Liefde voor kamperen

Kamperen, je houdt ervan of je haat het. Ik hou er van, al is het alleen maar om de luxe van thuis de rest weer meer te kunnen waarderen. Maar ik houd ook vooral van de eenvoud, en van de overzichtelijkheid. De hele dag een beetje buiten klooien, de rust en de ruimte, zo tussen al dat groen. Het leven speelt zich af op een paar vierkante meter, niks moet en eigenlijk mag alles. Leven met het ritme van de dag. Geen televisie, geen tijd slurpers, en geen luxe. Even tijd voor elkaar zonder afleiding.

Wij varen er wel bij.

Ik slaap altijd als een roos in al die frisse lucht, en er is nog eens wat te bekijken op zo’n campingveldje. Elk straaltje zonlicht wordt gevangen. Te midden van al die prachtige natuur, kom ik geweldig tot mezelf. Geen vaste routines op vaste tijden, maar een beetje voor de kat zijn viool leven.

Wat het mensen kijken betreft, tegenwoordig is dat toch minder leuk dan vroeger, om heel eerlijk te zijn. Het kamperen is zo anders geworden. Nieuwe arriveerders een tent voor het eerst zien opzetten, is soms net een film. Het geworstel met dat ding, en waar was die stok nou voor. Terwijl mensen zich dik in het zweet werken, loopt dat opzetten soms helemaal uit de hand. Vreselijk, maar ook zo herkenbaar. Ik ben dan ook vooral heel dolgelukkig dat wij zoiets niet meer hebben.

Wij hadden namelijk ook zo’n tent. Het was echt een prachtig ding, maar gruwelijk om op te zetten. Er zat een heel opzet schema bij, en zonder dat schema waren we hopeloos verloren. Bloed, zweet en tranen koste het om dat kreng op te zetten. Ons hele kampement moest eerst een ravage worden, voor het echt beter werd. De hele camping zat grijnzend op de eerste rang tijdens ons geworstel. Die hebben we niet lang gehad dus, die tent. In de loop der jaren zijn we voor steeds makkelijker en sneller gegaan. Zonder de charme van het echte kamperen kwijt te raken natuurlijk.

We vinden het lekker om dat vast te houden, die eenvoud. Dat avondmaaltje koken we op één pit, we koken het benodigde water met een fluitketeltje, en onze koffie gieten we ouderwets op. We genieten van het onthaasten. We hoeven de hele dag amper keuzes te maken, en alles gaat op tempo rustig aan. Met de vrijheid om te gaan en staan waar we willen.

Ravage

We vonden in Frankrijk weer een lieve, kleine camping ergens onderweg in een Parc National. Prachtige oude bomen vol in het groen stonden verspreid over drie kleine kampeerveldjes. Kersenbomen vol knalrode rijpe vruchten stonden aan weerszijde van de campingpaden, houten picknick tafels en bloeiende vlinderstruiken complementeerden het pittoreske geheel. Het toonbeeld van een charmante, franse camping.

Aan de andere kant van ons veldje stonden twee enorme campers, inclusief tandem master erachter met een klein autootje. Vanmorgen besloot de eigenaar van dat enorme ding te vertrekken. Tenminste, dat was de bedoeling. Want keer op keer werd er volop gas gegeven, vlogen de graspollen door de lucht, en boorden de wielen zich verder in de grond in. Het halve kampeerveldje werd aan stront gereden, wat een ravage. In de camper zelf zat bijzonder weinig beweging. Niet voor en niet achteruit.

Een keer of wat kwam de eigenaar van de camper even naar buiten, liep een rondje en inspecteerde zijn wielen. Je weet het niet, wie weet helpt het. vervolgens schudde hij wat met zijn hoofd en stapte weer in. Na een goed half uur besloot hij het toch anders te doen. Hij liet de camper terugrollen naar een pad eronder, een lager deel, om zo maar te proberen van dat te komen. Langzaam zagen we het complete gevaarte vervaarlijk dicht langs andere kampeerders afzakken. De kampeerders op het desbetreffende veldje zagen het met samengeknepen billen aan.

Zonder verdere nevenschade, maar met gierende motor, liet hij zijn voorwielen tot net voorbij het vaste pad teruglopen. Tot net in het zeiknatte gras, en voorbij het punt waarop hij eigenlijk had moeten stoppen. Voor een hernieuwde poging, met precies hetzelfde resultaat, en met nog meer ravage. De voorwielen draaide gillend en kreunend rond in het natte gras. Hij liet de wielen vol van links naar rechts draaien, onderwijl heel veel gas gevend. Op zoek naar grip, maar onderwijl die prachtige grasmat volledig aan gort draaiend. De liefste en ik zaten ondertussen aan ons ontbijt, verbaasd te kijken naar het tenenkrommende tafereel. Wie op dat moment nog niet wakker was werd het vanzelf, wat een enorm kabaal maakte dat gekke ding.

Uiteindelijk, na een goed uur, besloot hij toch de tandem master af te koppelen en liet hij zijn slagschip naar het derde en laatste pad afrollen. Op aanwijzingen van een aantal paniekerende medekampeerders, want hij kreeg echt hulp genoeg. Daar lukte het hem uiteindelijk om zijn camper op de verharde weg te krijgen. Zijn vrouw verschool zich achter de gordijntjes, die zagen we af en toe met een schuin oog, een blik naar buiten werpen. Uiteindelijk reed hij de camping af, en door de hoogte van zijn slagschip nam hij onderwijl nog wat bloeiende takken mee. Het charmante en prachtig begroeide campinkje, in een complete ravage achterlatend. Doodzonde.

Ieder zijn ding hoor ,absoluut, je moet lekker doen waar je blij van wordt. Maar die vertoning van vanmorgen, het heeft helemaal geen ene mallemoer met kamperen te maken.

Proost, op het leven!

Die eerste avond in Frankrijk, wat zal ik ervan zeggen. Verrassend genoeg regende het, pijpenstelen. Natuurlijk. Ik had zo gehoopt, op droog weer. In plaats daarvan ging het woest tekeer, de hele avond en de hele nacht. Maar het scheelde wel meteen een graad of tien met Schotland, kijk, die hadden we mooi te pakken. Het voelt dan toch veel minder koud, al dat water. Na een wijntje en het neerzetten van ons spul, besloten we in de brasserie van de camping te gaan eten. Geen weer om te koken, geen zin ook. De rest van de avond zaten we daar gezellig, wat te eten, wat te kletsen, wat te drinken.

Door de storm ploegden we ons een weg terug naar ons knusse campertje. Want we hadden nog een wijntje. En met een fijn muziekje en onze sfeerverlichting aan is het zo gezellig, wat een fijne avond werd het, ondanks dat ballenweer.

Vroeg ruimden we, tussen de buien door, alles weer op. Voor één keer weken we af van onze normale routine, we gingen bij hoge uitzondering de snelweg op. De zin in zon en warmte nam het over. Hoog tijd om kilometers te maken, richting bikini-weer. 

Onderweg richting die snelweg zag ik volop pracht en praal, schitterende Franse huizen, kasteeltjes bijna. Allemaal à vendre (te koop). Met een gigantische lap grond erbij, schitterend. Vroeger droomde ik erover, over zo’n plek. Dagdromen over het maken van een nieuwe start, ergens helemaal in de rust. Nu moet ik er niet meer aan denken. Ik weet inmiddels dat ik teveel gehecht ben aan mijn dorp en alles wat eraan vast hangt: mijn gezin, mijn familie, mijn vriendinnen en mijn feestjes. En ik realiseer me eens te meer hoe tevreden ik ben met mijn leven, zoals het nu is. Dagdromen doe ik nu over andere dingen 🙂

Dagdromen

Na een paar uurtjes rijden wordt de bewolking zowaar steeds dunner, komt de zon steeds vaker tevoorschijn en wordt het eindelijk plus twintig graden. Als we rond half zes van de snelweg af gaan moeten we nog op zoek naar een camping, en ook die is vrij rap gevonden. Hij is minuscuul en blijkt bij navraag geen camping meer, maar die vriendelijke meneer dirigeert ons wel richting de dichtstbijzijnde camping.

Volgens zijn aanwijzingen komen we op de plaats van bestemming. Het is een soort recreatiepark, met voetbalvelden, een rivier, een restaurant, een speeltuin en een campingveldje. Er staat verloren in het veld één enkele caravan. Het ziet er wat bizar uit, zo achter een woonwijk. Maar ach, we zijn wel klaar voor vandaag, dus wat kan het schelen.

We checken in, rijden door de slagboom en vinden een mooi plekje achter op het terrein. Het sanitair gebouw blijkt verassend groot en goed voorzien. De camping staat in het hoogseizoen blijkbaar afgetopt, en de eerste weerzin begint weg te ebben. Bij nader inzien is dit echt niet zo’n gekke plek, helemaal niet zelfs.

Na het eten zitten we rustig aan het water uit te buiken, en op de achtergrond zingt Guus Meeuwis: ‘Laten we proosten, op het leven. Op het leven en de liefde’. We knipogen naar elkaar en proosten, de liefste en ik, want zo is het. We proosten op het leven! Hoe machtig mooi is dit, en wat zijn we toch bevoorrecht. Wat zo op het eerste oog een beetje raar leek te zijn, is uiteindelijk toch weer een prachtige ervaring gebleken.

Proost, op het leven!

Koud!

Ik zag het even helemaal niet meer zitten, gistermiddag, oprecht niet. Het duurde toch wel gauw een minuut of vijftien voor ik mijn schouders weer ophaalde en het van me af had geschud. Maar toch, het ging me even niet in de koude kleren zitten, die kou en al die regen. De dag was fenomenaal geweest, vol machtige vergezichten, en vol plaatsnamen die we niet uit konden spreken (wat we toch probeerden vanzelfsprekend :-)). Constant zagen we langs onze route wilde herten en hordes schapen inclusief hun lammetjes. Wat voelden we ons heerlijk één met al die natuur.

En toch besloten we aan het einde van die dag naar een warme en droge Inn te rijden. We waren moe en koud, onze handdoeken weigerden pertinent te drogen en ik had mijn winterjas nog niet uitgehad (lekker dramatisch klinkt dat he?! Schepje erbovenop is mij niet vreemd hoor) De munchiebeten zaten tot in mijn wenkbrauwen en mijn lijf was de kou en het vocht effe zat. Hoog tijd voor iets anders.

Deze Inn was ik eens op het internet tegengekomen. En omdat ik de plek waar hij stond zo prachtig vond, had ik hem onthouden. Dus boekten we fijn een knusse kamer. Na een hete douche en een warme, droge handdoek (jot), liepen we naar de pub. Na een onderling testje: wat is lekkerder: ‘Lager of Ale’, een warm pubmeal en een rondje Whisky proeven, was het tijd voor een goed gesprek. Want hoe prachtig Schotland ook is, we hebben ons busje niet echt voorbereid op langere periodes slecht weer. Beetje suf wellicht maar het feit ligt er nou eenmaal, we hadden het gewoon niet verwacht.

En ook de weersvoorspelling voor de komende tijd was niet best. Daaraan toegevoegd, ik ben er ook niet geschikt voor, voor langere periodes slecht weer. Regen en kou is voor mij geen probleem als ik daarna mijn natte handel maar weer kan drogen en comfortabel warm kan zitten. Dan is het no problemo, en maak je mij de pis echt niet lauw.

Maar daar is in ons busje niet heel veel plek voor. We hebben ons bed lekker droog kunnen houden, maar om nou de hele dag in bed te liggen, dat is een beetje gek. Het was dus tijd voor plan B. Een enkeltje Frankrijk, en dus hopelijk een enkeltje zon.

De volgende ochtend stappen we na ons ontbijt van zwarte koffie, toast and eggs, in de auto richting Folkestone. De schotten zaten, tijdens dat ontbijt, aan koffie met heel veel melk, haggis, black pudding en baked beanes. Zou ik, als ik daar zou gaan wonen, over een paar jaar ook zo ontbijten vroeg ik me af. Zou je dat soort gewoontes ook echt overnemen?

Schotland

Inmiddels was de miezer overgegaan in een straf buitje (mmm lekker) Maar onze handdoeken zijn na een nachtje warme badkamer lekker droog, dus ik kan er weer even tegen.

Gestaag hobbelden we richting de eurotunnel, en onderweg stonden we nog een nachtje op een zowaar compleet lege ‘camping’. Het voelt als wildkamperen, maar dan anders. En dan komt onze campingdouche toch nog lekker van pas, want een douche die was er niet. Blij dat ik met een loodgieter getrouwd ben 😉 In een flauw zonnetje, op een grasveldje onder de warme douche, het was in één woord zalig. Want hij scheen zowaar even, en ik koesterde me in elke straal.

Na een straffe elf uur slaap, gingen we weer op weg. Waar Schotland vooral ruig en stoer was, een land met spierballen, daar vind ik Engeland vooral lief en romantisch. Prachtige groene, zacht glooiende heuvels banen zich een weg door het landschap. Het is vriendelijk en lieflijk, knuffelbaar bijna. We rijden langs Sherwood Forrest, Robin Hood-land, en langs renbanen en de Downs, Dick Francis-land (mijn favoriete schrijver) We rijden Londen en Yorkshire helaas voorbij. Engeland, ook jij bent adembenemend prachtig. Als het toch maar niet zulk giega, vreselijk, mega rotweer was geweest, dan had ik het hier nog weken vol kunnen houden. We komen nog eens terug, beloven we elkaar, maar niet om te kamperen. Zal je zien, is het dan bloedje heet, wedden? 🙂

Na een ruime drie uur in de file, zitten we eindelijk in de trein richting Frankrijk. Tijdens de reis, onder die enorme bak water door, werken we alvast wat toastjes met brie weg. Na een half uurtje rijden we Frankrijk in. Mogen we ineens weer rechts rijden, komen we weer elke vijf minuten een camping tegen en zijn de borden wederom onleesbaar.

ByeBye Schotland, Bonjour France 🙂

Papegaaiduikers

Wat wilde ik graag naar de Orkney eilanden. Walvissen spotten, dolfijnen of wat dan ook. In dit deel van de wereld kan dat, en als je er dan toch bent dan wil ik dat. Maar dat lukte dus niet, gevalletje helaas pindakaas. Dat is het risico van alles op de bonnefooi willen doen en niks willen plannen, sommige dingen kunnen dan gewoon niet. Vanmorgen kreeg ik op de valreep een cadeautje in mijn schoenen geworpen, tijdens mijn eerste ochtendbakkie. De wind was gaan liggen bij John o’Groats, en we zaten heerlijk aan de koffie.

De auto stond zo goed als ingepakt, en ik zat tevreden in een flauw zonnetje naar de zee te kijken. Nu ben ik net de vijftig gepasseerd en mijn ogen beginnen wat slechter te worden. Ik tuurde naar die zee en dacht iets te zien. Lang leve de verrekijker! En na even speuren vond ik het. Zes papegaaiduikers waren in de golven druk bezig hun ontbijt bij elkaar te scharrelen. Wat fantastisch om dat met eigen ogen te mogen aanschouwen. Hun kopjes staken net boven het water uit, om vervolgens steeds weer opnieuw onder water duiken, hun natte lijfjes glanzend in de zon. Als gebiologeerd zat ik ernaar te kijken, het was echt zo’n fantastisch gezicht. Ik ben dolgelukkig dat ik er getuige van was, en mijn dag is nu al goed.

Bereikbaar

Een groot deel van die dag zijn we ‘on route’. Het weer is goed, af en toe een zonnetje en weinig regen. We zakken een stukje af verder naar beneden en rijden door een wonderschoon landschap. De heuvels worden steeds meer bergen. De kale vlaktes zijn hier en daar begroeit met knalgele bloeiende hei, en het is zo mooi. Die weidsheid is ongekend indrukwekkend. Maar eerlijk is eerlijk, na een week van voornamelijk kou en regen, begint het langzaam in mijn botten te sluipen. En ook al hoort ook dat bij kamperen, ik vind het een groot nadeel. We verlangen naar de warmte en het licht van de zon, iets meer dan dat glimpje van vandaag. Want het weer is wederom omgeslagen vanmiddag, en het is nog maar een graad of acht.

We navigeren noodgedwongen met de kaart, best geinig vind ik. Er is nul ontvangst in deze contreien, en dat vind ik een stuk minder fijn. Ik sms onze jongste om te zeggen dat we geen internet hebben, maar dat het goed gaat met ons en ik wil graag weten of het thuis ook goed gaat. Ik moet het meermaals proberen voor dat sms-je ook daadwerkelijk verzonden wordt want keer op keer krijg ik een niet-verzonden melding. Waardeloos, om geen contact te hebben met onze kinderen. Een eerdere hele heftige gebeurtenis heeft ervoor gezorgd dat ik zeker wil weten dat ze me altijd kunnen bereiken.

Ik kan het niet zo goed loslaten, en dat had ik eigenlijk niet verwacht van mezelf.

Vroeger zaten we op vakantie elke ochtend naar de wereldomroep te luisteren, dat was altijd vaste prik als we in het buitenland waren. Al het nieuws even luisteren, even horen of alles oké was, of we niet genoemd werden. De rest van de dag dacht ik er niet meer aan, liet ik het los. Maar toen waren de kinderen natuurlijk gewoon mee en stonden we meestal een paar weken op een vaste plek. In nood kon de familie ons daar wel bereiken. Maar de kinderen zijn nu niet bij ons, dus vind ik niet bereikbaar zijn een dingetje.

Geen bereik, ik had de hele dag er een akelige knoop van in mijn buik. 

Afgezonderd zijn is echt heel zalig, maar iets minder afgezonderd dan vandaag is echt veel fijner.

Windkracht 300

The beginning and the end of Schotland. Het staat op het bordje bij John o’Groats( genoemd naar de Nederlander Jan de Groot) en zo voelt het ook echt. Het voelt een beetje als het einde van de wereld. Wat een desolate, verlaten plek is dit. We arriveren na het rijden van de North Coast 500, een deel ervan tenminste. Een prachtige route waarbij je echt vlak langs de kust rijdt, zo bijzonder. We rijden door prachtige ruige natuur waarbij de omgeving met elke gereden kilometer meer en meer verlaten voelt, meer eenzaam. Om hier te wonen moet je heel goed tegen alleen zijn kunnen. Het vraagt om een bepaald type mens die dat kan, en daar hoor ik niet bij.

Wij zoeken die eenzaamheid graag op, de liefste en ik, omdat we zo midden in de reuring wonen. En voor even is dat stille en afgezonderde fijn, maar daarna omhels ik met evenveel liefde de drukte weer. 

Want ik hou van een feestje en ik hou van mensen. Ik hou van het gemak om alles binnen handbereik te hebben. En hier op deze verlaten plek voel ik dat des te meer.

De camping waar we gaan kamperen ligt direct aan de kust, je kan in de verte de Orkney eilanden zien liggen. Het waait echt keihard, voor mijn gevoel een ruime windkracht 300, maar het blijkt maar windkracht 5 te zijn. Door die open natuur hier zal het vast krachtiger aanvoelen. We kunnen geen luifel opzetten, ons dak klappen we niet open, en alles wat je niet met ferme greep vasthoudt, vliegt onverbiddelijk de oceaan in. Onze fietsen leggen we op onze stoelen (die liggen onderweg op ons bed en moeten wel uit ons busje zodat wij kunnen slapen) zodat die ook niet aan de wandel gaan. Ik waai bijna uit mijn jas, de wind trekt en duwt me alle kanten op. Maar het is droog en het zonnetje laat zich af en toe zien. Het had beroerder gekund.

Uitzicht

uitzicht

Helaas zijn alle excursies al volgeboekt naar Orkney, zo jammer. Ik had er zo graag eens heen gewild, om die afgelegen plek te ervaren. Maar schijnbaar is alles hier al weken op voorhand volgeboekt. Zelfs op deze verlaten plek. Wellicht naïef maar dat had ik echt nooit verwacht. 

Nog geen uur later laten spontaan de beide zolen van de wandelschoenen van de liefste los. Nu heeft hij niks anders meer dan zijn teenslippers om op te lopen (wij pakken zeer summier). Zou het een hint zijn om richting zonniger oorden te vertrekken? De inderhaast gekochte seconde lijm helpt geen zier en nieuwe schoenen zijn hier ook niet te koop. Gelukkig waren alle excursies dus volgeboekt zeggen we. Die tegenvaller zien we nu in een heel ander licht dan, pak hem beet, een uurtje geleden 🙂

We maken een prachtige wandeling langs de kust, de losgekomen zolen keurig opgebonden met veters, lekker creatief, we moeten erom grijnzen. De brede strook met stenen die voor de kust liggen zijn zacht als baby billetjes. Allemaal vlak geschuurd door het vele zeewater, week in week uit, en dat al jarenlang. De schelpen ertussen zijn keihard en hebben de vorm van een chinese hoed, heel puntig. Waar ik ook kijk, ik zie alleen maar zee, beukend tegen de hoge kliffen. Wat een natuurgeweld en wat een uitzicht. Het is prachtig, al die natuurkrachten die hier vrij spel hebben. Het is hier zo anders als de zee thuis, hypnotiserend bijna.

Morgen gaan we richting Isle of Sky, op zoek naar ander natuurschoon en naar andere schoenen 😉

Zelden saai

Genietmomentjes, bij mij barst het er meestal van. En daarmee wil ik niet zeggen dat het in mijn leven allemaal altijd fantastisch is hoor, absoluut niet. Ik kan echter wel heel goed filteren, en vind altijd wel ergens een zonnestraaltje.

Ondanks het slechte weer geniet ik me te pletter in Schotland. Vanochtend vroeg lag ik in mijn camperbed, de schuifdeur stond open en ik hoorde de vogeltjes uitbundig fluiten. De liefste had koffiegezet, en ik kreeg een zalig vers bakkie in mijn handen gedrukt. Een spotifylijstje klonk op de achtergrond, ik lag zo knus nog. Onze grijze gordijntjes heb ik op de hand gevoerd met geelwit geblokte stof. Zo niet hip, maar het staat wel superzonnig, een knapperd die dan chagrijnig wakker wordt.

De meeste schotten die we tegen zijn gekomen zijn bijzonder vriendelijk, hoffelijk zelfs, en allemaal komen ze bij toerbeurt een praatje maken bij ons kampement. Ze willen weten waar we in Nederland wonen, waar we in Schotland heen gaan en wat we van hun mooie land vinden. En ze vertellen van alles over zichzelf. Iedereen, maar dan ook echt iedereen groet ons. Of het nou in de supermarkt is, tijdens een wandeling of op de camping.

Smalle wegen

De wegen zijn hier zo smal dat je om de beurt moet passeren, en dan moet je soms dus even wachten. Vervolgens bedanken ze je stuk voor stuk, zo sophisticated, ik hou ervan. Wij rijden op het gemakje, dus af en toe gaan we even opzij om wat schotten te laten passeren op de weg. Kunnen wij blijven koetelen en zij kunnen lekker doorrijden naar huis, werk of wat dan ook. De één toetert, de ander knippert even met zijn lichten, maar allemaal vinden ze het fijn dat je opzij gaat.

Die schotten blijken een bijzonder vriendelijk en heel behulpzaam volkje te zijn.

Avontuur bij Loch Ness

Vandaag waren we op pad, Loch Ness rondrijden en Nessie gedag zeggen. De liefste heeft een drone en wilde wat mooie beelden maken boven dat prachtige Loch. De eerste poging strandde roemloos. De drone deed niet wat hij moest, namelijk luisteren, en vloog een boom in. Ik moest op mijn tanden bijten om niet te lachen. Het is namelijk wel typisch iets voor ons, als ik heel eerlijk ben. Dat soort dingen lukken bij ons gewoon nooit zo goed.

En die drone zat daar, muurvast te zitten op een hele hoge tak, volkomen buiten bereik. Lang verhaal kort, we zijn uiteindelijk een uur zoet geweest om dat ding weer uit die boom te krijgen. Met aan elkaar geplakte stokken, en zo’n tien jaar van mijn leven, is het uiteindelijk gelukt. Jemig wat een gevecht weer. Je kan er van alles van vinden maar saai is het zelden.

Sufferds

Na de opluchting, en nadat we uitgebreid om onszelf hadden gelachen, waren we de rest van de dag zo tam als wat van alle stress. We genoten daarna vooral van de schoonheid van Loch Ness en alles erom heen. We hebben de drone veilig opgeborgen, en wat mij betreft blijft ie de rest van de vakantie braaf in zijn opbergvakje. Dan maar geen overzichtsfoto’s, lekker boeien.

vriendelijk

Mazzeltje

Daarentegen was de eerste de beste camping die we die middag aandeden een voltreffer, een prachtig campingveldje inclusief een diversiteit aan tentkampeerders. De zon scheen de hele middag vriendelijk, er was een prachtig kasteel op wandelafstand en de liefste wijd zich aan wat hij heel goed kan: een heerlijk campingpotje koken. Daar hebben we tenminste wel controle over. Ik tel wederom mijn zegeningen, hier, in de zon, met een lekker rood wijntje bij de hand.

Naar het uiterste puntje

Morgen gaan we richting John o’groats en met het voetveer naar de Orkney eilanden om walvissen te spotten. Ik vind het razend spannend allemaal, hoe ik het daar ga vinden. We laten ons leiden door het toeval, stoppen op gevoel en hebben daardoor onverwacht al zoveel moois gevonden. Soms liggen de mooiste ervaringen zomaar voor het oprapen.

Zoals wijlen mijn ome Piet ooit eens tegen mij zei: het dagelijks leven is al prachtig genoeg. Tot morgen.

Koud en nat

Ja oké ik snap het, eindelijk, na een paar dagen Schotland. Waarom de campings hier geen campings zijn maar vakantieparken. The penny has dropped zogezegd. Als ik een Schot was geweest had ik ook warm en droog willen zitten tijdens mijn vakantie, weekeind weg of wat dan ook. Want na vijf dagen Schotland, hebben we welgeteld één droge dag gehad. Toegegeven, het is niet veel maar we hebben er wel volop van genoten, van die ene dag. Het verklaard meteen waarom het hier zo oogstrelend mooi is. Zo groen, zo prachtig, al die weidsheid en imposante natuur, hier worden de plantjes continue bewatert en dat zie je wel terug.

En natuurlijk wist ik dat heus wel. Maar we hadden ook gewoon mazzel kunnen hebben, en wat meer droge dagen kunnen krijgen, meer dan één in ieder geval. Kort en goed, we zijn blij dat we een knappe jas mee hebben.

De campings dus. Een knappe camping zoeken bleek vele malen lastiger dan gedacht. Verwend als we zijn door onze kampeerjaren in zuidelijk Europa, in Duitsland en in Oostenrijk. Om ons eigen landje vooral ook maar niet te vergeten. Een ruim aanbod aan mooie campings in het voorseizoen was voor ons gewoon geworden. In Frankrijk hebben we weleens een camping volledig voor onszelf gehad, inclusief zalig zwembad. Maar hier werkt dat duidelijk anders. De paar campings die we in dit enorme gebied konden vinden waren op een hand te tellen.

Op sommige campings was zelfs geen plek meer, naast al die stacaravans, ook al kon je er in mijn ogen een kanon afschieten. Wildkamperen bleek helaas minder eenvoudig als beschreven stond. Heel veel natuur is behekt en ompaald. Elk schaap had ongeveer vijf hectare voor zichzelf (hoe prachtig is dat), maar daarbij was er eenvoudigweg geen plek meer voor een stel wildkampeerders.

Positief

In de basis ben ik best een positieve, romantische schrijver, komt natuurlijk ook omdat ik een positief, romantisch mens ben. En ik geloof dat het allemaal heus wel goed zal komen, als het even niet wil allemaal. Dan moet je op dat moment keuzes maken, en de plannen die je had loslaten, een beetje flexibel meebewegen. Zo was het gister dus. De paar campings die we passeerden waren vol, eentje was een glamping en ruimte om wild te kamperen vonden we niet. Het regende, we werden moe en de liefste werd het zat, dus was het hoog tijd om te stoppen. Na heel veel mooie plekken te hebben gezien, komt er ook een moment dat je kamp op wil slaan. Eén camping was er nog, redelijk in de buurt, half uurtje rijden. Dat moest het dan maar worden, god zege de greep dat er plek zou zijn.

In het verleden hebben we ook wel dat soort’ ik ben het spuugzat’ momenten gehad. Ik kan me nog een keer in Frankrijk herinneren, ik heb ons toen (puur toevallig) naar een prachtig chateau genavigeerd. Daar zijn we in de jaren erna nog een aantal keer terug geweest. En ook in Duitsland, na een enorm ongeluk op de snelweg, vonden we een pareltje. Het was die dag bloedheet en we reden zonder airco. We werden van een vierbaans snelweg weggeleid (dat is best een dingetje hoor en duurde uren) en buiten die snelweg stond echt alles vast. Welke weg we ook insloegen, in welke richting dan ook, overal liepen we tegen die muur van verkeer aan. We konden gevoelsmatig geen kant op.

Uiteindelijk reden we via allerlei tussenweggetjes langs een hotel, een armoedig, smoezelig ding. De liefste weigerde pertinent naar binnen te gaan, die gruwelde ervan. En terecht.  Maar ik was moe en warm en ik vond het wel best. Dan maar geen Hilton, het kon mij niet schelen, dus ging ik er toch op af. Achter de viezige, verkleurde buitenkant bleek een snoezig hotelletje te huizen. Met een prachtige binnenplaats vol klimrozen, houten wijnvaten, gezellige zitjes en weelderig groen. Inclusief bar en bistro. Binnen een half uur zaten we fris gedoucht aan een enorme pul bier en een flinke Wienersnitzel, wat een geweldig einde van een gruwelijke dag.

Maar terug naar Schotland. Toen we na een half uurtje bij die ene camping arriveerde, bleek er voor ons nog een plekkie te zijn. En die camping bleek aan een waarachtig prachtig Loch te liggen, dus bleken we gewoon bofkonten te zijn, alweer.

De volgende ochtend stapte ik vroeg op de fiets (links fietsen!) om verse broodjes halen in de buurt (mijn favoriete bezigheid op vakantie) Met de ochtendzon stralend op mijn bol, bleken we gewoon weer een fijn plekje te hebben gevonden. Op het moment dat je het even niet meer weet, komt het soms toch echt weer helemaal goed. Na een enorme bak regen komt ook weer die straal zonneschijn, zoiets was het toch? 

Romantisch en lieflijk landschap.

Ik ben een watje, in het buitenland rijden vind ik lastig en ik doe het alleen bij hoge uitzondering. Het is een taak die ik vol enthousiasme doorschuif. Gelukkig heeft de liefste er niks van, die vind het altijd leuk om te rijden, waar dan ook. Ik zorg onderweg standaard voor de inwendige mens en stel de GPS in. Hij heeft maar een taak, een hele belangrijke, hij rijd. Wat mij betreft een geweldige verdeling.

Vanaf de boot is het ineens toch een tikkie spannend. Ik souffleer steeds ’links’, en de liefste herhaald het als een soort mantra. Alles om maar niet te vergeten om vooral links te blijven rijden. ‘Het voelt als iets tegennatuurlijks’ zegt ie en ik ben weer helemaal blij dat ik niet hoef te rijden. Zomaar ineens begeef je je in een andere wereld, en dat is altijd wennen. Ineens staat alles aangegeven in miles en yards en rijden we gevoelsmatig helemaal aan die foute kant. We moeten wennen aan een ander soort routine, die nog niet eigen voelt.

Maar het blijkt ook echt lekker te zijn om alle borden en teksten meteen te snappen tijdens het lezen. We knopen spontaan een praatje aan met de douanier in plaats van onhandig te stuntelen in het Duits of het Frans. En ook de radio is meteen lekker verstaanbaar (ook al heeft franse radio ook wel zijn charme). 

Links rijden

We rijden door northumberland, binnendoor richting de schotse grens. Snelwegen vermijden we want we hebben geen haast, we willen vooral veel moois zien. Wat rijden we door een romantisch en lieflijk aandoende omgeving. Links rijden gaat hier ineens een stuk makkelijker. Zover het oog reikt zien we alleen maar glooiende velden vol wuivend groen. Lage keimuurtjes omringen de bossen en velden en grote bossen wit fluitekruid en geel bloeiend koolzaad staan door elkaar om het pittoreske plaatje te complementeren. Tussen al die keimuurtjes delen hagen vol wilde braamstruiken de velden in mooie, rechte hoeken. Schitterende oude bomen met knoestige stammen staan als wachters langs de weg en ongeveer elke vijf meter rijden we langs weer een kasteel.

Rechts zien we af en toe de zee en we passeren mooie, oude dorpjes. Links van ons ontvouwt zich dat betoverende landschap, wat een rust en wat een ruimte. Ik waan me af en toe in een scene van midsomer murders, en dan zijn we nog maar net begonnen. Gretig wil ik eigenlijk alles zien, ook al is dat schier onmogelijk. Ik drink het landschap in, heb ogen tekort en ik gun mezelf amper tijd om een foto te maken.

Door de wat korte nacht, en omdat we eigenlijk gewoon moe zijn, rijden we niet te lang. En dus zoeken we een camping voor de eerste nacht. Vanaf morgen willen we gaan wildkamperen maar voor vandaag vinden we het wel best. De lucht betrekt en hoewel de temperatuur rond de twintig graden lag, is die ineens gezakt naar een graad of twaalf. Koud en nat wordt het, crap!

De eerste de beste camping blijkt er een te zijn uit de reeks ‘alleen maar vaste sta-plekken’, brrrr, de horror. Nummer twee is deels van hetzelfde laken een pak, maar heeft ook een kampeerveldje. Binnen een half uur staan we en kunnen we in de relax stand. Voor de meiden die meelezen: de camping ziet eruit als het decor van de film Dirty Dancing. Helemaal niet beroerd dus. Met veel bos, heel veel huisjes en een houten gebouw waar ook een knusse pub in blijkt te huizen. In die pub hebben we ons die middag heerlijk in verschanst. Die bleek van die hele camping eigenlijk het leukste te zijn. Op naar morgen, naar weer een verse dag!

Een Titanicje op de boot.

Het is zover, eindelijk mogen we. Wat gespannen loop ik alles nog een keer na, even die dubbelcheck. Ben ik echt niks vergeten? Ongetwijfeld wel, er is altijd wel iets. Maar we willen weg, dus stappen we maar gewoon in de auto. Onderweg naar de ferryterminal zit ik nog niet echt ontspannen te zijn. Meestal gaan we gewoon rijden, zijn we niet afhankelijk van ander vervoer om ons ergens heen te brengen.

Muts als ik ben, vraag ik me altijd af of dat wel een beetje vlekkeloos zal gaan. Zijn er vertragingen, heb ik toch niet het juiste uitgeprint, whatever. Ik zit er oeverloos over te malen. Hij voelt het, kent me als geen ander. ’Schat als er iets misgaat ros ik zo naar Spanje voor je hoor, gaan we daar vakantie vieren’ zegt ie. Ik grijns, lekker is dat toch, hij haalt in een ruk die angel eruit. Ik voel een last van me af vallen. De vakantie is begonnen, het komt vast wel goed allemaal.

Boarden op die enorme boot gaat vlekkeloos. Uiteindelijk worden we nog helemaal naar de voorkant gedirigeerd. Daar is nog een plekkie en ons busje past precies in dat gaatje. Maar of we dan wel vroeg beneden willen zijn. Wij gaan er als eerste af morgen, en anders houden we de hele zooi op. Lekker, vooraan in de rij, ik voel me een bofkont.

Claustrofobisch

Onze hut voelt een beetje eng en krap. Dus spullen neer mikken en wegwezen, de frisse lucht in. De liefste is het helemaal met me eens. We slapen onder alle autodekken en dat voelt op zijn zachtst gezegd niet echt hemels. Na een rondje over de boot (lees een soort van doolhof) en een titanicje samen op de voorplecht, nestelen we ons met een koud biertje in de zon op het Sky dek. Livemuziek en een uitzicht om van te kwijlen, veel beter dan dat wordt het echt niet. We worden omringd door een voetbalelftal dat al heel snel, heel uitheinig wordt; een grote groep stoer uitziende bikers met ruige koppen die met een zachte G praten (en die ik daardoor dus ineens vooral schattig vind); stelletjes; groepjes vrienden( de mannen zijn echt in de meerderheid) en een ouder stel.

Na een paar uur boven hangen, teveel bier en ook teveel zon (zo in de wind op het water vliegt die rode gloed er wel erg snel aan) proberen we te slapen. Het is maf, dat gewieg. Het voelt een beetje alsof je op een grote schommel zit, alleen heb ik geen invloed op hoe krachtig de aanzet is. Het duurt even voor het went, maar dan is het best lekker. Na een poosje wiegt de boot me in slaap.

Boot naar Schotland

Ik word gekreukeld wakker na een toch wat onrustige nacht. Er lopen altijd wel wat nachtschreeuwers in de rondte op zo’n schip, en het gebrek aan frisse lucht is ook niet echt lekker. Een hete douche en buiten op de voorplecht een hoofd met zee-haar halen, blijkt een goede remedie. Zalig vind ik het, volop frisse lucht en die wilde wind om mijn hoofd. Het is bijzonder om op het dek te staan van zo’n machtig ding, en ik voel me zo enorm nietig op die volle zee. We schuiven om zeven uur aan bij het ontbijt en we zijn niet de enige, wat een mensenmassa.

De koffie blijkt heet en sterk, en dat eerste bakkie met uitzicht op de woelige baren, is ontzettend bijzonder. Met een volle maag gaan we de auto maar eens zoeken. Het voelt een beetje als een soort twilight zone, die zoektocht. Vanaf sommige dekken kom je niet verder naar beneden of kan je niet verder omhoog, deuren leiden naar trappen naar deuren en andere doorgangen. Best groot hoor, zo’n boot. Gelukkig hoef ik niet te navigeren, ik volg gewoon, lekker. Uiteindelijk snappen we hoe het precies zit en vinden we ons schatje weer terug.

Heel eerlijk moet ik erbij vermelden dat we gister gewoon totaal niet op hebben zitten letten na het parkeren. We zijn gewoon uitgestapt en zijn vergeten te kijken welke laaddeur we nou precies door moesten. Lekker suf, ik weet het, maar we waren onder de indruk van het hele gebeuren. We waren vooral blij dat het goed was gegaan.

Vooraan in de rij zitten we startklaar om Schotland te gaan ontdekken. Lekker op tijd zien we die enorme deuren voor onze neus opengaan. Een heel nieuw avontuur ligt op ons te wachten. Vierentwintig uur onderweg en al een bak aan herinneringen verzameld, ik kan niet wachten op de volgende vierentwintig uur!

Eeuwige krapte

Regelmatig schrijven de kranten met schreeuwerige koppen dat de gaten in de roosters van de #thuiszorg en verpleeg-en verzorgingshuizen bijna niet meer te dichten zijn. Goedemorgen denk ik dan, is dat nieuws? Want dat is al jaren een moeizame klus, het dichten van die roosters.

Zolang als ik me kan herinneren was er altijd wel wat, vanzelf ging het nooit.

De zorg is hot. Maar om heel eerlijk te zijn is die krapte er al zo ontzettend lang, en tijdens het corona tijdperk nam de krapte alleen maar toe. Ik vind het behoorlijk naïef om te denken dat we die achterstand in hadden kunnen lopen tussen de eerste en de tweede golf, alsof je binnen een paar maanden wel even genoeg geschoold personeel of omgeschoolde mensen tot je beschikking hebt.

Er is absoluut aan gewerkt, maar om dat op te lossen is tijd nodig en stabiliteit.

Voldoende tijd om een basis van ervaring op te bouwen. Daarbij is ons beroep niet sexy, te weinig jonge mensen kiezen voor een #zorgberoep. Dus neemt de schaarste hand over hand toe.

Ik heb een groot deel van mijn werkend leven ‘op de vloer gestaan’ en in mijn ogen kosten veranderingen tijd, energie en inzet. Wat verandering vooral niet nodig heeft is verandering op verandering op verandering.

Als je medewerkers moedeloos wil maken, moet je dat vooral doen. Om de paar maanden denken dat je het wiel opnieuw hebt uitgevonden, en dan steeds opnieuw datzelfde roer omgooien. Ik werd er volledig zot van.

Want aan het echte wezenlijk goed ‘zorgen voor’, kwam ik niet meer toe.

Opleiden

Werken in de zorg kan je niet zomaar even. Er spelen allerlei factoren mee. Zoals een stuk levenservaring, professional kunnen zijn en daarbij #menselijk kunnen blijven. Inzicht in jezelf hebben en inzicht in anderen. Dat leer je niet alleen op #school, dat leer je tijdens het leven. Het is geen kwestie van ‘even opleiden’. Daarbij is de ene mens de ander niet. Investeren in tijd en aandacht, om iemand op de juiste manier op te leiden, is geen sinecure.

De #ouderenzorg is uitgewrongen, en de krapte is schrijnend. De frustratie van tekort schieten, elke dag weer kiezen wat wel en wat dus niet als gevolg van die krapte, ging bij mij uiteindelijk de boventoon voeren. Ik hoop oprecht dat er maatregelen worden ingezet die tot een prachtig resultaat leiden.

Zodat iedereen die zorg nodig heeft, de zorg krijgen die ze verdienen.

Ik neem mijn pet af, voor alle zorgmedewerkers. Laten we leren om gebruik te maken van een ieders sterke punten, en niet te oordelen op niveau van opleiding. Kijk naar dat talent, of het gebrek eraan. Iemand dwingen om iets te moeten kunnen wat buiten zijn bereik ligt, demotiveert alleen maar. Creëer ruimte om elkaar weer te inspireren, en om te leren van elkaar.

Help elkaar om te groeien naar beter, krachtiger en zorgzamer.

Investeer even in geen verandering, in geen extra regeltjes, in geen extra wat dan ook. Soms is een pas op de plaats , puur investeren in de basis, de allerbeste ‘verandering’.