Mijn eigen ergste vijand

‘Wat zou je het liefste doen, als je echt mocht kiezen, zegt hij, zonder rekening te houden met al die praktische voorwaarden waar je je ongetwijfeld teveel op gaat richten’. Ik moet inwendig lachen, hij kent me zo goed. Schalks kijk ik hem aan, ‘het liefste, het aller-allerliefste’? Hij grijnst want hij kent mijn ongebreidelde fantasie, en hij weet dat er nu een scala aan dwazigheid door mijn hoofd dwarrelt. Ik moet diep nadenken want hier antwoord op geven valt echt niet mee.

Ik kan mezelf namelijk danig in de weg zitten. De diversiteit en onmogelijkheden van alle ideeën in mijn hoofd kan ik van krom naar recht praten, zonder enige moeite. Dat suikerlaagje moet ik dus weglaten, eerlijk en reëel zijn. Dat is op zich al een uitdaging, die berg aan positiviteit in mij is niet altijd een voordeel.

‘Je moet bij je kwaliteiten beginnen, zegt hij, bedenk waar je goed in bent en waar je blij van wordt’. Peinzend staar ik voor me uit, iets voor een ander kunnen betekenen, daar wordt ik blij van. Een dierbare collega van mij zei eens dat ik tussen de regels door kan luisteren, een prachtig compliment. Maar die drang om een ander te helpen is ook weleens een valkuil, want ik kan ook heel goed doordraven.

Ik functioneer niet op volle sterkte als ik teveel binnen vaste kaders en processen moet werken. Een beetje eigen inbreng vind ik zalig. Als mijn creativiteit zijn gang mag gaan, als ik verrassende oplossingen mag aandragen, zorgt dat voor energie. Dan ga ik ineens bruisen en sprankelen.

Keurslijf

Het laat me niet los dat ik wellicht meer als cement tussen verschillende rollen, als verbinder, op mijn plek ben. Ik wil in een functie excelleren, niet in meerdere half. Ik wil een bepaalde vrijheid hebben om een deel ervan zelf in te mogen kleuren. Niet schilderen op nummer, voorgedrukt en voorgekauwd.

Hij kijkt me wazig aan, verbijsterd bijna, ‘en dat moet een bestaande baan zijn, wat jij allemaal opnoemt’. Hij heeft gelijk want ik weet het zelf ook niet, in welke hoek ik het zou moeten zoeken.

Ik realiseerde me dat ik de voorgaande jaren veel was, maar niet mezelf. Ik heb me vooral in een keurslijf trachten te persen. Eén waarvan ik dacht hoe en wie ik moest zijn. Want die rol die ik moest vervullen, dat ben ik maar deels. Door te ontkennen wie ik echt ben, verloochende ik mezelf en al mijn andere kwaliteiten. Want ik ben veel meer dan wat ik toen kon zijn en die ontdekking voelde als enorm waardevol. Het is hoog tijd om het roer om te gooien, uit dat keurslijf, zodat ik weer kan stralen. Want dat, dat wil ik het aller-allerliefste.

Vier het leven!

Een goed feestje, ik ben er dol op. Een nacht doorhalen doe ik al jaren niet meer maar een optreden van een lekkere live-band sla ik niet snel over. Met een koud biertje in je hand genieten van muziek. Want hoe zalig is het als je dat kan, muziek maken. In mijn jonge jaren heb ik eens een paar jaar gitaarles gehad. Tot ik ging puberen en er acuut mee kapte. Twee jaar blokfluit en drie jaar gitaarles heeft onder aan de streep bedroevend weinig opgeleverd. Zingen kan ik wel, in mijn hoofd tenminste. In de echte wereld vind ik maar zelden de juiste toonhoogte. Mijn waardering voor echte muzikanten is dus groot.

Fijne feestjes

Ik kijk altijd uit naar die fijne optredens vooral die van dat ene bandje. En als ik dan op zo’n avond naar dat podium sta te kijken kan ik niet anders dan vol bewondering zijn. Je moet het maar kunnen en vooral ook durven. Een hele zaal mee kunnen slepen met al dat enthousiasme, dat kan heus niet iedereen en ik vind het fantastisch. Er zijn er zat die er iets van vinden hoor, ongetwijfeld, maar waarom zou je er ingewikkeld over doen? Mensen blij maken en een leuke avond bezorgen, daar kan je onmogelijk je neus voor ophalen.

Met mijn vriendinnen is het inmiddels een soort van traditie geworden om te gaan kijken als ze in de buurt optreden. En we hebben zonder uitzondering altijd een fantastische avond. Meeslepende muziek en een publiek dat op zijn kop staat. Veel leuker dan dat wordt het niet. Van een avondje swingen knap ik altijd op.

Binnenkort mogen we weer. Dan staan ze geheel belangeloos te spelen in ons eigen mooie dorp om geld op te halen. Geld voor de minder bedeelden van Heemskerk. Vanaf 11 december staat er een glazen keet in ons dorpscentrum en daarom heen wordt er door heel veel mensen weer van alles georganiseerd. Een prachtig initiatief zo in die knusse decembermaand. En met die jongens van Paper Plane op het podium wordt het gegarandeerd weer een feestje. Want dat leven, dat moet je blijven vieren tenslotte. Ik verheug me er nu al op!

Staken

Stakende leraren, stakende boeren, stakende bouwvakkers. En over een paar weken stakende verpleegkundigen. Ze luiden de noodklok. De werkdruk in de zorg en in het onderwijs is enorm, en de tekorten nemen toe, met rasse schreden. Onze basisbehoeften staan onder druk.

Er zijn geluiden dat leraren zoveel vrij zijn, dat ze niet moeten zeuren. Maar ik zou hun verantwoordelijkheid niet aan kunnen. Al die kinderen die je onder je hoede hebt, de kinderen van een ander welteverstaan. Ik zou er niet aan moeten denken, diepe buiging voor alle leraren. En een nog diepere voor al het personeel in het speciaal onderwijs. Zoveel kinderen met die enorme rugzak aan ellende. Wat ze daar elke dag zien en meemaken, is met geen pen te beschrijven. Die schoolvakanties hebben ze hard nodig om bij te tanken. En dan heb ik de drama’s rondom de jeugdzorg nog buiten beschouwing gelaten.

Onze basisbehoeftes lijken ondergeschikt gemaakt te worden in de huidige graaicultuur. Beperkende maatregelen krijgen de voorkeur boven ondersteunende maatregelen. Een goed en verantwoord bord eten, goed onderwijs voor de jeugd, een warm en fijn huis om in te wonen en goede zorg als je oud of ziek bent. Volgens mij is dat geen overbodige luxe toch? En toch schuurt het daar het meest. Kijk naar onze jongeren, die willen ook graag een betaalbare eigen plek maar die zijn er veel te weinig. Daarbij hebben ze vaak een studieschuld waar je u tegen zegt en dan moeten ze nog beginnen.

Maatregelen

Ik hoorde gister een minister zeggen dat de groep die wel een studieschuld heeft, maar niet kan meeprofiteren van de voordelen van het verbeterde onderwijs, een cheque krijgen van tweeduizend euro. Om te investeren in hun verdere ontwikkeling. En de genoemde verbeteringen van dat onderwijs waren o.a kleinere werkgroepjes, en langere openingstijden van de bibliotheek. Deze minister weet waarschijnlijk niet wat het is om geldzorgen te hebben, om met pijn in je buik tegen die enorme studieschuld aan te hikken.

Politici lijken te zijn verworden tot praatjesmakers en toneelspelers. Ogenschijnlijk zijn andere belangen vele malen belangrijker dan goede maatregelen, dan zorgen voor die stevige basis voor een fijn leven. Die hele stikstofcrisis, het is toch bizar dat het kon ontstaan en waardoor het is ontstaan. En ook de tekorten in de zorg zijn veroorzaakt door keuzes die door politici zijn gemaakt. Ik heb de wijsheid niet in pacht om het allemaal op te lossen, was het maar zo. Maar dit alles gebeurd wel allemaal in mijn wereld. Want ons gezin bestaat uit een loodgieter, een lerarenondersteuner in het speciaal onderwijs, een rechtenstudent en een verpleegkundige. En ik zie die neerwaartse spiraal met lede ogen aan. Succes voor alle stakers, ik duim voor jullie!

Het perfecte plaatje

‘Al die gelikte plaatjes en perfecte verhalen over hoe eenvoudig het dagelijks leven met een jong gezin is, vind ik zo onzinnig’ zegt ze, mijn collega. ‘Ik belicht daarom met liefde de keerzijde ervan’. Ik moet grijnzen want ik herken direct wat ze zegt. Een gezin met jonge kinderen afschilderen als iets wat je eenvoudig kan sturen, is een leugen lijkt me. Op sommige dagen is het niet meer dan een worsteling.

Ik kan me nog goed herinneren hoe dat bij ons was. Als ik vanuit de nachtdienst onze kinderen naar school bracht, kon ik alleen maar aan mijn bed denken. En bij het ophalen stond ik behoorlijk gekreukeld op dat schoolplein te wachten, tussen alle wel-gestileerde moeders op hoge hakken. Hoe dan? dacht ik altijd, ik voelde me altijd een verwaarloosd mormel. Om me heen zag ik vol nijd, gestroomlijnde gezinnen compleet gestreken rondlopen, die hadden ogenschijnlijk altijd alles keurig voor elkaar. Wij deden maar wat eigenlijk. Ons huis was regelmatig een chaos en ook wij waren niet altijd om door een ringetje te halen. Het duurde jaren voor ik eindelijk doorhad, dat een gestreken leven nou eenmaal niet bij me paste.

Jong gezin


‘En dan dat geknutsel met glitters’ zegt ze, ‘welke moeder wil dat nou’. ‘Complete horror toch’? Ik knik enthousiast mee uit medeleven, want ook bij ons waren glitters favoriet. Zeker rond de kerstdagen is menig kerstkaart volgegoten met overbodig veel glitters, in alle kleuren van de regenboog. Vooral onze jongste kon er geen genoeg van krijgen. Complete buisjes werden er over grote klodders lijm gestort. Niks geen bescheiden beetje op een keurig uitgestreken lijmstreepje, daar deed ze gewoon niet aan. Ik vond nog tot ver in de zomer glitters op de meest bizarre plekken in huis.

Perfecte moeder


Maar wat mij ook is bijgebleven uit die tijd was de twijfel. Doe ik het wel goed? Geef ik ze genoeg liefde of geef ik ze juist veel te veel? Geef ik mijn meiden voldoende ruimte om te worden wie ze van binnen eigenlijk al zijn? Ik ging in die jaren vooral op mijn intuïtie af en liet me leiden door mijn liefde. Heb ik fouten gemaakt? Pfff heel veel, ze zijn niet op een hand te tellen en ook niet op twee. Maar volgens mij is dat hartstikke menselijk. Want wie wordt er nou geboren als de perfecte moeder. Niemand toch?

Het spoor bijster

Ik heb een oprechte hekel aan winkelen, voor mezelf. Om voor anderen iets te shoppen vind ik enig. Maar soms moet ik en dat gewinkeld eindigt meestal in een slijtageslag.

Een nieuwe panty kopen valt echter niet onder winkelen. Dat dacht ik tenminste dus vol goede moed ging ik op pad. wat een schaap ben ik. Opgewekt liep ik naar mijn favoriete winkel, waar ze precies de panty’s hebben die ik graag draag, lekker dik. Want voor ik mezelf in de doorsnee panty’s geworsteld heb, zitten er meestal al enorme ladders in. Onhandig, ja absoluut, ik weet het. Ik ben geen meisje-meisje.

Diep zuchtend en nog na-dampend van dat geworstel met die eerste, stort ik me daarna op panty twee. Inderdaad, ik zorgde altijd voor een voorraadje, ik ken mezelf met panty’s. Uiteindelijk besloot ik die dunne panty’s gewoon niet meer te kopen, probleem opgelost.

Panty kopen

Enigzins paniekerig stond ik gister in mijn favoriete #Hema voor die lange rekken met al die verschillende panty’s. Verschillende kleuren en heel veel verschillende dikte’s. Glans en blush (serieus?) Push up en ondersteunend, met voet en zonder. Onzeker schoof ik heen en weer. Rijen vol slimming, tummytuck en shapewear maar het bordje ‘gewone panty’ was nergens te bekennen. Stil vloekend raakte ik temidden van die panty-horror het spoor volledig bijster. Het is geen wekelijks terugkerend evenement, een panty kopen, ik ben een rasecht spijkerbroeken meisje. Maar ik had me weer eens voorgenomen wat vaker dat jurkje aan te doen, ook wel netjes voor naar die ene vergadering buiten de deur. Dus ik moest. Na een stief half uurtje twijfelen, griste ik er op goed geluk eentje uit het rek. Keuze gemaakt, eindelijk.

Vanmorgen heb ik me er ingeperst, met veel spul en moeite. Ik bleek toch een panty met versteviging te hebben gekocht. Mocht je me dus zien lopen en denken: ‘wauw wat heeft die een strakke kont’. Die heb ik dus niet van mezelf, die heb ik van die panty.

Zeg me dat het niet zo is….

Er zijn alweer jaren verstreken sinds je dood bent gegaan. En nog steeds zie ik je in gedachten voor me, zittend aan de keukentafel. En ook al wisten we dat je erg ziek was, je overlijden kwam voor iedereen onverwacht. Ook voor jezelf. Die laatste uren glipten tussen je vingers door als los zand.

We hadden niet veel contact, die zeven jaar die jullie naast ons woonden. Toch kwam dat ‘Te koop’-bord in jullie tuin niet als een volslagen verassing. Ik wist dat je verlangde naar een plek in de stad. Na de verkoop van jullie huis zag ik je nog maar zelden buiten. Je leek bijna mensenschuw, die laatste maand die je naast ons woonde. Je ging niet meer lopend op zaterdagochtend naar de bakker en ook je fiets kwam niet meer uit de schuur.

We kwamen die woensdag toevallig tegelijk thuis. Ik vroeg naar je nieuwe huis en jij vroeg of ik koffie kwam drinken. Tussen de ingepakte dozen vertelde je me dat je ziek was, en ook hoe ernstig. Dat het zo volslagen onverwacht was dat die tumor bezit van je had genomen en zijn tentakels al zonder scrupules door je lijf had verspreid. Te laat had je gemerkt dat je lichaam was overgenomen door die voortrazende nachtmerrie. Er was niets meer dat ze voor je konden doen. Niet meer echt.

Dat verlengen van je leven, daar paste je voor. ‘Ik ga niet als een kasplantje in bed liggen Cynt, dat wil ik niet. Ik ga genieten van de tijd die ik nog heb. Daarom verhuizen we dit weekeind al naar ons appartementje, want we weten niet hoelang ik nog heb’. Tijdens die ene kop koffie hadden we een bijzonder mooi en open gesprek, want wat kon je er goed over praten. Ineens was je leven ingekort, en je toekomstplannen afgekapt. Maar je was niet bang zei je, niet bang voor de dood. Niet angstig voor wat je wellicht nog te wachten stond. Wat vond ik je dapper. Op dat moment leerden we elkaar pas echt kennen en zag ik hoe sterk je was.

Te weinig tijd

Je vroeg me om wat verpleegkundig advies, en ik drukte je op het hart om me te bellen als er iets was. Bij het afscheid nemen spraken we af dat je de week erna nog even langs zou waaien, als je zou gaan schoonmaken in jullie oude huis. ‘Doen we nog een kop koffie samen’ zeiden we. Je stak een hand op en zwaaide.

Toen ik je weer terug zag, precies een week na die gezamenlijke kop koffie, lag je daar stil, in die kist. De tijd die je nog had, bleek veel korter te zijn dan je zelf had gedacht. Je geliefden waren verbijsterd, net als ik, door dat onverwachte en razendsnelle afscheid.

Lieve buurvrouw, vanmorgen hoorde ik jouw liedje op de radio. ‘Zeg me dat het niet zo is, zeg me dat het niet waar is’. Woorden die op jouw rouwkaart stonden en die jullie wanhoop zo pijnlijk duidelijk maakte. En ik realiseerde me eens te meer, hoe oneerlijk het leven toch kan zijn. Vandaag ben ik extra dankbaar, dankbaar voor dat prachtige leven.

Meisjesdroom.

Het is een doorsnee maandagmiddag, en mijn werkdag lijkt een dag als elke andere. We hebben met ons team een workshop ‘verbindende communicatie’. Leerzaam? Absoluut. Elke workshop of themamiddag leert mij, zonder uitzondering, nieuwe dingen. En zonder uitzondering stijgt mijn enthousiasme tijdens de workshop, ik vind het altijd superfijn om nieuwe inzichten te krijgen, en nieuwe dingen te leren. Noem het vreemd maar daar word ik net zo blij van als een kind in een snoepwinkel.

De middag vraagt om een interactieve inbreng.We krijgen een vraag voorgelegd en bij mij raakt de vraag direct een snaar. ‘Als je niet voor dit vak gekozen zou hebben, wat was je dan geworden’? 

Ik denk terug aan vroeger, ik was zestien en had absoluut geen idee welke richting ik op wilde. Wat was ik jong en wat wist ik nou van het leven. Wat was ik een onnozel kind toen, denk ik weleens. Ik was geen studiebol, leerde niet heel makkelijk. Ik was vooral een hele onzekere, onhandige puber die zichzelf nog niet zo goed kende. ‘Ga jij de gezondheidszorg maar in’ zei mijn vader en dus deed ik dat. We zochten een school, ik ging van start en haalde prachtige cijfers. ‘Ga jij maar een stap hoger’ zeiden mijn leraren, jij kan meer dan dit’. En dus deed ik dat en haalde vervolgens mijn diploma. Ik durfde niet van het schrijverschap te dromen, overtuigd dat het voor mij te hoog gegrepen was. Ik bewonderde echte schrijvers vanuit de verte en richtte me op mijn werk.

Kinderen

De jaren vlogen voorbij, ik kreeg een gezin en werkte in de avonden, nachten en weekenden als mijn man thuis was voor de kinderen. En omdat ik na de geboorte van onze oudste ernstig ziek werd, durfden we daarna nog maar voor één kindje erbij te kiezen. Na de geboorte van onze jongste was het klaar. Twee gezonde kinderen en een moeder in remissie, meer rijkdom hadden we op dat moment niet nodig. Maar ik droomde van een tafel vol, zes kinderen leek me oprecht prachtig.

Elke avond las ik onze twee meiden voor, twee van die rozige meisjes in mijn armen die slaperig leurden om nog één verhaaltje, er is weinig meer vertederend dan dat. Tijdens elke familiebijeenkomst kreeg ik altijd de baby’s in mijn handen gedrukt, even fijn bij tante Cynt. De rest van de dag was ik zoet. Sussend, wiegend en knuffelend met het kleine grut, ik krijg er tot op heden nooit genoeg van.

Die ene vraag tijdens die workshop riep direct dat gevoel bij me op. Werken met kinderen of schrijver zijn. Beide zou ik geweldig vinden. Nu onze meiden volwassen zijn, heb ik meer tijd en ruimte voor andere dingen. Wie weet schrijf ik ooit nog eens een kinderboek, een ultieme combinatie zou dat zijn. Durven dromen, eindelijk doe ik het.

Grillig pad.

Met een diepe teug adem ik de herfstlucht diep in mijn longen. Een tapijt van bladeren ritselt onder mijn voeten en de wind speelt met mijn haar. Het is heerlijk buiten. Soms moet ik mezelf dwingen om naar buiten te gaan maar ik knap er altijd van op, van een stevige wandeling. Mijn vader doet het ook dagelijks, weer of geen weer, lekker een stuk lopen. Ik lijk op hem in meer dan één opzicht.

Langzaam loop ik over het bospad en ik realiseer me ineens dat veel momenten in mijn leven verbonden zijn met dit prachtige landgoed. Toen we achtentwintig jaar geleden trouwden, maakten we onze trouwfoto’s op deze prachtige plek. En menig kinderfeestje speelde zich af in dit bos. Onze meiden waren dol op speurtochten, en ik vond het echt leuk om ze te bedenken en uit te zetten.

Daarnaast was het lekker betaalbaar en dat was niet onbelangrijk. Ik heb weleens gevraagd of ik een ‘piratenschat’ op het landgoed mocht verstoppen. Ze vonden het helemaal prima. De kok zou wel een oogje in het zeil houden, zodat anderen mensen hem niet zouden vinden. In de kist die ik er had begraven zaten kleine cadeautjes verpakt in zilverpapier, de opgewonden kreten van al die kids deden die middag het bos schudden.

Bos

Dat bos was ook een fijne plek toen ik een periode even niet meer wist hoe ik verder moest. Een rondje tussen die prachtige bomen hielp me om na te denken, welke richting ik op moest en vooral wat ik moest loslaten. In die lastige periode kwam ik er heel vaak. Steeds weer zocht ik de rust tussen al dat groen, zocht ik ruimte in mijn hoofd om de juiste keuzes te maken. Ik kom er zelden iemand tegen en dat alleen zijn vind ik soms zalig.

In gedachten loop ik verder en tijdens het lopen worden mijn schoenen vastgezogen in de modderige grond. Ik glimlach, want het is zo precies als dat dagelijkse leven. De grilligheid ervan, gelukkig weet geen mens op voorhand wat hem te wachten staat. Soms lijkt het leven vanzelf te gaan, en soms moet je ergens doorheen ploeteren, door ziek, door verdriet, door teleurstelling. Wat me ook nog te wachten staat, één ding is zeker, ‘mijn’ bos wacht steeds weer geduldig op me.

Tekorten in de zorg

Er is geen tekort in de zorg las ik net ergens. Een mevrouw gaf aan dat er geen tekorten waren en dat dure campagnes zonde van het geld zijn. Er is onvoldoende vast personeel, dat vind ze wel een probleem. Maar al die gaten kunnen worden ingevuld door ZZp-ers. Dat er tekorten zijn is onwaar.

Beste mevrouw, loop eens een weekje mee.

Want we werven niet alleen voor nu maar ook voor de toekomst. In tweeduizendveertig zijn er dubbel zoveel ouderen dan in tweeduizendachttien, wist je dat? En een groot deel daarvan heeft tegen die tijd zorg nodig, goede zorg. We moeten anticiperen op de toekomst, want de zorg is een zwaar beroep. Ik zie het mezelf in ieder geval niet tot mijn negenenzestigste aan het bed volhouden. Hoe mooi het beroep ook is, dat is ook niet onbelangrijk. Ook iets om rekening mee te houden.

Daarom wordt er nu dus veel geld aan campagnes uitgegeven, zodat we over een aantal jaren voldoende personeel hebben. Zodat als er mensen met pensioen gaan, of uitvallen door lichamelijk ongemak, er nog genoeg nieuwe aanwas is om voor al die zorgvragers te zorgen.

Daarbij wil ik eveneens aangeven dat we geen fabriek zijn, en in pakjes boter handelen. Waarbij je de ene werknemer eenvoudig voor de andere kan omwisselen, wij werken met mensen.

Mensen

Zieke mensen, kwetsbare mensen, oude mensen, mensen die al heel erg veel in hebben moeten leveren. En die het heel lastig vinden om elke dag een ander gezicht te zien. Weer een ander gezicht die ze komt helpen, en voor wie ze wederom in hun blootje moeten staan. Die de regie uit handen moeten geven, en geconfronteerd worden met steeds weer nieuwe gezichten.

Als er een griepgolf is, onder het personeel, dan hebben we geen blikken extra mensen die we uit de kast kunnen trekken. We moeten het dan doen, met de handen die we hebben.

Vacatures staan maanden open, sollicitanten blijven uit. Zzp-ers voor de gaten zeg jij, die zijn er zat. Maar voordat ze goed zijn ingewerkt ben je maanden verder, vaak zijn ze er niet zolang. Zorgen voor is nou eenmaal een complex gebeuren. Het is niet alleen even helpen met wassen, er komt zoveel meer bij kijken, dat snap je zelf vast ook wel. En stel je eens voor dat je zelf in dat bed ligt. Komt er weer een onbekende aan je bed, en moet je weer uitleggen hoe je het liefst verzorgd wordt. Er vanuit gaande dat je dat nog kan, uitleggen. Brrr ik moet er niet aan denken, elke dag een vreemde aan mijn oude of zieke lijf.

Ad hoc vragen we ze regelmatig om te komen werken, als er überhaupt zzp-ers zijn die in de ouderenzorg willen werken. Maar vaak zijn ze al ergens anders ingezet, dus komt die extra dienst weer op de schouders van onze vaste mensen terecht. En die staan al zo onder druk.

Ik snap dat de groep zzp-ers een enorme groei vertonen, en waarom ze daarvoor kiezen snap ik ook. Maar het verarmd wel. Ze werken hun dienst , maar de rest van de taken en verantwoordelijkheden ligt bij het vaste personeel. Vast personeel dat wederom extra word belast. En dan heb ik het nog niet eens over de vakantieperiode.

In mijn ogen zit het probleem in het afknijpen van de tijd en de ruimte, die je mag inzetten voor je zorg. Voor elke indicatie is er zoveel tijd in minuten en zoveel ruimte qua deskundigheid, en dat daar een rem op moet zitten snap ik ook.

Maar de zorg voor een ander mens is echt niet zo eenvoudig in minuten te vatten. We worden aangesproken over te weinig geschreven productie, terwijl we zo hard werken. Bizar vind ik het. En alle tijd die je bij de één langer bezig bent zorgt ervoor dat iemand anders langer op je moet wachten, soms een onmogelijke strijd.

Hoe fijn zou het zijn, als we eenvoudigweg meer mensen in mochten zetten. Zodat we rustig mogen zorgen, kunnen zorgen. Dat we de tijd kunnen nemen, en niet met het zweet op onze rug heen en weer lopen rennen. Want anders dan met pakjes boter, gebeurt er bij werken met mensen altijd wel iets. Heeft iemand een slechte dag, wordt er iemand ziek, valt er iemand om, letterlijk.

Met meer mensen creëer je ruimte. Ruimte om te doen wat je moet doen zonder onderwijl spastisch op je horloge te hoeven kijken. Dan is er geen paniek als er eens iemand ziek wordt, omdat er nog voldoende overblijft.

Dan zouden die zzp-ers vast weer gewoon in een team gaan werken omdat de druk van het steeds meer moeten eraf zou zijn, meer diensten, meer taken, meer zorgen voor in minder tijd.

Want één medewerker op zestig bewoners in de nachtdienst is best krap. Als je een calamiteit hebt in de nacht, in je uppie, ben je tegen het ochtendgloren echt gestrest. Want op papier mag het dan allemaal wel passen, in theorie prima kloppen; als je met mensen werkt loopt het nooit zoals je het op papier had bedacht.

Zolang er gedacht wordt dat dat in minuten te vangen is, zijn we allemaal nog kortzichtiger dan ik dacht.

Slecht slapen

We zijn samen thuis, de liefste en ik, en kijken naar een suffe serie op tv. Netflix als tijdverdrijf op zondag. Dekentje, grote kop thee, open haardje aan, zitten en even niks. Buiten giert de wind om het huis en kletteren de slagregens met veel kabaal tegen de ramen. Ik kruip nog dieper onder dat dekentje. Vandaag is het hij en ik, in een verder leeg huis. Onze volwassen dochters hebben een eigen plek, een eigen leven en ook een eigen zondag-vulling.

Lang geleden stonden ze als twee peutertjes aan ons bed te jengelen. Vroeg, veel te vroeg. Diep weggedoken onder dat warme dekbed, waren we als twee jonge ouders nog niet klaar voor een nieuwe start van de dag. Niet op dat onmogelijk vroege tijdstip. We zochten onophoudelijk naar balans in dat hectische leven. Na weer een week van rennen tussen huis, school, werk en alle andere zaken waar een jong gezin nou eenmaal druk mee is, was die zondagochtend altijd een moment van even niks moeten. Met twee van die warme, kleine meisjeslijven tussen ons in, vingen we de rijkdom van ons gezin, samen in dat grote bed.

Vroeg wakker

Jaren later werden we om een andere reden op een onmogelijk uur vroeg wakker, op de vroege zondagochtend. Als onze dochters luidruchtig stommelend thuiskwamen, in de overtuiging dat ze echt heel zachtjes deden. Een kolonne gnoes tijdens een stampede was er niks bij. We luisterden naar het kabaal van rollend geld over de houten zoldervloer, en naar het gevloek over lichaamsdelen die links en rechts werden gestoten. Onderwijl verstomd giechelend om hun eigen onhandigheid. Wij lagen meestal grijnzend in bed te luisteren, samen dolgelukkig te zijn dat alles weer heel en ongeschonden thuis was. Waren we blij om hun blij, om hun geluk.

Ik las afgelopen week een stuk van een psychiater over tevreden zijn met wat er al is. Dat we wat meer aandacht zouden moeten hebben voor de gewone dingen van het leven. Hij gaf aan dat ons dagelijks leven vaak ook mooi is, genoeg is van zichzelf. En dat we daar met zijn allen echt eens wat meer bij stil moeten staan, in onze tocht naar meer en naar beter. Naar altijd maar anders.

Ik lig nog steeds op de bank, op die stormachtige zondag, onder dat warme dekentje. Nu ik eindelijk kan uitslapen, ben ik altijd vroeg wakker. Gezellig facetime ik met onze meiden en ik lach smakelijk  om hun smeuïge verhalen. Met heel mijn hart word ik blij van hun blij, van hun geluk. Want op die hele gewone zondagmiddag realiseer ik me dat hij zo ontzettend gelijk heeft. En voel ik me dankbaar voor dat gewone, voortkabbelende leven. Met heel mijn hart wens ik dat dat altijd zo mag blijven.