Hij is nog geen veertig maar zijn lichaam laat hem meer en meer in de steek. Zijn pijn is diep en schrijnend omdat thuis wonen bij zijn jonge gezin onmogelijk is geworden. En alsof die boodschap niet hard genoeg is blijkt er ook geen mogelijkheid te zijn om ergens anders te wonen. Tussen de wal en het schip met je doodzieke lijf.
Ik luister naar zijn verhaal en kan me in de verste verte niet voorstellen hoe dat voor hem moet zijn. Zijn jonge kinderen die op moeten groeien zonder hun papa dichtbij. Ik vind het hartverscheurend. En dan moeten ze ook nog stad en land afbellen om gehoord te worden op zoek naar een helpende hand.
Dus besluit ik mijn stinkende te best doen om een fijne plek voor hem te vinden, een plek alleen van hem. Waar zijn kinderen eens een nachtje kunnen komen logeren, waar ze samen kunnen zijn als gezin. De plek heb ik, nu moet ik er alleen nog voor zorgen dat hij hem krijgt.
Mijn collega’s gaan niet direct overstag en ik begrijp hun vraagtekens. ‘Ga eerst bij hem langs, pleit ik, beoordeel met je eigen ogen. Geef hem die kans’.
Warme zorg
Gisterochtend zochten de twee collega’s die bij hem op bezoek zijn geweest me op. Hun stralende gezichten vertelden me zonder woorden wat ik zo graag wilde horen. Hij is hartstikke welkom. Een eigen plek en ook nog op korte afstand van zijn drie grote liefdes, waar hij warme zorg ontvangt en fijn kan wonen. Mijn dag kan niet meer stuk.
‘Na een periode waarin er alleen maar deuren voor me dicht gingen, is dit de eerste deur die voor me open ging’, zegt hij vol emotie. De rillingen lopen over mijn lijf bij die woorden. Het is precies waarom ik zo hartstochtelijk veel van mijn werk houd. Ik kan iets doen voor iemand, en daar ben ik meer dan dankbaar voor.