het maakte me trots en blij van binnen.

Maar iets creëren vanuit jezelf is echt heel moeilijk, en ik worstel en worstel, nog steeds. Dat eeuwige gevecht met mezelf gaat maar door, dat gevecht waarbij ik mezelf genadeloos kan neersabelen. Dan slaat ineens de twijfel toe, en vind ik alles waardeloos wat ik heb geschreven. Dan zie ik er ook ineens het nut niet meer van in. Want waarom wilde ik toch in vredesnaam een boek schrijven, en in welke vlaag van verstandsverbijstering dacht ik überhaupt dat ik dat zou kunnen.

Ik ben zelf mijn ergste vijand, dat weet ik, en wat milder voor mezelf zijn lukt soms heus. Maar de afgelopen weken heb ik meerdere boeken verslonden, en allemaal van hele verschillende genres. Toch hadden ze allen een ding gemeen, ik had hun boek in mijn handen. Pagina’s vol letters, prachtige flapteksten, een pakkende titel en een geweldig verhaal met een voltooid einde. Een echt gedrukt boek dat ik heel relaxed zat te verslinden.

Boek schrijven

Alle plannen die ik had om tijdens mijn vakantie heerlijk verder te schrijven heb ik volledig in een hoek gesmeten, ik heb oprecht geen letter getikt. Geen letter van mijn boek getikt tenminste. Ik was zo overvallen door de bewondering voor al die geweldige schrijvers, dat de moed me in mijn schoenen was gezakt. Want die droom, om hem af te maken, is ook een soort van nachtmerrie. Wat als het een waardeloos boek wordt, en niemand hem wil lezen? Wat als het saai is, of langdradig. Wat als….

Soms wordt ik wanhopig van mezelf, want ik wil het echt zo razend graag. Om uiteindelijk iets in handen te hebben, met mijn eigen naam erop, zodat ik tegen mezelf kan zeggen dat het me gelukt is. Om tussen al die boeken in mijn kast, die van mezelf te zien staan. Wauw, hemels. Als een liefdevolle ode aan mijn eigen veelzijdigheid. Dat ik zoveel meer kan zijn, en elke dag een beetje meer kan worden. Daarom ging ik een paar jaar geleden weer naar school, vocht ik voor die fijne baan en bleef ik vasthouden aan dat beeld van ons oude verwaarloosde huis. Want ik wist hoe mooi het kon worden. Ik zette mijn zinnen op het verwezenlijken ervan en uiteindelijk lukte het. Zo werd ik elke dag een beetje meer, door te doen en soms met mijn ogen dicht in het diepe te springen.

Misschien moet het nog even een worsteling zijn, dat boek van mij. Moet ik er nog meer mijn zinnen opzetten. Want opgeven, dat kan ik niet.

‘Mijn’ bijzondere meneer

Vandaag eindigt het leven, het leven van ‘mijn’ bijzondere meneer, hij verlangde naar zijn einde. Zijn leven is geleefd, vind hij zelf, het is mooi geweest. Met de regie stevig in eigen handen, kiest hij zijn eigen moment. Ik vind hem dapper, ‘mijn’ bijzondere meneer, want deze laatste periode was razend lastig voor hem. Zijn verwarring nam toe, ook al probeerde hij het steeds opnieuw te verbloemen. Maar er waren zoveel momenten dat hij grove steken liet vallen. En die steken namen toe, zijn breiwerk vertoonde inmiddels enorme gaten.

Wekelijks belde hij me, omdat hij de afspraken die we samen maakten simpelweg vergat. Er waren zelfs weken dat hij me dagelijks belde, en dan kreeg ik meestal een zeer verhitte tirade naar mijn hoofd geslingerd. De onmacht en de waas in zijn hoofd was niet langer te beteugelen, en die frustratie moest hij kwijt. En ik was een makkelijk slachtoffer.

Samen praten, stelde ik voor, gewoon hij en ik om al die afspraken nog eens door te nemen. ‘Ik kom even bij u langs, zei ik, met uw toestemming natuurlijk. Mijn bijzondere meneer was van de keurige benadering, praten volgens die etiquette-richtlijnen had zijn hele leven houvast gegeven. Hij vond het goed dat ik langs kwam, en op een mooie vrijdagmiddag stond ik voor zijn voordeur. Hij had het genoteerd, ‘in zijn speciale boekje’ zei hij, dus was hij me niet vergeten. Hoffelijk stond hij me te woord, als een echte heer, en ik zat te genieten. Die specifieke omgangsvormen sterven uit, zo is het nou eenmaal, maar ik blijf ze bijzonder vinden. Het is als een mooie zwart-wit foto die langzaam verbleekt.

Die ontmoeting ga ik niet snel vergeten, met ‘mijn’ bijzondere meneer, ook door alle details die hij rijkelijk rondstrooide na dat eerste hoffelijke begin. Over zijn huidige gezondheidssituatie, zijn leven en alle intimiteit die erin verweven had gezeten. Ik ben een hoop gewend, dus ik haalde mijn schouders erover op. Ik heb vaker verhalen gehoord waarbij ik oprecht op mijn stoel zat te schuiven van ongemak. Maar dat zijn de uitzonderingen. Als we iets als mens gemeen hebben dan is het dat wel, dat we gelukkig stuk voor stuk zo heel erg verschillend zijn. En dit was overduidelijk een vorm van decorumverlies.

Na een poosje rondde ik het gesprek af, want anders had ik er vast de rest van de dag gezeten. ‘Mijn’ speciale meneer zat heerlijk op zijn praatstoel, gedreven door eenzaamheid gok ik, en een gebrek aan dagelijkse gesprekken. Ik weekte me moeizaam los. Hartelijk namen we afscheid, nadat we alle afspraken duidelijk nog eens hadden doorgesproken. Nog geen week later hing hij wederom aan de telefoon, furieus en ontevreden, was alles weer vergeten.

‘Mijn’ lieve bijzondere meneer, wat een gevecht heeft u moeten leveren. Met dat hoofd dat steeds meer een loopje met u nam, dat ‘weten’ dat tussen uw vingers doorglipte. Vol warmte denk ik aan u terug, en ook aan alle scheldpartijen die ik over me heen gegoten kreeg. Want ze luchtte u op, het was een uiting van alle onmacht, en ik stelde me met liefde kandidaat.

Rust zacht.

Lekker thuis!

Vannacht lag ik weer in mijn eigen fijne bed, zomaar ineens. ’s Morgens werden we nog enthousiast uitgezwaaid door onze franse buurtjes, en gingen we weer blij op pad. Maar het schuurde een beetje, bij ons alletwee eigenlijk. Het weer was echt omgeslagen, en hevige regenbuien sloegen op de voorruit. Net als de dag ervoor, toen we ook onverwacht heel veel water over ons heen hadden gekregen. Cynt kreeg in bed natte voeten. Dat was al eens eerder gebeurd en daar snapten we niks van.

De liefste besloot tot een uitgebreid onderzoek. En toen we van heel erg dichtbij de randen van ons dakje naliepen, bleek er een enorme rand los te zijn. Een gapend gat, stiekem verscholen. Geen wonder dat ik natte voeten kreeg 😉 Maar het maakte het verlangen naar huis wel wakker, na 3,5 week onderweg. Eigenlijk hadden we aan één blik wel genoeg. ‘Naar huis’ vroeg de liefste? Ik knikte, lekker naar huis. Ineens rook ik de stal, hij riep me gewoon. Dat heb ik wel vaker, dat verlangen naar huis is dan ineens zomaar enorm, en onweerstaanbaar 🙂

Al voortkletsend vlogen de uren in de auto voorbij. Zo zalig is dat, zelfs na al die weken bovenop elkaars lip zijn er nog zat dingen die we bespreken, maken we leuk plannen voor de toekomst of bedenken we wat we evt nog anders zouden willen.

Wat ik heb gemist de afgelopen weken? Onze dochters natuurlijk. Maar dat gaat als vanzelf, ik ben dol op mijn meiden, maar gelukkig is er FaceTime. Het is altijd fijn om onze dochters tussendoor even in het echt te zien en bij te kletsen. Ik miste smeerworst en die wc zo heel erg lekker dichtbij is als je thuis bent. En ik miste drinken uit de kraan, echt oprecht, in het buitenland durf ik echt niet aan die kraan te slobberen. En dat is zo lekker, dat geslobber aan die kraan 🙂

Blogs

Waar ik de afgelopen weken allemaal van heb genoten? Pfoe, heb je even? Ik genoot heel erg van dat samen, en van even helemaal niks hoeven. Van al dat hele prachtige van Frankrijk, man o man o man, wat een genot was dat. En ik genoot vooral van alle lieve mensen die we onderweg hebben ontmoet. Soms was het praten met handen en voeten, en soms kon ik gewoon voluit kletsen in het Nederlands, wat een cadeautje waren al die lieverds. Ik heb genoten van waanzinnige zonsopkomsten, en schitterende zonsondergangen. En ik genoot echt veel teveel van heerlijke gerijpte Comté. En van flesjes Rosé, daar raakten we een tikkie aan verslingerd ( En ja hoor, je kent ons, die hebben we lekker meegenomen) We reden naar huis met een lading kaas in de koelkast, en het geluid van een heleboel rammelende rosé flessen 🙂 Zie je het voor je? Echt gieren was dat.

Maar nu is het voor even echt gedaan, en gaat het nagenieten beginnen. Ik vond het echt zo ontzettend leuk dat jullie meelazen. Heel erg bedankt voor alle lieve, mooie, enthousiaste en positieve reacties op mijn blogs, dat was oprecht razend gezellig!

Superleuk als je mij blijft volgen, ik heb nog zat blogs te schrijven. Of niet natuurlijk, als je een overload aan Cynthia hebt gehad, ook goed. De komende maanden zijn we weer volop aan het werk, de liefste en ik. Maar in September? Dan mogen we hopelijk nog even. Ik heb er nu alweer zin in!

Perfecte plek

De laatste dagen van deze hele fijne vakantie staan we nog fijn op die hele vertrouwde. Waar er fransen staan die we elk jaar tegenkomen, waar Mme Poen inmiddels lekker Cynthia is geworden als ik de receptie inloop, en waar we het altijd razend naar ons zin hebben.

Ik weet blind de weg naar de bakker en de supermarkt, en inmiddels zijn ze volledig gewend aan die blonde vrouw die vroeg in de ochtend op de fiets met een bloedgang richting het dorp rijd 😉 Of op der dooie gemakje, dat kan ook, het is maar net met welk been ik die ochtend mijn bed uit ben gestapt. Ik zwaai en bonjour wat af zo onderweg. Niks meer of minder dan genieten in het kwadraat.

thuis
Slenteren over de markt en door de straatjes van Vallon

We hebben acht campings gezien, de afgelopen drie weken, en weer allerlei avonturen beleefd. En doordat ik ineens flink ziek werd, dacht ik oprecht dat we eerder naar huis zouden moeten. Dat zou weer echt iets voor mij zijn trouwens. Maar gelukkig knapte ik snel weer op. Het is fijn om hier nog even bij te komen, en om samen druk te zijn met niks.

Als ik hier ben fiets ik elke dag langs dit schuurtje, ik ben er op gesteld geraakt, op dat bouwvallige ding.

Thuis

Op alle campings die we bezochten was er wel iets leuks, iets fijns of iets bijzonder moois. En op elke plek vonden we onze draai wel, in zekere mate 😉 Dat rondzwerven is zo zalig, en ik ben dol op het ontdekken van onbekende plekjes. Om mooie zonsopgangen te zien op nieuwe stukjes wereld, en om weer nieuwe bakkers te zoeken natuurlijk 😉

Maar er is maar 1 plekje op de hele wereld waar het echt volkomen perfect is, en dat is thuis 🙂 Ik vind het dus echt geen straf om over een paar dagen weer fijn richting ons fijne warme thuis te rijden. Daar wachten een hele hoop lieverds op ons, die ik vol enthousiasme in mijn armen ga sluiten.

Morgen gaan we weer fijn binnendoor op pad, richting dat thuis van ons. Die laatste dagen benutten we om nog iets van de schoonheid van dit geweldige land mee te pikken. De ongeveer richting is al gekozen, en ik duim dat we weer een hele hoop moois gaan zien. En als ik een beetje goed mik, staan er aan het eind van de dag niet alleen bewogen foto’s van bomen op mijn mobiel 😉

Zomaar een dagdienst

Het is nog vroeg in de ochtend. Ik ben met mijn collega fijn aan het werk, serieus en geconcentreerd, alle taken hebben we op voorhand verdeeld. Ik sta op de gang, en zoek wat materiaal bij elkaar voor ik naar de volgende bewoner ga. Het gesprek dat mijn collega met de bewoner heeft waar zij net naar binnen is gegaan, kan ik op de gang horen. Mevrouw is slechthorend, en zelfs met haar gehoorapparaten in is communiceren soms lastig. Mijn collega probeert mw iets uit te leggen over verdwenen medicijn cupjes, dat ze even nieuwe gaat halen. Maar vandaag lijkt een gesprek voeren nog moeizamer, ondanks haar inzet.

Ze herhaalt en herhaalt haar verhaal op verschillende manieren. Zonder resultaat.

Ik schiet in de lach. Het gesprek klinkt als een ouderwetse komedie van snip en snap. Als mijn collega de gang oploopt om de besproken cupjes te halen grijnzen we naar elkaar. Wat zijn we dol op onze fijne baan. Werken in de ouderenzorg is geweldig, ook al gaat een en ander niet altijd vlekkeloos. Soms gaan de gesprekken met de mensen waar we vol liefde voor zorgen over niets. Er valt vaak al genoeg ellendigs te bespreken, over verdriet of pijnlijk gemis, en gaan de gesprekken over heel veel afscheid nemen.

Over luchtig in licht is een fijne afwisseling

Ik klop bij de volgende bewoner aan en loop naar binnen. Het stormt buiten en de wind staat vol op de ramen van haar appartement. Door de ventilatieschuiven komt buiten als nog naar binnen, en zorgt voor een rammelende voordeur. Mw schud haar hoofd, ‘hoor je dat, zegt ze ,de werklui die om mijn huis bezig zijn maken vandaag zoveel herrie, wat zijn ze toch aan het doen’?

Onwillekeurig moet ik glimlachen. Ik leg uit dat het de storm is die zo huishoud, en dat de wind alles laat klapperen. Maar het komt niet binnen, mw zit in haar eigen wereld vandaag.

Dus ik laat het voor wat het is en klets met haar mee. Ons gekeuvel ontpopt zich tot een gezellig gesprek over werklui die veel te vroeg herrie maken, over vroeger en over razend handige echtgenoten. Onderwijl help ik mw op weg, reik medicijnen aan en ondersteun bij de adl. Ik geniet ook vooral van haar verhalen.

Ik heb een zalige ochtend, ons werk is zo bijzonder. Dat blijft me oprecht verbazen, hoezeer ik geniet van mijn fijne baan. Ik haal er onnoemelijk veel voldoening uit, om behulpzaam te mogen zijn.

Rond tienen bespreek ik met mijn collega wie er eerst koffie gaat drinken en wie er achterblijft op de afdeling, en ineens is de sfeer compleet anders. Zo ontspannen als ze die ochtend was, zo gespannen is ze nu. Ze is moe, en heeft veel aan haar hoofd. Een heftige aandoening die bij haar in de familie veel voorkomt laat haar hoofd tollen, en na veel wikken en wegen heeft ze besloten om zich ook te laten testen. Die eerste stap die ze nu genomen heeft, heeft een lange aanloop gehad. Ga er maar aan staan ook. Want wat is wijsheid: weten of niet weten? Het is zalig om te weten dat je niet ziek gaat worden, maar wat als je wel drager blijkt te zijn?

Fijne baan

Kan je met die kennis, dan nog alles uit het leven halen. Of drukt het een enorm stempel, en leef je door met een zwaar gemoed. Tot onherroepelijk die ziekte je deur binnenstapt. Wie weet dat van zichzelf, hoe je reactie zal zijn op hele heftige weten. Wat zal haar hoofd het druk hebben denk ik bij mezelf, ik vermoed dat het malen in haar brein al maanden geen uitknop meer heeft.

De energie die dat moet kosten.

En dan heeft ze ook nog een jong gezin met een kleintje die ‘zwaan kleef aan is’ met zijn moeder, en die niet kan slapen zonder haar heel dicht tegen zich aan. Die heeft ongetwijfeld voelsprieten, en voelt haar onrust.

Het is voor haar onmogelijk om momenteel iets van rust te vinden, en de tranen stromen vrijelijk. We lachen en huilen even samen. De wanhoop staat op haar gezicht te lezen, en mijn hart huilt mee.

Zorgen voor een ander is prachtig, en soms is het ook loodzwaar. Het meeleven met doet ook veel met jouw eigen emotie. Op het moment dat er in je privé leven dan ook heftige zaken spelen, is dat pittig. Als dat ‘zorgen voor’ ineens 24/7 aanstaat, trekt dat wel een wissel op jezelf.

Zij heeft uiteindelijk andere keuzes gemaakt. Nog wel in de gezondheidszorg, maar niet meer in de ouderenzorg. Net als ik gedaan heb uiteindelijk. Ik mis het oprecht, dat directe zorgen. Omdat ik zo veel liefde terug kreeg tijdens het zorgen voor die ander.

Maar de rust en de ruimte die het voor mezelf opleverde, die is onbetaalbaar.