Project Frankrijk

Vroeger dacht ik altijd dat wij niet goed samen konden werken, de liefste en ik. Het tegenovergestelde is waar, we zijn geweldig samen. Als wij samen aan een project werken glanzen we als een nieuw geslagen muntje. Plannen maken en weer skippen, dromen en deleten, samen komen we al pratend tot waar we eigenlijk echt behoefte aan hebben. Wat wel en wat vooral niet. Samen aan een nieuw project, dan zijn we op ons best.

Tijdens ons laatste plan ten aanzien van die reis naar Zweden begon ik voorzichtig na te denken over een permanenter verblijf aldaar. We zijn oprecht dol op ons busje, maar hoe lang kunnen we er eigenlijk nog mee in de rondte reizen. En wat dan? Een stacaravan of vliegreis is niet echt voor ons, daar krijg ik acuut jeuk van. Een huisje in Zweden is een tijdje een optie geweest, tot het aantal reisuren praktisch roet in onze romantische dromen gooide. Te ver om snel heen te kunnen, naar de plaatsen die ons aanspraken, en wat wisten we nou eigenlijk van Zweden? Dat het mooi is, vanzelfsprekend, dat die natuur schitterend is en de huizen goedkoop. Hej hej was inmiddels al ingeburgerd in onze dagelijkse begroeting 😉 maar verder dan dat… Tot onze schaamte moesten we bekennen dat we veel te weinig wisten van al die pracht, we waren er zelfs nog nooit geweest.

Avontuur

Langzaam sloop de twijfel ons beider brein binnen, want als we iets in het buitenland wilden kopen, waar was het dan het meest wijs. Het antwoord lag eigenlijk voor de hand, want Frankrijk, natuurlijk. Frankrijk, de plek waar we ons zo heel erg thuis voelen en waar we al zo ontzettend vaak op avontuur zijn geweest. En waar we als een blok voor zijn gevallen. De franse huizen, de franse je ne sais quoi, zalige stokjes bij het ontbijt en de wijn, oelala, waarom hadden we zweden ooit overwogen zeiden we hoofdschuddend vanachter ons glas rode wijn.

Wat volgde was heel veel speuren, en praten, heel veel praten. Na lang wikken en wegen hebben we ook een dikke streep gezet door die franse droom. Vol overtuiging en ook met een klein beetje tegenzin. Want hoe dol ik ook ben op al die romantische vooruitzichten, een huis in Frankrijk zou ook als een soort molensteen voelen. Een klusmolensteen die we na onze laatste verbouwing van tien jaar nou net los hadden gelaten. We willen doen waar we tijdens al die jaren klussen niet aan toe zijn gekomen, zwemmen in vrije tijd. Ons volkswagenbusje blijft voorlopig onze enige maison romantique 🙂 Maar ons volgende avontuur wordt al volop gepland! Keep you posted of eigenlijk je vos tienerai au courant!

Elk vlekje

Achterdochtig kijk ik naar mijn spiegelbeeld, weer wat vaker de laatste tijd. Mijn gezicht veranderd. Nou zit die van mij met enige regelmaat volledig anders, maar toch houd ik elk vlekje en elk plekje angstvallig in de smiezen. En ik kreeg er weer eentje. Niet zo’n gluiperd als de vorige keer maar goed, die kreeg ik ook pas veel te laat in de gaten. Miezerig en op kousenvoeten sloop die mijn gezicht in. En ik kijk nou eenmaal niet zo vaak naar mezelf dus had ik hem over het hoofd gezien.

Ik weet inmiddels wat ik kan verwachten dus echt angstig was ik niet meer. Het voelde meer als gedoe waar ik niet op zat te wachten. Weer een plekje in mijn toet, wat als ze weer moeten scheppen? Afwachten leek voor nu wel even slim, maar het bleef maar steeds terug staren als ik naar mezelf keek. Verwijtend bijna, ik moest erom grinniken. Dat soort gedachten krijg je met een hoofd waarin fantasie volop de ruimte krijgt 😉

Het zou ouderdom kunnen zijn maar die les van de laatste keer zit nog vers in mijn geheugen. Bijna beschaamd wees ik mijn huisarts toen ook op dat minuscule vlekje, en inmiddels is daar een paar centimeter Cynt weggesneden. Dokter dus maar bellen en die check afgesproken. Better safe then sorry. Voordat ik straks echt op een woeste zeerover begin te kijken met heel veel littekens in mijn gezicht.

De volgende dag zette ze al een vergrootglas op mijn koppie. Nothing on the hand, onschuldige moedervlek kreeg ik terug. Heerlijk, ik liep toch iets lichter weer naar buiten. Toch grijp ik dit stukje aan om jullie nogmaals te waarschuwen. Gekke plekjes of vlekjes? Schroom niet en laat er gewoon even naar kijken. Beter twee keer teveel als een keer te weinig, oprecht.

Mijn vriend de zee

Ik ben nogal honkvast, ik woon op ruwweg vijfhonderd meter van de plek waar ik ter wereld kwam. En dankzij de prachtige omgeving zou ik ook nooit ergens anders willen wonen, er ligt maar vijf kilometer prachtig duingebied tussen mijn bedje en het strand. De zee is mijn thuis, en steeds als ik bij de waterlijn sta wordt ik rustig. De zee is vooral liefde en fijne jeugdherinneringen en nog zoveel meer. Ik kan niet uitleggen wat het in me wakker maakt, maar alle plaatjes buitelen over elkaar heen in mijn hoofd als ik die zilte geur ruik.

Heemskerk

Mijn hele leven woonde ik dicht bij zee, en ik zou oprecht niet anders willen. Ik voel me er het meeste thuis als het stil is en leeg, met alleen het geluid van dat ruisende water om me heen. Zomerdag ben ik er heel vroeg in de ochtend of nog even aan het einde van de dag. Om dan in alle stilte in die golven te drijven, je mee laten voeren door de rust en de kracht van al dat water is zo rustgevend. Of je tijdens een herfstdag door de wind voort laten duwen over het strand terwijl de golven brullen van genot, even resetten en alle stress laten verwaaien.

Golven

Wijk aan Zee

Hoe vaak stortte ik mijn verdriet niet vol overgave in de zee, alsof de golven mijn tranen mee zouden nemen en ik ze zo sneller kon vergeten. Troostend en geduldig luisterde ze steeds naar mijn zorgen. Ik ben dol op groen en op buiten zijn maar nergens voel ik me meer één met moeder natuur dan dicht bij de zee. Het gekabbel van de golven is als een rustgevend wiegelied, soms afgewisseld met zijn woeste en wilde bruutheid, hartstochtelijk en meeslepend als het leven zelf.

De zee verveeld nooit, en waar ter wereld ik ook ben, ik moet altijd eerst naar dat water. Zo’n eerste plons in de middellandse zee terwijl de zon opkomt is magisch. Maar ook op dat verre puntje in Schotland, waar het voelde alsof ik aan het einde van de wereld stond, was het alsof ik thuis kwam toen ik die rollende golven in mijn vizier kreeg. Mijn vriend de zee, waar ik altijd welkom ben.

golven van Schotland

Het wonder van muziek

Jaren geleden werkte ik een in een hospice. Een prachtige uitvinding vind ik dat, het hospicehuis, toen ik er voor het eerst binnenstapte was ik diep onder de indruk van de schoonheid ervan en de gedachte erachter.

In die periode zorgde ik voor een meneer die hield van klassiek, van prachtige donkere klanken, meeslepende met passie gezongen aria’s en zware bombastische tonen. Als ik aan mijn nachtdienst begon was hij vaak nog wakker, dan liep ik even bij hem binnen en soms praatten we wat. Meestal zette ik een cd voor hem op, en heel vaak koos hij dezelfde. Die ene cd gaf hem troost en warmte, en soms de rust om wat te slapen.

Muziek is vaak warm en troostend, iets om je aan vast te houden bij voorspoed, en aan vast te klampen bij tegenslag. Zo is dat bij mij en zo was dat bij hem ook. Muziek is zuurstof voor de ziel, en soms is er niets fijner dan je mee laten nemen door de sprankelende tonen ervan.

Klassiek

Wekenlang zorgde ik voor hem, en wekenlang zette ik muziek voor hem op, steeds weer klassiek. Na een poosje overleed hij, tijdens mijn nachtdienst. Zijn zoon oogde wat verloren, zo in zijn eentje naast het bed van zijn pap. Op zijn gezicht las ik die vreemde mix van berusting en overweldigend verdriet. Dat eerste moment als het ineens stil wordt moet voor de familie overweldigend zijn. Ik trok me terug in de huiskamer en zette de favoriete cd van zijn vader op, als eerbetoon aan de overledene, stak een kaarsje aan en zette een pot thee. Allemaal heel doorsnee maar dat geeft vaak troost.

De blik in de ogen van zijn zoon toen hij de huiskamer binnenkwam en die muziek hoorde vergeet ik nooit meer. In stilte dronken we samen thee, luisterend naar de tonen van muziek die voor hem heel dierbaar waren. Na een poosje nam hij afscheid, om alles wat er ineens voor zijn neus stond aan te gaan. Het afscheid zelf, en naast al die rouw ook heel veel geregel. Weken later lag er een handgeschreven kaartje voor mij in de hospice, van de zoon. Het kaartje stond vol met dankbare woorden. Hoe fijn hij het had gevonden om samen nog even stil te zijn, met op de achtergrond de klanken van de favoriete muziek van zijn lieve vader.

Meestal volg ik puur mijn gevoel op zo’n moment, in wat ik doe of laat, en de ruimte die ik geef. Dat handgeschreven kaartje dat ik van hem kreeg liet me weten dat ik toen precies de juiste keuze had gemaakt.

Ontdekkingsreis

Het liefst schreeuw ik het van de daken, zo bijzonder vind ik het zelf. Want pasgeleden was het zover, eindelijk begon mijn ontdekkingsreis. Heel veel van wat ik heb geschreven wordt een boek, een hele echte 🙂 Na contact zoeken, een datum prikken voor een belafspraak waar ik nog maanden op moest wachten en heel veel schaven aan mijn manuscript ging mijn telefoon. Na een supergezellig gesprek met een onvervalste uitgever hield ik mijn vingers gekruist en hoopte uit alle macht dat het goed zou komen.

Het kriebelt en het knaagt al heel erg lang. Dat hele ‘mijn boek uitgeven’ scenario is al meermaals door mijn hoofd gevlogen, als een stoomtrein op snelheid, zo werkt dat bij mij nou eenmaal. Bij het teruglezen van alles wat ik schreef ben ik het ene moment onzeker, dan vind ik alles wat ik heb geschreven raar en onnozel. Het volgende moment ben ik weer ontroerd en raakt het me, dat wat ik aan het papier toevertrouwde. ‘Wat in der kop zit, zit niet in der kont’ zegt mijn vader altijd 😉 Waarom het voelt als het ultieme haalbare, een echt boek met mijn naam erop, ik heb geen idee, maar het is zo.

Bundel

In gedachte had ik die bundel al in handen, als een tastbare bevestiging dat ik meer ben geworden dan ik was. Ik wapen me ook voor kritiek, eventuele harde woorden laat ik de waarde van wat ik heb gedaan niet beïnvloeden. Voor mij is het waardevol.

Het grootste deel van mijn leven had ik niet zo’n hoge pet op van mezelf, en dat zeg ik niet om zielig te zijn maar zo was het nou eenmaal. Kwetsbaar en klein was ik, ondanks mijn lengte 😉 Ik zag mezelf heel lang zoals anderen me zagen, hun waarheid was mijn waarheid en veel te lang was ik nogal een schaap. Tot het moment dat ik begon met schrijven, toen gooide ik dat steeds meer van me af, tot er weinig meer van overbleef. Het schrijven heelde me in zoveel opzichten, eindelijk vond ik mijn eigen stem.

Nadat ik mijn hart naar hem had gemaild( lees mijn manuscript) zat ik met een knoop in mijn buik te wachten, want wat ging ik doen als hij het waardeloos vond. Ontzettend beeldend, warm en persoonlijk geschreven, kreeg ik van hem terug, en erg plezierig om te lezen. Ik gloeide ervan, van die mooie woorden. Tuttebel, ik weet het, maar toch voelt de waardering van een onbekende als erkenning.

Die bundel wordt mijn cadeautje en een prestatie waar ik enorm trots op ben. Ik heb het geflikt dacht ik vannacht, het is me gewoon gelukt. Ik heb iets gedaan waar ik vroeger alleen maar van durfde te dromen. Waar een tikkie doorzettingsvermogen al niet goed voor is 🙂

Onveilig

Stiekem ben ik best een angsthaas en sommige situaties ontloop ik daarom. Laat in de avond in mijn uppie over straat gaan, ik ben geen fan. Dat roept een automatische reactie op dat ik dan eerder gevaar loop. Vroeg in de ochtend op straat zijn boeit me dan weer helemaal niks. Gek natuurlijk, het donker is precies eender, alleen maakt het tijdstip een andere sensatie in mij wakker.

Tijdens mijn thuiszorg jaren stond ik daar regelmatig bij stil, dat gevoel van angst dat sommige situaties oproepen. Ik was met enige regelmaat laat op straat en niet altijd in de meest fijne buurten. En bij meerdere cliënten moesten we onszelf binnenlaten, ook niet altijd een feest. Voordat de sleutelkluis gemeen goed werd liepen wij als een soort malle pietjes met een flinke bos sleutels in de rondte.

Om in het donker een onbekend huis binnen te stappen was soms best een ding, maar ik heb me ook altijd afgevraagd hoe dat voor die zorgvrager moest voelen. Terwijl je kwetsbaar in je bed ligt af te wachten wie er nu weer je huis binnen loopt, ik moet er oprecht niet aan denken. Wat een enorme drempel moet dat zijn, om je daaraan over te geven.

#Metoo

Onveiligheid is van alle tijden maar het neemt een vlucht, zo ervaar ik dat tenminste. Niet alleen op straat hoor, het is momenteel overal. De #Metoo schandalen vliegen je om de oren en de rel rondom de TVOH ligt nog vers in het geheugen.

Ik vind het vooral heel erg pijnlijk, die onveiligheid die steeds dichterbij kruipt, in bijna alles. Zoveel mensen die zich op straat of hun werkplek niet veilig voelen door wat dan ook. Omdat er een aantal zijn die met bralgedrag en spierballen hun zogenaamde macht laten zien. Waarom zou je een ander mens schade willen berokkenen. Dat vind ik onbegrijpelijk.

Het is tijd voor een omslag, dat vind ik oprecht. Laten we elkaar weer met respect behandelen, omarmen en liefhebben zoals het hoort. Terug naar de eenvoud, naar liefde en je gedragen zoals het hoort. Vroeger was echt niet alles beter, verre van, maar sommige zaken mogen van mij best weer ‘ouderwets’ worden.

Imperfectie

Afgelopen week was ik op zoek naar een knappe foto van mezelf, de foto komt op de omslag van een boek, mijn boek ( jaaaaaa het gaat echt gebeuren :-)). Nogal een ding dus. Ik ben overkritisch op mezelf wat dat betreft, dus was een keuze maken weer een ouderwets gevecht. De liefste koos vol overtuiging voor de zwart-witte foto maar ik was er niet heel zeker van. In een opwelling besloot ik het aan mijn zakelijke netwerk te vragen. Niks te verliezen tenslotte, die post kon ik zo weer verwijderen als ik het toch te spannend zou vinden.

Ik verbaasde me oprecht over alle reactie’s. Buiten het feit dat het er echt heel veel waren, ook van mensen die mij niet kennen, kozen ze bijna allemaal voor de foto die in mijn ogen het minst ‘perfect’ was. Scheve lach, een lok haar die half over een oog valt en zwart-wit. En toch werd dat plaatje vol overtuiging door bijna iedereen gekozen.

Het maakte dat ik meermaals naar die foto keek, om te zien wat anderen erin zien. Onmogelijk natuurlijk, ik zie mezelf, objectief naar dat ding kijken lukt me niet. Een aantal jaren terug zou ik absoluut voor de kleurenfoto gekozen hebben, ‘mooier’ plaatje.

Glimlach

Ik heb altijd een hekel gehad aan mijn eigen glimlach. Vraag me niet waarom maar een groot deel van mijn leven heb ik dat zo gevoeld. ‘Ik sta nooit leuk op foto’s’, was mijn standaard antwoord als er een foto moest worden genomen. Enthousiast was ik nooit, en ik vond ze ook onveranderd lelijk, die plaatjes van mezelf. Als jonge vrouw droomde ik ervan om een mooie van mezelf te hebben, zonder scheve grijns of verwrongen gezicht. Als ik naar de foto’s kijk die er van mij door de jaren heen zijn gemaakt probeer ik altijd niet te lachen, dichthouden die mond zie ik mezelf bijna denken.

Waarom ik zo enorm kritisch op mezelf was weet ik oprecht niet, maar het was er altijd. Mijn glimlach is groot en niet helemaal symmetrisch dus het liefst gumde ik hem uit. Ik vond die lach veel te overheersend in het totale plaatje, op elke foto zag ik alleen maar dat. Gelukkig heb ik het in de loop der jaren afgeleerd, bijna tenminste, want heel af en toe bekruipt het me nog weleens.

Inmiddels heb ik mijn foto gekozen, vol overtuiging is het de zwart-witte geworden. Want dit ben ik, met al mijn imperfecties.

Omdenken

Als ik tegen iemand zeg dat ik verpleegkundige ben, krijg ik bijna altijd de vraag in welk ziekenhuis ik werk. Ik moet er altijd een beetje om grinniken, maar het zegt alles over het beeld dat er heerst ten aanzien van de verpleegkundige, die werkt blijkbaar altijd in een ziekenhuis. Dat er ook heel veel keigoeie verpleegkundigen buiten het ziekenhuis werken ligt blijkbaar minder voor de hand. Dus schrijf ik er een stukje over 😉

Zelf werkte ik ook een poosje in het ziekenhuis, in de nachtdienst, toen onze meiden meisjes waren. Fijne werkomgeving, veel expertise lekker dichtbij en je staat er nooit alleen voor, ook prettig. Alle randvoorwaarden waren prima in orde en dat is nou eenmaal een pré als je werkt. Ik koesterde die fijne werkplek.

Toch koos ik voor een andere richting, dat andere ‘zorgen voor’, buiten het ziekenhuis. Waar je heel anders moet zorgen, thuis in iemands eigen omgeving. In soms krappe, warme kamertjes en vaak ook nog zonder hoog-laagbed of andere voorzieningen die het je makkelijker maken om die zorg te verlenen. En alleen, altijd alleen. Ik heb met enige regelmaat mijn eigen creativiteit aan moeten spreken.

Allemaal van belang

Dit stukje is vooral niet bedoeld als meetlat, welke functie zwaarder, moeilijker, belangrijker of interessanter is. Ze zijn vooral allemaal anders en allemaal van belang. Dit stukje is vooral om aan te geven hoe belangrijk het werk van die verpleegkundige is, ook buiten dat ziekenhuis. Ze is onmisbaar, met al haar kennis en kunde, op zo heel veel verschillende vlakken.

Bij al die zorgmijders die nog thuis wonen of bij al die ingewikkelde zorgvragen die elke dag wat zwaarder worden, complexer in elke leeftijdscategorie. Die vragen om intensief samenwerken en goed kijken naar een oplossing. Die maanden, jaren achter elkaar zorgen voor dezelfde mensen. In krappe huiskamers, op afgelegen plekjes en in flatjes driehoog achter. Of in verzorgingshuizen, verpleeghuizen of revalidatiecentra. En laten we de gehandicaptenzorg en de GGZ vooral ook niet vergeten.

Zorgen voor een ander is razend ingewikkeld soms en zoveel meer dan alleen dat praktische handelen, het is een mens tot in detail in beeld krijgen en het ondersteunen van elk facet van dat individu dat zorg behoeft. Dus een shout out naar alle verpleegkundigen, in welk werkveld je ook actief bent: diepe buiging voor jullie allemaal!

Lichtelijk beschaamd

Buiten zijn is mijn redding, oprecht, voor van alles. Soms ga ik naar buiten om mijn hoofd leeg te maken en soms ben ik zo blij als ik wakker wordt dat ik niet anders kan dan de frisse lucht in. Naar buiten, zomaar wat lopen en genieten van mooie luchten, mooie natuur of ons mooie duin. Weer of geen weer.

Buiten zijn verveeld me nooit, want er valt altijd wel iets te beleven. Een enorme bui die op het punt van losbarsten staat, harde wind of een kraakheldere ochtend. Als ik me naar buiten waag, is er altijd wel iets. Soms regen ik zeiknat, maar er gebeurd ook altijd wel iets gezelligs. Mafkees he?! I know hoor.

Afgelopen week liep ik ook weer vroeg buiten, fijn muziekje op mijn oren terwijl ik de zon op zag komen. Ik werd continu ingehaald door hordes tieners, joelend en klooiend zoals alleen jeugd dat al fietsend kan. Zware rugzakken en blije koppies, aanhangen aan de arm van je vriendje die een brommer heeft en dan samen met een bloedgang over dat fietspad razen. Ik moest erom grinniken, en vooral snel opzij springen, ze reageerden in koor al joelend op mijn sprintje. Voor heel even leek alles weer gewoon, voelde alles weer gewoon, zoals het moest zijn.

Opgetogen

Op de terugweg kreeg ik nog een spontane knuffel van een Huskey, die voelde mijn opgetogen stemming vast aan gok ik, en weer moest ik grijnzen. Met een opgeladen batterijtje schoof ik even later achter mijn laptop, mijn werkdag had al een zalig begin gehad.

Diezelfde middag had ik een oud-collega aan de telefoon. ‘Ik zag je nog lopen vanmorgen vroeg. Nou ja lopen, je liep swingend over de stoep volgens mij’. Lichtelijk beschaamd schoot ik in de lach, en ik verontschuldigde me voor mijn wat gekke afwijking. ‘Zit in mijn genen, kan ik niks aan doen, bij fijne muziek moet ik meebewegen’. ‘Ik vond het heerlijk juist, antwoordde hij enthousiast, ik werd er zelf helemaal blij van, om jou vrolijk over die stoep te zien schuiven. Daar heb ik de hele dag lol van gehad, van dat plaatje’. Hoe leuk is dat, een oprecht complimentje, en ik zit me alleen maar te schamen voor mezelf, tut.

Dat uurtje wandelen had me mooi weer voor een volle week aan blije momentjes opgeleverd. 🙂

Nutteloos

Ik had vorige week een onvervalste sombere ochtend te pakken, zo’n dag waarbij alles ineens heel erg nutteloos voelt. Geen dagen om een tikkie tegenop te zien, geen gezellig samenkomen met vrienden om me op te verheugen. En nog lang geen lente. Niks leuks of spannends in het vooruitzicht, er was gewoon even niets meer.

Zelden verlang ik zo naar dat nieuwe jaar als ik dit keer doe. En dat heeft absoluut helemaal geen fluit met wat dan ook te maken. De leegte strekt zich genadeloos voor me uit en ik twijfel overal aan. De wereld is nogal een depressieve bedoening momenteel. Om me heen gebeurd er te weinig moois en ook op het werk is het één grote treurnis. Ik word met enige regelmaat een beetje verdrietig van al dat verdriet.

Zo heel veel voelt ineens onbeduidend. Dat volgende boek wat ik zo graag wil uitgeven, mijn wilde vakantieplannen, alle stukjes die ik vol hartstocht schrijf, mijn dromen en ambities. Alles is in één klap een berg geneuzel en mijn onzekerheid knaagt vol overgave een genadeloos spoor. Waarom wil ik het überhaupt en wat is de zin van dat alles.

Verdrietig

Deprimerend he?! Vind ik zelf ook hoor, en gelukkig benoem ik het ook gewoon. Ik laat mezelf gewoon ontzettend razend somber zijn. De hele dag stort ik me er met kop en schouders in, even wentelen in dat zelfmedelijden. Het is het gemis aan blijheid waar ik op stukloop, aan opgetogen en vol overgave sprankelen. Dat denk ik tenminste. Ik kan niets anders bedenken, want alles gaat echt zijn normale kalme gangetje.

Maar voor heel even werd ik overspoelt door verdriet en somber.

Vannacht was ik wakker, lag ik wat te mijmeren over mijn stemming van de vorige dag en over al het moois wat er is of nog kan komen. Ik besloot me daaraan vast te houden. Niet aan ambitie maar aan mijn eigen nederige dromen, aan oprechte aandacht voor een ander en aan de verhalen die ik graag wil vertellen.

Vertellen aan één of vertellen aan velen, het maakt me oprecht niet uit. Opgelucht en gerustgesteld viel ik in slaap, ik had mijn pad weer gevonden.