Dankbaar

Hij heeft nog niet ontbeten want hoe hij dat broodje moet smeren, dat weet hij niet meer. Hij moppert wat, want zijn vrouw slaapt nog steeds, ze zit maar in haar stoel en wil niet wakker worden. Waarschijnlijk is ze die ochtend in die stoel gaan zitten omdat ze niet lekker werd, en vroeg in de ochtend is ze daar overleden.

Zijn verdriet is onmetelijk als we hem vertellen dat ze niet meer leeft. Want naast de verwarring die hem constant omringd, heeft hij nu ook zijn grote liefde verloren. Die liefde die elke dag voor hem zorgde zodat hij nog thuis kon blijven wonen. 

Ik hoor een intens verdrietig verhaal als de zijne niet voor het eerst, maar steeds opnieuw raakt het me diep. Het is aan mij om zo snel mogelijk een fijne plek voor hem te vinden, met passende zorg en het liefst dichtbij zijn kinderen. Snel schakel ik een versnelling bij, breng zijn zorgvraag in kaart en ga op zoek. 

Eind van de dag bel ik zijn dochters om te vertellen dat het is gelukt. Ze zijn intens dankbaar, het is een zorg minder in deze rollercoaster van geregel en verdriet. 

Zorgbemiddelaar

Elke dag proberen we zware lasten te verlichten.

Zoals ik diezelfde dag voor een oudere dame probeerde te doen. Zij heeft dementie en vond in haar eentje thuis niet meer fijn. Ze wilde ergens wonen waar er voor haar gezorgd werd. Paniek overheerste ineens. En ook voor haar vond ik een plekje. 

Altijd leuk, mooi nieuws brengen. 

‘Ze wil niet meer, zei haar begeleidster met een lach in haar stem, ze is vergeten dat ze graag wilde. Ik vertelde haar vanmiddag dat er wellicht een mooi appartement beschikbaar was en vol ontzetting zei ze me dat ze tot haar laatste zucht thuis wil blijven. Je mag dus iemand anders blij maken’. 

Ik schoot in de lach, en stiekem werd ik er heel blij van. Waarschijnlijk veranderd ze nog tien keer van gedachten voor het thuis echt niet meer gaat. En als het zover is zorg ik voor een warme plek ergens. 

Regelmatig probeer ik uit te leggen wat een zorgbemiddelaar allemaal doet. Indicaties aanvragen, crisismeldingen beoordelen en nog diezelfde dag een veilige plek zien te vinden. Triageren van kortdurende opnames, beoordelen welke van de spoedaanvragen de meeste haast heeft en ladingen mensen te woord staan en de juiste kant opsturen. 

We hebben dagelijks contact met artsen, casemanagers, huisartsen en ziekenhuizen. Met collega verpleegkundigen, bezorgde partners of kinderen van. Met het CIZ, het DOC team en zorgkantoren. Met allerlei andere zorgorganisaties, ook met buitenlandse of de alarmcentrales, want meldingen van nederlanders met een zorgvraag komen ook bij ons binnen. En dan zijn er nog de vragen die vanuit de eigen organisatie bij ons binnen komen. 

Het is complex en veelomvattend, de druk en de verantwoordelijkheid liggen hoog. 

Zorgbemiddelaar zijn is oprecht prachtig  #verpleegkundige#ikzorg#gezondheid

Bullshit

Soms voel ik me weleens een zuurpruim. Ja echt, ik 😉 Over alles waar ik ongewild zo ontzettend vaak mee geconfronteerd wordt. Soms betrap ik mezelf erop. Dan zit ik hartgrondig en met zo’n cynisch toontje terug zit te praten, naar radio of televisie.

Deodorant reclame’s die 72 uur bescherming beloven. Hé joh, dan heb ik alweer drie keer gedoucht hoor, no need aan die 72 uur 😉 Daar zeur ik dan dus over, kan het niet helpen. Nooit gedaan nog, dat zeuren? Aan te raden hoor, echt! En dan lekker luid he?! Vanuit de keuken brullen of zo, genieten is dat.

Of die reclame over die oude onderbroeken met echte lichamen erin, de nieuwe onderbroeken worden door een wasbordje geshowd. Doe gewoon ook die echte lijven in zo’n strakke fuik roep ik dan, wat een onzin. Onuitspreekbare ingrediënten van spulletjes die je op je gezicht moet smeren. De liefste en ik doen weleens een wedstrijdje wie het in één keer goed uit kan spreken. Nog nooit gewonnen, shame on me, maar ik ben dan ook niet echt een meisje-meisje.

Reclame

Geweldige sopjes, bijzondere preparaten, reclame’s om je geld te vergokken( gooi het maar meteen weg roep ik vaak)en eten, heel erg verschrikkelijk veel eten. Mocht je op dieet zijn dan zakt de moed je acuut in de schoenen, dankzij al dat verleidelijke voer dat aan je neus voorbij vliegt. En ondanks mijn Nee/Nee sticker op de brievenbus krijg ik ook nog steeds post van bepaalde loterijen. Die hebben die stickers slim omzeild, wat een geld zal dat kosten. Moet ik weer naar die papierbak, zucht.

En dan heb ik het nog niet eens over de martelwerktuigen die verhuld als een soort schoonheidsapparaten worden aangekondigd. Wie laat zich die troep aansmeren denk ik dan. Gieren toch?! Vanzelfsprekend spreek ik mezelf daarna weer toe. ‘Niet zo zuur Cynt, roep ik dan, je zit weer te haten’. De keuringsdienst van waren kijk ik wel elke week, bizar wat er naar boven komt, wat worden we in de maling genomen met zijn allen.

Ik blok het maar, al die reclame. Net zoals dat onderzoek over hoeveel er nou eigenlijk verdiend wordt door bedrijven aan alle goede doelen, aan giro 555, aan de armoedebestrijding. Onze wereld gaat langzaam kapot aan inhalig gedoe. Normen en waarden het raam uit, ik schraap nog wat miljoenen bij elkaar ten koste van. Ik moest aan een kikker in langzaam opwarmend water denken, toen ik aan onze wereld dacht, het kookpunt is al bijna bereikt.

Ik haat groen

Ze was dol op groen, op alles wat groen was. Behalve de kleffe doperwten in haar moeders mince pie,brrr. Het was al na elven en nog steeds zaten er twee mensen zaten op haar zorg te wachten. De bomen langs het pad stonden vol in het blad en normaal gesproken zou ze daar van genieten. Nu niet, ze was moe en chagrijnig. De tegenwind vertraagde haar, alsof die haar wilde pesten, hij duwde hij haar vol overtuiging de verkeerde richting op.

Elke avonddienst had ze steevast slecht weer, stromende regen, tegenwind, bah. Nooit zat het haar eens mee. Verbeten trapte ze door, in de verte zag ze licht verschijnen.

Het huis was vriendelijk, lief eigenlijk. Knalrode luiken omhelsden de ramen, het rieten dak straalde in het maanlicht en uit de schoorsteen kringelde rook. Hans en Grietje eat you’re hart out 😉

Gehaast stapte ze door het hekje de tuin in en belde aan. Achter de deur bleef het stil. Geen geschuifel van antieke pantoffels, geen gekraak van roestige sleutels. Ze zuchtte, natuurlijk werd er niet open gedaan. Achterom dan maar, en hopen dat de keukendeur los was.

Bij de achterdeur zat een zwarte kat ontevreden te miauwen. ‘Mag je ook niet naar binnen poes. Schandalig is het, dat we buiten moeten wachten’. Met een ruk trok ze de achterdeur open en vanuit haar ooghoek zag ze het glanzende mes met het felgroene heft in een razende vaart op haar afkomen. ‘Eigenlijk haat ik groen’ schoot er door haar hoofd, terwijl de wereld om haar heen zwart werd.

Groene vingers

Treurig hing haar vers geplante groen over de rand van haar krappe balkon. Hoe kwam het toch dat niets van wat zij plantte ooit bleef leven. Haar collectie ‘groene vingers kun je leren’ besloeg inmiddels haar halve boekenkast en nog steeds was het resultaat van haar inspanningen absoluut hopeloos.

Zuchtend kieperde ze de inhoud van haar plantenbakken in haar vuilnisbak, weer had ze teveel geld uitgegeven aan niks. Ze keek naar die paar vierkante meter hopeloosheid, haar groezelige balkon staarde naakt terug. 

Toen ze hier net kwam wonen, nu alweer jaren geleden, bruiste ze van de plannen. Ondanks de beperkte ruimte zou ze hier een groene oase van maken. Blakend en weelderig groen zou over de randen van haar fletse balkon hangen.

Ze zou in de hoek een stoeltje neerzetten en op lange zomeravonden met een goed boek tussen al dat groen vertoeven. Een eigen oase, een plek alleen voor haarzelf, wat zou ze trots zijn op het resultaat. Met afhangende schouders liep ze naar binnen. Achter de lekkende regenpijp liepen straaltjes vuil water recht haar maagdelijke plantenbakken in. 

Neuriënd keek de bovenbuurvrouw naar haar schoon geschrobde balkonnetje terwijl ze de lege fles bleekwater in haar kliko mikte.

Een zeldzaamheid

Ik hoor de weerstand in haar stem als ik vraag of mijn telefoontje gelegen komt. Ze heeft overduidelijk geen zin in dit gesprek. ’Ik ben deze week al drie keer gebeld en ik heb dit verhaal dus ook al drie keer verteld, geen zin in een vierde keer’, zegt ze. De snauw in haar stemgeluid is rauw en eenzaam.

Ik besluit concreet en glashelder te zijn. Dus leg ik haar uit dat dit de eerste keer is dat er vanuit ons wordt gebeld, waarom het van belang is dat we elkaar spreken en dat het gesprek kort en bondig kan. Ze ontdooid meteen en verontschuldigd zich. Ze is verdwaald in zorgland, zoveel is duidelijk. Ik stel mijn vragen en ze heeft oprecht moeite om ze te beantwoorden. Allerlei termen vliegen voorbij, van instanties waar ze mee te maken heeft gehad maar die niets met mijn vragen te maken hebben.

Vragen

‘Ik loop wel weer even naar binnen, zegt ze, want ergens tussen die stapels papier moet een antwoord liggen’. Ondertussen luister ik vooral, #mantelzorger zijn is hard werken en zij is blij met mijn luisterend oor. Aan het eind van het gesprek geef ik haar mijn naam en nummer en druk haar op het hart om vooral te bellen als ze het even niet meer weet, dan stuur ik haar met liefde de juiste kant weer op.

Ze bedankt me, uitgebreid en meerdere keren. ‘Het is fijn om een vast baken te hebben zegt ze, om me aan vast te houden in deze tijden van digitalisering. Tussen al die bandjes en keuze menu’s door is het vooral geweldig om gewoon een behulpzaam mens aan de telefoon te hebben’.

En als ik eerlijk ben kan ik niet anders dan het hartgrondig met haar eens zijn. Echt menselijk contact is een kostbaar goed maar ook een zeldzaamheid geworden.

Die eerste keer

Die allereerste keer, nu alweer ruim vijf jaar geleden, ik weet het nog als de dag van gister. We hadden dat busje van ons in oktober gekocht maar we waren er nog nooit mee weggeweest. En ik vond het retespannend.

We hadden al een dag proef gedraaid in Spaarnwoude en dat was op zijn zachtst gezegd geen succes. Onhandig had ik maar wat heen en weer gelopen bij het bevestigen van die rail aan ons busje, tentstokken lagen overal en dat dak wilde maar niet knapjes inklappen. En dan heb ik het nog niet over die fietsen die achterop moesten en wat moest er nou eigenlijk allemaal mee.

Die eerst trip naar Limburg zat ik dan ook met geknepen billen, oprecht, want het laatste wat je wil is gedoe als je op vakantie gaat. Dan wil je genieten en relaxen en nog zoveel meer. We waren aan het eind van de werkdag meteen in de auto gestapt, een fles wijn en wat te eten meegenomen en gaan. Maar het was druk op de weg, we moesten zoeken naar de camping en het was nog pas maart. Tegen die tijd dat we stonden was het al donker, we waren de campinglamp vergeten en we hadden nu echt honger.

Busje

Kortom, de stemming was verre van optimaal. Dat losse eenpittertje gaf naast warmte amper licht en na wat gemorrel en weerstand besloten we dat wat neergezet moest worden maar moest wachten. We besloten in plaats daarvan om die fles wijn open te trekken, ik vond nog een zak pinda’s en verder geloofden we het wel. Een uur later lagen we knus en warm voor de allereerste keer in ons camperbedje.

De volgende ochtend scheen de zon, dat er op onze campingtafel een laagje ijs lag mocht de pret niet drukken. We maakten koffie en wentelteefjes en een uitsmijter met spek. We zaten in de ochtendzon te ontbijten en onze winterjas kon gewoon uitblijven. Dit was wat we zo graag wilden, de eenvoud, fijn buiten en genieten met een grote G.

Na die eerste keer is het alleen maar beter geworden, echt. Dat busje van ons, dat is de beste aankoop ever.

Scangedoe

Confronterende gebeurtenissen, ze rijgen zich aaneen als een kralenketting. Een lelijke welteverstaan 🙂 Ik wordt ouder, ook al wil ik het meestal niet weten, ik ben een meester geworden in ontkennend gedrag. Maar goed, soms kan je er niet omheen.

In ons huidige digitale tijdperk is het superhandig dat toegangsbewijzen gemaild worden, die mobiel zit ook daarom altijd knus in mijn achterzak, mij maken ze de pis niet lauw zogezegd. Even zoeken op het juiste toegangsbewijs et voilà. Als ik mijn leesbril op heb welteverstaan, want zonder zie ik inmiddels geen fluit meer.

Afgelopen zaterdag stond ik in de schemerige hal van een klein poppodium, mijn mobiel in de hand, die toegangskaartjes had ik op voorhand al opgezocht. Dacht ik. Geel sterretje gegeven, ha, lekker voorbereid Cynt. Tot ik daar dus stond. Ik zocht me gek, tussen alle gele gemarkeerde mailtjes. Pfoe, dat waren er toch meer dan gedacht. De jonge breedgeschouderde kaartjesscanner wachtte geduldig op deze oude vrouw. Zuchtend probeerde ik wanhopig scrollend het juiste kaartje tevoorschijn te toveren. De jongeman verloste me van mijn ellende. ‘Wat is uw achternaam mevrouw’? Typte mijn naam, scande mijn kaartjes op zijn apparaat en opende de toegangsdeur.

Digitaal

Grinnikend schoof ik naar binnen terwijl ik me voornam om nooit meer zonder leesbril de deur uit te stappen.

Vanmorgen stond ik bij de sportschool, met mijn QR code, en leesbril. ‘U hoeft alleen uw QR code te scannen mw, dan rolt uw pas zo uit het apparaat. Helaas hielp het me maar weinig, die bril, want er was geen scangedoetje te zien. Alleen maar metalen hekken en een betaalpaal. Je wordt ouder Cynt, dacht ik bij mezelf, straks eerst maar even bellen hoe al dat gedoe werkt. Probeer ik het morgen nog wel een keer.

Ik ben de weilanden maar even ingelopen. Die zijn zonder digitaal gedoe of gescan vrij toegankelijk. Zelfs zonder leesbril 😉 Mooie dag!

Kleutergedrag

Ik betrap mezelf op kleutergedrag, de laatste maanden steeds vaker eigenlijk. Die ‘waarom’ vraag resoneert maar door mijn hoofd en zijn roep klinkt alsmaar luider en luider. Want wanneer is de wereld zo’n akelige plek geworden?

Sinds wanneer stoppen mensen een mes in hun zak in plaats van een kam als ze naar de kroeg gaan. Sinds wanneer kijken we vaker naar onze schermpjes dan naar elkaar. En sinds wanneer vechten we liever dan dat we dansen. Liefdevol lijkt ineens wel iets waar we ons voor zijn gaan schamen.

De onschuld van een kind die de hele dag die waarom vraag stelt, daar zouden we vaker naar moeten luisteren. Waarom dood die man zomaar mensen? Waarom vind die vrouw zichzelf beter dan die vrouw zonder geld? Waarom willen mensen zichzelf verrijken ten koste van een ander? Status en aanzien is gebakken lucht en zegt absoluut niets over iemands waarde als mens.

Kind

Die ene eigenschap, die vieze akelige, die ervoor zorgt dat de mensheid geld belangrijker is gaan vinden dan een mensenleven is geëvolueerd, hij wordt steeds sterker in veel van ons. Tegenwoordig moeten er ook in de Nederlandse politiek gedragsregels worden opgesteld omdat mensen elkaar overschreeuwen in die hang naar ‘kijk mijn ideeën nou eens geweldig goed zijn’. Iedereen beschadigd lukraak links en rechts en ik begrijp er geen fluit van.

Vanmorgen was ik buiten. De natuur deed wat de natuur altijd doet, het vormt zijn nieuwe knoppen, vliegt en fluit, is krachtig en oprecht. Ik dompelde me onder in de rust en heel eerlijk, kluizenaar worden heeft me niet eerder zo aantrekkelijk geleken als vanmorgen vroeg.

Laten we weer met elkaar dansen, een kam in onze zak steken als we naar de kroeg gaan. Laten we weer proosten en omhelzen in plaats van vechten. Laten we weer een beetje hippie worden, en liefde en vrede prediken. En laten we dat kind, diep in ons binnenste, wat vaker koesteren. Dan wordt het beter, ik weet het zeker!

Beschadigd

‘Je hebt me beschadigd, zegt ze, op het moment dat ik het meest kwetsbaar was’. Haar blik is ijskoud. Ik voel mijn ogen volstromen en overlopen. ‘Je hebt mij ook beschadigd’ zeg ik. Mijn stem klinkt wankel, alsof ook die op elk moment om kan vallen. Ik voel me niet gehoord in ons meningsverschil.

Mijn hele leven heb ik werk en privé angstvallig gescheiden gehouden. Op de momenten waarop ik toch overstag ging kreeg ik spijt, steeds weer, het past gewoon niet bij me. Net als een sliert vriendinnen niet bij me past, een paar hele goeie is fijn en mijn eigen gezelschap schuw ik ook niet. Ook al ben ik oprecht dol op mijn collega’s, buiten het werk veel contact hebben voegt me niet.

Respect hebben voor een mening die afwijkt van de jouwe vind ik belangrijk, ook al kan ik het er hartgrondig mee oneens zijn. Maar ik ben ook heus op momenten onhandig in mijn aanpak geweest. Als ik onzeker was over mezelf of een donker moment had. Mea culpa, ik ben ook maar mens. Maar ik ben heel goed in sorry zeggen en mijn fouten erkennen.

Dichte deur

Helaas vond mijn collega dat #respect moet worden afgedwongen, door met je vuist op tafel te slaan. We stonden lijnrecht tegenover elkaar. Onverzettelijk. Veiligheid is een groot goed op de werkvloer, en ik heb me in het verleden veel te vaak onveilig gevoeld. Een leidinggevende zei me ooit eens dat mijn talent ligt in mensen verbinden en dat vind ik oprecht prachtig. Ik heb geleerd mezelf recht te trekken als ik naar scheefheid neig 🙂

Maar dat er een onoplosbaar conflict tussen ons ontstond deed me verschrikkelijk veel pijn. Ik wilde niet buigen, want wat zou dat zeggen over mij. Dat mijn eigen mening blijkbaar niks waard was, en beïnvloed kon worden door iemand die geen tegenspraak duldde.

Ik kon niet anders dan weggaan en opnieuw beginnen. Haar deur werd ferm gesloten, geen kiertje bleef er voor me over. Die dichte deur staarde me onverzettelijk aan bij mijn vertrek. Maar tot op de dag van vandaag staat de mijne voor haar open. Ik ben niet haatdragend, we doen of zeggen allemaal weleens iets waar we achteraf spijt van hebben. Ik hoop dat ze ooit nog eens door die deur komt wandelen, voor een kop koffie en een mooi gesprek. Want het leven is echt te kort om deuren dicht te laten.

Vier eens iets anders!

Ik geef niks om mijn verjaardag, het vieren ervan tenminste. Een jaar ouder is worden is wel steeds opnieuw een cadeautje. Maar de invulling ervan met dat standaard gebeuren van koffie en gebak, hapjes en drankjes en een bak visite, geen fan. En daarbij had ik er hoegenaamd niks mee te maken, met dat geboren worden. Die eer is vooral voor mijn moedertje.

Ik snap eigenlijk niet goed waarom we niet vooral andere overwinningen vieren. Zoals dat diploma waar je hard voor gewerkt hebt, vier maar elk jaar hoe dat papiertje je leven veranderde. Of de dag dat je je beste vriendin ontmoette, die reuzenstap toen je eindelijk leerde je eigenheid te omhelzen of eindelijk die onveilige relatie achter je kon laten. Herstel na ziek zijn, een fijne baan of juist de vrijheid van geen baas meer hebben.

Vieren

Vier lekker uitbundig dat je bent afgekickt van je dropballenverslaving ook al staren ze nog steeds naar je en roepen ‘Eet mij’ 😉 Vier de dag dat je die strakke broek eindelijk weer aankon, of dat je hem niet meer paste maar je zoveel gelukkiger bleek te zijn toen je verder kon kijken dan die slanke lijn. Toen je eindelijk vond wat je hart vervulde, vier dat, of de eerste keer dat je favoriete liedje je oren in danste. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Wij mensen zijn zo mooi in al onze complexiteit en in dat heel verschillend zijn, vier je een slag in de rondte please!

Jarig zijn, het is supervet, ik hoop in goede gezondheid honderd te worden, dat lijkt me prachtig. Maar er zijn oprecht heel veel andere bijzondere geweldige toffe pareltjes die gevierd mogen worden. En als ik eerlijk ben, geniet ik daar veel meer van dan van mijn verjaardag.