Dansen op het fietspad

Heb je wel eens het gevoel dat je iets doet wat vreemd en raar is en nogal afwijkt van ‘geaccepteerd gedrag’? Ik hoop het wel, echt, want een beetje gek geeft het leven kleur. Maar ja, dat vind ik. Kleuren buiten de lijntjes, ik ben er dol op. Maar dat gevoel, dat ik een beetje vreemd ben, dat heb ik zeer regelmatig. Toch geef ik mezelf altijd toestemming, om toe te geven aan dat ‘raar’. Nadat ik eerst om me heen heb gekeken of er niet toevallig iemand in de buurt is die me ziet. Ik ben oprecht een watje, ook op mijn 52ste nog. Maar soms borrelt het van binnen, en dan moet ik gewoon, dan moet ik gewoon dansen. Ik kan er oprecht niks aan doen, want die drang is dan zomaar ineens overweldigend.

Zoals vanmorgen. Ik was vanzelfsprekend weer vroeg buiten. De mensen die mij kennen weten dat zo langzamerhand van mij, dat altijd vroeg buiten zijn van Cynt. De zon scheen, de wereld sliep nog, een groot deel ervan tenminste en ik wilde lekker een stuk lopen. Daar laad mijn batterijtje van op. Natuurlijk met muziek op mijn hoofd. Want het is meer dan houden van, veel meer. Het is mijn zuurstof denk ik weleens, muziek, en ik kan het razend missen. Soms heb ik zomaar spontaan behoefte aan een bepaald nummer. En dan moet ik nu, meteen, dat ene nummer horen. En keihard graag 🙂 Voor elke stemming heb ik wel een lijstje, of ik maak er gewoon eentje. En anders zet ik gewoon een fijne elpee op. Thuis dan he?! Ik bind mijn pick-up niet op mijn rug hoor, dat zou oprecht een tikkie te vreemd zijn.

Muziek is zuurstof

Maar goed, ik dwaal weer eens af, beetje raar dus. Ik was dus lekker aan de wandel, schoot hier en daar eens een plaatje met mijn mobiel, genoot van allerlei nummers die ik al een poos niet had gehoord en toen gebeurde het. Ik liep op een compleet verlaten fietspad dat aan het zicht onttrokken was door een lange bomenrij. De zon scheen op mijn rug en ineens hoorde ik dat ene zalige nummer.

Het begon spontaan te borrelen van binnen, echt enorm, iets met mijn genenpoel gok ik. En ik kon niet anders dan dansen, midden op dat fietspad. Serieus waar. Echt hartstikke gek natuurlijk, dat snapte ik zelf ook wel. Er was geen mens in zicht hoor, dat vooropgesteld. Maar lekker dat het was, dat dansen buiten op straat 🙂 Die lading zaligheid heb ik maar weer mooi te pakken, stiekem moest ik er van grinniken.

Heb jij ook een gekkigheidje?

Gecrashed!

Het is nat buiten, het regent inmiddels al uren, hier in Friesland. Alles is drassig en de plassen op het grasveld beginnen zich gestaag uit te breiden. Om een weekeind te gaan kamperen blijkt niet zo’n hele slimme beslissing geweest te zijn, maar we wilden zo graag. Te graag blijkt nu, we hadden beter gewoon thuis kunnen blijven. De liefste is inmiddels aan een flinke tuk bezig, op de bank van ons vw busje, dus pak ik mijn macbook om een stukje te schrijven. Ik neurie wat mee met de radio, en heb nog steeds goede hoop dat het ergens vandaag nog droog wordt. Tot die tijd ga ik lekker een stukje schrijven.

Met mijn mac op schoot zit ik heerlijk te tikken. Tot mijn scherm ineens streperig wordt, en zonder enige waarschuwing compleet zwart. Ik druk nog wanhopig op wat knoppen, zet mijn scherm in allerlei verschillende standen maar er gebeurd helemaal niks. Nog een laatste flikkering verlicht het appeltje van mijn trouwe mac, en ietwat verbijsterd kijk ik ernaar, mijn immer betrouwbare en standvastige metgezel heeft de geest gegeven. Ik voel een regenboog aan emotie zich tot orkaankracht ontwikkelen, diep van binnen, en mijn hoofd draait overuren. Want als hij niet meer te repareren is, dan ben ik dus ineens een hele lading fijn schrijfwerk kwijt. Alles wat niet ergens op een harde schijf staat.

Harde schijf

Zoals die mappen met een scala aan stukjes die ik ooit nog af moest schrijven, daarnaast alles wat ik ooit schreef tijdens mijn HBO verpleegkunde studie en bewaarde voor ‘je weet maar nooit’, de 25.000 woorden die ik al schreef als opzet voor iets dat ooit hopelijk nog een mooi geheel moet worden en mijn boek…. Shit, denk ik, mijn boek, de ruwe versie was echt bijna af. Gelukkig mailde ik af en toe een laatste versie naar mezelf, dus ben ik alleen het meest recent geschreven stuk kwijt. Wat ben ik toch een digibeet, en vooral ook een enorme sukkel, ik had veel meer op een harde schijf moeten opslaan, ergens. Inwendig kalmeer ik mezelf, er is nog geen reden voor paniek, ik ben vooral dankbaar dat ik het grootste deel nog kan terughalen. Wat ik echt kwijt ben moet ik dan ooit nog maar eens herschrijven, het zij zo denk ik berustend.

Twee uur later zijn we onderweg naar huis, de regen bleef stug doorvallen en we waren de nattigheid wel een tikkie zat. Dat warme en droge thuis, en nog een dag relaxen voor de werkweek weer van start ging, lonkte ons onherroepelijk terug naar die fijne stal. Vanuit de auto mail ik een apple centrum om te informeren of mijn scherm gemaakt kan worden. Het antwoord is wederom een tegenvaller, de mijne is vintage verklaard, er zijn geen onderdelen meer voor. Ik zucht, en voel me ineens ook heel erg vintage. Want wat moet ik nu?

Absoluut fraai

Dit weekeind zouden we onze nieuwe bijzettent gaan uitproberen, en we waren razend benieuwd. Dat er in de weersvoorspelling nog een staartje van zomerstorm Evert werd aangekondigd mocht de pret niet drukken. Ik was vrijdag voor de start van mijn werkdag al vroeg op pad voor een boodschap, gezellige hapjes en een fijn flesje rosé gaan altijd mee 😉

Na een werkdag die een eeuwigheid leek te duren, stapten we in de auto en reden richting Friesland.

Onderweg kregen we echt een lading water te verstouwen, en ik krabde mezelf nog wel een paar keer achter de oren. Want hoe verstandig was het dat we alsnog waren gegaan, met deze weersvoorspelling. Een ruime anderhalf uur later reden we het kampeerterreintje op, en ondanks de regen zagen we wel meteen wat een prachtige plek dit is. Een terrein met prachtige uitzichten, vol oude appel en pruimenbomen, en een zalig trapveldje met trampoline voor de kinderen. En wil je een kano pakken om via al dat water de omgeving te ontdekken dan kan dat ook. Genietend keken we om ons heen naar al dat prachtige groen en de pittoreske uitstraling, de rust op deze plek was overduidelijk.

Weersvoorspelling

Gelukkig werd het die avond toch nog droog. Wij stookten een vuurtje, want dat mag daar, en genoten van het geweldige uitzicht. We sliepen die nacht als roosjes. De volgende ochtend fietste ik op tijd richting de bakker, want die is er echt fijn vlakbij, om verse broodjes te halen voor de buien weer los zouden barsten. Want wederom was de weersvoorspelling voor die dag niet best. Ik redde het, bijna, het laatste stukje regende ik volledig zeiknat, en doorweekt stapte ik met mijn zak croissantjes ons busje weer in.

Maar inmiddels had de liefste verse koffie gezet, ik had nog een droog t-shirt, en ik bleek ook niet van suiker te zijn. Ook weer boffen 😉 Maar het deed wel afbreuk aan het genieten, afbreuk aan alles wat zo mooi is aan dit Friese snoepje. Zelfs ons nieuwe bijzettentje konden we niet testen. Diezelfde avond besloten we toch maar naar huis te gaan. Want droog zou het voorlopig niet meer worden, en het terrein zelf knapte ook niet echt op van al dat water. We wilden nog wel zonder kleerscheuren met ons busje over die prachtige grasmat heen rijden, en die was al compleet verzopen op dat moment. En hij raakte ook steeds meer verzopen naarmate de uren vorderde. Dus vertrokken we. Met pijn in ons hart hoor, dat vooropgesteld, want deze camping is echt een pracht.

Dus gaan we nog eens terug, hebben we samen besloten, als de mussen van het dak vallen. Nu is het alleen nog wachten op een fijne weersvoorspelling 🙂

In tweeën gedeeld

Het klinkt wellicht een beetje gek, maar voor mij was mijn gezicht een hele poos een tikkie in tweeën gesplitst. Mijn litteken en de rest van mijn gezicht waren nog niet helemaal een geheel. Als ik geslapen had bijvoorbeeld voelde het geopereerde gedeelte steeds weer dik, en deed het zeer. En nog steeds is dat soms zo en trekt het regelmatig, alsof het om aandacht vraagt 😉

Ook tijdens het verzorgen van mijn gezicht was er die tweedeling, want dat litteken vroeg om een andere behandeling dan de rest van mijn toet. Maar naarmate de weken vorderen, en er steeds meer weken liggen tussen die operatie en nu, kruipt mijn gezicht weer naar dat gevoel van een zijn toe. Maar het verbaasd me oprecht, hoelang dat duurt, het bevreemd me. Dat is echt een tikkie ongeduldig, absoluut, maar nadat de hechtingen eruit waren was het voor mij wel klaar eigenlijk. Dat mijn lijf daar anders over dacht was evident, die moest nog van alles herstellen en opruimen wat buiten mijn directe gezichtsveld lag.

Litteken in je gezicht

Ik wilde door, het achter me laten. Dat traject van die rotboodschap, dat snijden in mijn gezicht, het voorzichtige helen van die wond en eindelijk het moment dat de hechtingen eruit gingen. Ik ging gewoon voorbij aan ruimte nemen om dat gezicht aan zijn nieuwe vorm te laten wennen. Daar was ruw in gewroet, dus dat gezicht moest bijtrekken en aan die nieuwe status wennen. Logisch natuurlijk, maar ik vergat er aandacht aan te schenken.

Dat ze een hechting over het hoofd hadden gezien, dat hielp ook niet. De liefste dacht oprecht dat er ineens haren uit mijn gezicht groeiden. WAT!!!! Ah gelukkig, het is een verdwaalde hechting 🙂 Maar die eerste schok he?! Haha, ik griste werkelijk waar die spiegel uit mijn toilettas. Haren in mijn gezicht, WTF.

Dat ik toevallig meteen na al het gedoe vakantie had was een zegen, dat was oprecht zo fijn. Ik kon me volledig op dat relaxen storten, op boekjes lezen, op een stukje tikken en nog meer relaxen. Voetjes omhoog en die wangen weer een eeneiige tweeling laten worden.

Vanmorgen stond ik voor de spiegel, na een rondje hardlopen, en zag ik mijn enorme rode kop 😉 Met mijn vingertoppen ging ik over mijn litteken, en ik voelde amper nog onderhuidse hobbels en bobbels, ook onder de oppervlakte voelt het praktisch glad. Dankbaar knipoogde ik naar mezelf, huidkanker weggeveegd, ik ben een echte mazzelkont.

Onmogelijk afscheid

Ik zie twee bruine paardenstaartjes en een jong gezichtje verschijnen als de voordeur open gaat. ‘Ben jij de zuster die voor papa komt zorgen’? vraagt ze.
Ik laat mezelf zakken tot haar niveau, en kijk in twee onschuldige bruine kijkers.
‘Hoi, ja dat ben ik’ zeg ik glimlachend. Ze steekt een klein handje naar me uit, en hij verdwijnt welhaast in de mijne. ‘Ik ben Juul, zegt ze, en mijn papa gaat dood’.
Onder de indruk loop ik achter haar aan de gang door, haar zieke papa ligt stil in een bed in de woonkamer.

Vijf jaar is ze nog maar, kleine Juul, haar grote broer is acht en nu al worden ze geconfronteerd met zoveel serieus verdriet.
Het is surreëel, deze beelden in combinatie met elkaar. Juul en haar grote broer, die heerlijk aan het spelen zijn, in tegenstelling tot die doodzieke vader, die daar lijdzaam in zijn bed dood ligt te gaan.
Ongelofelijk waanzinnig verdriet, en een wrange speling van het lot.

Gehaast komt hun moeder de kamer inlopen, terwijl ze ondertussen haar kinderen tot wat meer stilte maant.
Jonge vrouw, vermoeide blik. Ze kan niet ouder zijn dan vijfendertig, maar ze oogt zoveel ouder.
De zorglijnen staan diep in haar gezicht gegrift, en ik voel een steek van medelijden.

De stilte is overweldigend, als de deur achter ze is dichtgevallen. Het beeld van die twee kindjes die hun vader gedag kussen staat nog helder op mijn netvlies. Dat eens zo krachtige lijf is onnatuurlijk opgezwollen door oedeem, hij is nog maar een schim van de man die hij zo kortgeleden was. Zijn foto staat op het dressoir, bruine kop, grote glimlach, sprankelend van het leven.
Zijn jonge leven, zo wreed verstoord door de kanker die ongemerkt voortwoekerde in zijn lijf . Ik verzorg hem, zo goed en zo kwaad als het gaat in mijn eentje. Hij wil niet veel, ‘geen polonaise meer aan mijn lijf’ zegt hij. Want alles doet zeer en alles is vermoeiend.

’Knip mijn shirt maar stuk, zegt hij, want ik kan echt niks meer over mijn hoofd heen verdragen’. Zijn einde nadert, en dat weten ze heel goed. Hij wil perse thuis sterven, dicht bij zijn gezin, en ik geef hem groot gelijk.

Thuis sterven

Rond half drie ben ik er weer, verzorg hem, en knip nog een shirt stuk. Op zijn verzoek bel ik de huisarts. Want hij is er klaar voor, om definitief afscheid te nemen, het is genoeg geweest.
Ze hebben alles al lang geleden voorbereid, alles wat nodig was om thuis te sterven, vrij snel nadat ze wisten dat genezing onmogelijk was. De keuze voor zijn levenseinde is zijn eigen. We praten nog wat, zij en ik, en drinken koffie terwijl we wachten op de huisarts.
Vanuit mijn ooghoek hou ik hem in de gaten, en ineens zie ik zijn gelaat veranderen, het leven loslaten, zie ik hem sterven.
Samen staan we aan zijn bed, ze is kalm, aanvaardend, maar vooral ook opgelucht, dat zijn einde zo rustig was. Want afscheid hadden ze al genomen, al een hele poos, van hun ‘samen’.

Ze pakt zijn hand, en de tranen rollen geluidloos over haar wangen. Ik sla een arm om haar heen en ze leunt even. De kinderen kibbelen, spelen hun bordspel in de andere hoek van de kamer en hebben nog even niks in de gaten.

En ik besluit, daar precies op dat moment, volop te genieten en deze herinnering voor altijd met me mee te dragen.
Steeds als ik verzwolgen word door iets futiels, en medelijden met mezelf heb, denk ik aan hem, aan hun, en aan kleine Juul. En ineens lijkt alles dan toch veel minder erg.

Een piepklein caravannetje

‘Weet je wat nou leuk zou zijn, zeg ik tegen de liefste, een klein caravannetje. Een lief klein pukkeltje, puur en alleen om in te slapen. Die hangen we achter ons busje en zo hebben we meteen meer ruimte’. De liefste kijkt opzij en grijnst. We zijn met ons rijdende bed onderweg naar huis, na een zalige maand rondzwerven door Frankrijk en Spanje. Ons #volkswagenbusje laat ons hart sneller kloppen.

Maar hij is laag en krap, en onze lichamen beginnen wat te kraken.

We discussiëren er al langer over, over dat net iets te lage busje van ons. Het in-en eruitklimmen gaat verre van flexibel door dat kleine dakje, er is maar een heel klein stukje waar je echt kan staan. Onze lijven mopperen als gevolg van al die jaren werken in een zwaar fysieke beroep, dat soepele van vroeger is er wel af. We hebben meer dan eens een hogere bus overwogen want dan hebben we overal volledige stahoogte, maar heb je die prijzen weleens gezien.

Nondeju, onbetaalbaar, voor ons tenminste.

Een zelfbouwcamper zou ook leuk zijn, fantaseren we verder, want naast betaalbaar is het ook superleuk om zelf iets moois in elkaar te knutselen. De liefste is er handig genoeg voor. Maar dan moet hij na een week beulen als loodgieter, in zijn vrije tijd ook nog klussen. Ik voorzie dat dat niet goed gaat komen.

Zelfbouwcamper

Een paar weken later gaan we leuk op zaterdag caravannetjes kijken, en we zien er een hele hoop. Grote en kleine, nieuwe en oude, maar ook deze prijzen liegen er niet om. Wauw. Het allerbelangrijkste is echter het gevoel dat ik erbij krijg, en ik wordt er niet gelukkig van. Verre van eigenlijk, want niks voelt fijn. Ik mis mijn eigen enthousiasme. Aan het eind van de dag zetten we een dikke streep door onze caravanplannen. Kamperen is voor ons romantiek en een beetje aanklooien, met dat busje van ons, iets anders past ons niet.

Na meerdere zaterdagmiddagen vol discussies, allerlei scenario’s doorspreken en een paar flessen rosé (zalig hoor dat plannen maken) zijn we eruit. We gaan een groter dak in onze lieverd laten zetten. We hebben die knoop vol overtuiging doorgehakt, want dan ontstaat die stahoogte die we nu zo missen. En we hebben een ander bustentje gekocht, voor een paar honderd euro Dat is dat zitplekje, die we in ons busje soms missen.

Volgende week gaan we lekker proefdraaien, hoe heerlijk is dat!

Wreed en donker

Verbijsterd, dat is ongeveer hoe ik me voel, verbijsterd en nog zoveel meer waar ik de woorden niet voor vind. Ik ben verbijsterd door die enorme hoeveelheid zinloos geweld dat zich als een olievlek lijkt te verspreiden. Vies, zwart en akelig hecht het zich keer op keer, aan steeds meer mensen. Uitwissen of wegvegen lukt maar niet, het klampt zich vast en versteend harten die eens zacht waren. Zoveel lijkt ineens nietig en onnozel.

Ik ben een dorps meisje, en ik ben geen fluit gewend, dat denk ik oprecht. Buiten het sporadische geweld of die fikse schreeuwpartij waar ik tijdens mijn werk of dat fijne concert weleens tegenaan liep, is mijn wereld er een van wollige zachtheid. Als er iemand op me moppert of ruzie met me wil maken ben ik dagen van slag, echt. Cynt is een zacht ei, zo is het nou eenmaal. Ik besta uit honderdvijftig procent gevoel, en mijn voelsprieten staan altijd op standje liefde ontvangen of geven.

Zinloos geweld

Dat er dus mensen zijn die een ander pijn willen doen is voor mij lastig te begrijpen. Echt pijn doen bedoel ik dan, intens fysiek pijn doen. Schade berokkenen, omdat je dat in die kronkel in je hoofd besloten hebt. Zonder enige aanleiding, om te laten zien wat een ‘bad ass’ je bent, of voor een zak geld, of wat dan ook. Zoals iemand doodschieten op klaarlichte dag, iemand die goed deed en het kwaad in de schijnwerpers zette. Onvermoeibaar en strijdbaar. Of door een jonge vent gewoon voor zijn hoofd te schoppen, meerdere keren, omdat je strak staat van wat dan ook. Omdat je blijkbaar zin hebt om iemand ongelukkig te schoppen, en vind dat je dat dus gewoon mag.

In welke werkelijkheid neem je daadwerkelijk de stap om dat bij een ander te veroorzaken. Want in mijn wereld is dat absoluut onmogelijk. Ik kan er oprecht met mijn eenvoudige liefdevolle hoofd niet bij, dat je zo’n eikel kan zijn. Beschadig dan lekker jezelf, denk ik dan, of sloop dan maar je eigen huis of zo. Ik zat dus volkomen verbijsterd naar al dat nieuws te kijken, de afgelopen week. Zoals ik de afgelopen jaren veel te vaak vol verbijstering over al dat zinloze geweld las, mijn hoofd vol onvermogen schuddend om te bevatten.

Dat soort nieuwsberichten, zo wreed en donker, ze zijn van een haat en een hardheid die ik niet kan begrijpen. Die ik niet wil begrijpen. Nooit. En ik maak me er oprecht zorgen over waar dit moet eindigen, waar gaan we met zijn allen heen in de wereld. Deze enorme spiraal van geweld, lijkt volledig buiten onze controle te raken. En ook daar, kan ik met mijn verstand niet bij. Jij?

Een duitse verrassing

Ik ben altijd al dol geweest op de bergen. Zodra ik in een omgeving met bergen rijd kom ik tot rust. Vraag me niet waarom, want ik heb echt geen idee, maar zo voel ik dat.

En gelukkig is liefste er ook dol op.

Beieren vind ik prachtig, ik kom ogen tekort, oprecht. De ambiance, de gezelligheid, en de oogstrelende vergezichten vervelen me nooit. Maar ook van Tirol gaat mijn hart sneller kloppen. En laat ik ook de franse alpen, het vierwoudstedenmeer in Zwitserland en de Spaanse Pyreneeën niet vergeten. In de dolomieten, met die oogstrelende Drei Zinnen, wandelde ik als meisje meermaals met mijn ouders en samen met de liefste kwam ik er ook. En nog is de lijst van ‘wil ik graag heen’ ellenlang. Want die bergen, die vervelen nooit, die zijn steeds opnieuw waanzinnig in al hun ruigheid.

Het is van een pure schoonheid.

bergen

Tijdens die rondreis van een aantal jaar terug reden we door Oberjoch, een prachtig plaatsje met schitterende vergezichten dat we puur toevallig vonden. In het kleine dorpje staan vooral veel hotels want het is er overduidelijk gericht op de wintersport, maar ik vond het er in de zomer ook fantastisch. Die ene camping net buiten het dorpje was niet veel soeps, maar bij nader inzien bleek het minder slecht dan het in eerste instantie oogde. Vooral het sanitair was top, want ook dat was gericht op de wintersport, dus het was er ruim en goed verzorgd.

Natuurlijk zwemwater

Tegenover de camping bleek een superzalig natuurlijk zwemwater te liggen, dat schitterend tussen groen en bergen genesteld lag. Met rondom fijne bankjes en houten vlonders waar je met je handdoek op kon liggen. Beetje zonnen of lekker wat suffen. Er waren buitendouches en omkleed-hokjes, het water kwam uit een bron en direct naast dat water lag de Moorhütte. Daar verkopen ze snitzels, pommes en grosse bieren. Het uitzicht op prachtige bergen krijg je er gratis bij 🙂 Daar mag je me middenin de nacht voor wakker maken, ik wordt altijd gelukkig van dat soort ‘eyecandy’.

natuurlijk zwemwater
biertje :-)

Wij gingen zalig vroeg in de ochtend met een van de bergbahnen omhoog om een paar uur te wandelen, namen daarna heerlijk een plons in dat zalige natuurlijke zwemwater en sloten af met een Duits bord eten. Ik kon zelfs vanaf de camping naar het dorpje fietsen voor een broodje of een boodschap, alhoewel de terugweg wel een tikkie pittiger was dan de heenweg. Maar fietsen langs zoveel moois is een cadeautje. Ik voelde me volledig Heidi 😉

natuurlijk zwemwater

Geen camping om erg lang te staan, daarvoor vond ik de ligging niet fijn genoeg, maar voor een paar nachtjes was het helemaal top. Vooral met al dat moois er omheen. Die paar dagen leverde mij weer een lading aan prachtige herinneringen en heerlijke plaatjes op, en die blijven altijd.

Fijn eenvoudig

Ooit had ik de illusie dat ik mijn leven een bepaalde kant op kon sturen, als ik die teugels maar stevig genoeg in mijn handen hield. Wat een schaap, denk ik nu wel eens, dat ik de angst liet regeren in plaats van de spontaniteit. Wie doet er nou nooit eens iets onhandigs of springt leuk in het diepe zonder nadenken? Dat doet iedereen toch? Sinds ik die stok uit mijn uhm zogeheten je-weet-wel heb verwijderd, en me niet meer schaam voor het feit dat ik ook maar een mens ben, is mijn leven een stuk gezelliger geworden.

Mijn spontane, ietwat onhandige flaters deel ik met liefde, ik ben tenslotte verre van perfect.

We hadden het er al een poosje over, de liefste en ik, over de kuilen in onze oude bed. ‘Nieuw matras dan maar, zeiden we, want die oude kan echt niet meer’. Het nieuwe matras vertoonde echter ook bijna direct diepe kuilen, onze boxspring bleek dus schuldig aan dat doorzak-gedrag 😉 Nooit aan gedacht, nooit naar gekeken. Tikkie suf, het zij zo. Dan maar een heel nieuw bed zeiden we. Dan wordt die oude gewoon logeerbed, en die heeft dan wel meteen een nieuw fijn matras. Elk nadeel heeft zijn voordeel, als je hem maar wil zien. En daar ben ik echt een ster in 🙂

Verstelbare boxspring

Die zondag gingen we op afspraak een nieuw bed uitzoeken, en enthousiast kwamen we terug. Deze winter kwamen we vast amper ons mandje nog uit, zo fijn zou die nieuwe slapen. Ik kocht meteen ook mooi nieuw beddengoed want die nieuwe had motoren en bewegend gedoe, daar paste alleen speciaal beddengoed op. Ons leek dat oprecht zalig. Ongeduldig telden we de dagen tot hij werd langs gebracht. Na drie lange maanden stond dat bed eindelijk op zijn nieuwe plek te blinken, en vol verwachting gingen we extra vroeg naar bed. ‘Wat vind jij’ zei de liefste ongerust. ‘Tikkie hard’ zei ik, en dat was nog zacht uitgedrukt, het was alsof ik op beton lag. Via de split in de topper voelde ik de tocht langs mijn rug vliegen, en mijn gecapitonneerde heupen kreunden van ongemak door die harde ondergrond.

Na drie uur draaien, keren en vooral heel veel zuchten waren we die verstelbare boxspring spuugzat. Midden in de nacht kropen we fijn weer in ons oude bed, nestelden we ons lijf met een zucht van verlichting in onze kuilen en vielen in slaap. De volgende ochtend zocht ik meteen contact, balend als een stekker. ‘Tsja, wel zelf uitgezocht hè mevrouw’, was de reactie. Omwisselen van de binnenkernen dan maar, dus nog meer geld betalen en ander aanvullend gedoe. Maar dan zou het vast goed zijn, sliepen we alsnog als tevreden baby’s. Dat hoopte ik tenminste.

Vol verwachting probeerden we het nog een keer, schuiven, draaien, keren. ‘Wennen, zeiden we vol overtuiging, we moeten gewoon wennen’. Motoren op en neer, verstellen en nog meer verstellen, en vooral proberen onze draai te vinden. We probeerden het oprecht, een hele volle week, en een beetje. En elke ochtend zeiden we dat we toch best wel wat hadden geslapen, het ging echt goed, steeds beter, heus.

Gisteravond was ik er echt klaar mee, dus joeg ik de liefste demonstratief uit ons nieuwe bed. ‘Lekker slapen, wat nou lekker slapen. We vinden het helemaal niks, dat malle verstelbare ingewikkelde bed’, riep ik opstandig. Binnen tien minuten lag ons oude matras op dat nieuwe onderstel. Die twee blitse matrassen en die prachtige split-topper mikte ik op ons oude onderstel. ‘Dan maar niet verstelbaar of ander gedoe, verzuchtte ik dramatisch. Dat bed voelde gelijk weer gezellig en knus, zonder die spleet, en tevreden grijnsden we naar elkaar. Over een poosje is dit hele gedoe vast weer vergeten, en die klap geld die we onnodig hebben verspild hopelijk ook.

Afgelopen nacht zuchtte mijn gecapitonneerde heupen van opluchting, en sliepen we als baby’s op dat hele eenvoudige niet verstelbare boxspring 😉

Geluksgevoel

De wind geeft me een extra duwtje in de rug, mijn tenen vleien zich op de metalen trappers, en ik heb het gevoel dat ik vlieg. Het is voor mij het ultieme gevoel van vrijheid, fietsen op mijn blote voeten, en dat is al zo sinds ik een jong meisje was.

Die diepgewortelde sensatie voelde ik al toen ik nog heel piep was. Dat moment dat ik warm en plakkerig op de fiets stapte, na een fijne dag op het strand. Met mijn teenslippers bungelend aan het stuur van mijn fiets, koetelde ik dan fijn op mijn gemakje naar huis. De verkoelende wind wapperend door mijn haren, de gloed van de zon nog op mijn lijf, en met die blote voeten op mijn trappers. Meer dan zalig.

Daar dacht ik aan vanmiddag, toen ik door de weilanden naar huis fietste. Ik had het warm, en natuurlijk had ik wind tegen 🙂 Het was een kilometer of dertien, en ineens dacht ik aan hoe ik vroeger altijd op de fiets zat als het warm was. Zonder aarzelen trok ik met een grote grijns mijn hakken uit, mikte ze in mijn tas en fietste de rest van de weg lekker op mijn blote voeten. Het was heel gek hoeveel energie het me gaf, en opgetogen trapte ik naar huis.

Op blote voeten

Het voelde echt weer bijna net als toen, en ik dook zalig weg in die herinnering. Glimlachend naar iedereen die ik tegenkwam, stroomde al dat vrolijk uit mijn lijf, en ik kreeg verraste blikken terug. De wereld zijn wij, wij met zijn allen. Voorbij alle narigheid, ligt de warmte voor het oprapen, en ik heb ruim geraapt die middag.

Ik was bijna thuis toen er nog een jonge vent ergens op een vluchtheuvel stond. Volledig ingepakt, met een gasmasker op zijn toet en een enorm bord in zijn handen. ‘Net getrouwd’, stond er op, ’toeter voor mij’. Ik schoot in de lach en hij keek naar me terwijl ik aan kwam fietsen. ‘Bellen ook goed’, riep ik, en met twee duimen omhoog stond hij enthousiast te knikken.

Nog na-grinnikend fietste ik die middag onze achtertuin in. Geluksgevoel zit echt in alles, je hoeft het alleen maar vol overtuiging te omhelzen 🙂